PUBLICATIE. Bijvoegsel tot de Leydsche Courant van IVoensdag 2 Mei J84-9. het hoofdleger de stad Ofen door een genoegzaam aantal troepen bezet ge bleven terwijl de divisie Czorich Gran bezet hield om den overgang van den Donau te dekkenwerd Komorn voortdurend door de Oostenrijksche troepen beschoten, en volgde het hoofdleger de bewegingen des vijands op den regter Donau-oever. HAMBURG. 26 April. Nadat de Denen, zoo als reeds gemeld is, Kolding op nieuw hadden bezet, hebben de Duitsche troepen die stad weder aangevallen en na een hevig ge vecht, zich er wederom van meester gemaakt. Van beide kanten wordt bet verlies op 1,000 man aan dooden en gekwetsten geschat. De Denen zijn ech ter in goede orde teruggetrokken en door de Holsteiners in de rigting van Veile vervolgd. ZWËDEK. Men heeft te Stokholm toevallig de juweelen der Franschc Koninklijke fa milie teruggevonden, welke Lodewijk XVI op zijne vlugt naar Varennes wilde mcdencmen en cene waarde hebben van verscheidene milliocnen. Bij het binnentrekken der Duitschers in Jutland, bestaal het geval in hetwelk de Koning van Zweden beloofd heeft, om zijne soldaten met de Deen- schen te vercenigen; ook Rusland zou weldra te veld trekken, zoodra de Hongaarsche opstand gedempt is. §TAII§ BER1CIT. Beschrijving voor hel regt op de Palenten en het Personeel voor den jar e 1849 en 1850. BURGEMEESTER, en WETHOUDERS der Stad LEY DEN, brengen bij deze, naar aanleiding van een ontvangen besluit van Z. Exc. den Heer Staatsraad Gouverneur van Zuid-Holland, van den 10dcn April jl. N®. 4944 3de Afd. houdende eenige bepalingen ten aanzien der beschrijving voor het Patentregt over 1849 en 1850 (dat is, van 1 Mei 1849, tot 30 April 1850,) alsmede naar aanleiding van een gelijk besluit van 10 April 1849 N®. 3363 3de Afd., betrekkelijk de beschrijving voor de Personeele Belasting voor het jaar 1849 en 1850, ter kennisse van de Ingezetenen dezer Stad: Dat op den lsten Mei een aanvang zal worden gemaakt met de beschrijving der Patentpligtigen, tabel 14, N®. 3740, zijnde de Slijters, Tappers, Kroeg en Kofiijhuishouders, waarvoor de declaratoiren aan de huizen zullen worden rondgebragt, en na verloop van drie dagen, van wege den Ontvanger der Directe Belastingen, tegen requ worden afgehaald, en worden gemelde Patent pligtigen herinnerd aan de bepaling van art. 2 der wet van 24 April 1843 (Staatsbl. N®. 16), dat zij hun beroep niet mogen uitoefenen dan nadat zij de helft van hunnen aanslag over het dienstjaar 1849 en 1850 hebben vol daan, en nadat bet verschuldigde over het voorgaande jaar, ten volle zal zijn aangezuiverd, waarvan zal moeten blijken, alvorens de acten van Patent aan hen zullen kunnen worden afgegeven. Dat zoodra mogelijk hunne aan slagbiljetten zullen worden bezorgd de Patenten in gereedheid gehragt, en de tijd bekend gemaakt, waarop dezelve zullen kunnen worden afgehaald. Dat, met uitzondering der bedrijvenbedoeld bij de tabel N®. 16 der Wet, van den 6dcn April 1823, N®. 14, houdende wijzigingen en uitbreidingen van de Ordonnantie op het regt van Patent, van den 21stc" Mei 1819 Staats- blad N®. 34), de tijd der uitgifte van de door de patentpligtigen in te vullen verklaringen van aangifte, voor den jare 1849 wordt vastgesteld op den 7deD Mei van dat jaar, en dat de wcdcrinzaineling derzelve, tegen reijudoor den Ontvanger of deszelfs daartoe gequaliliceerden geteekend, op den achtsten dag na de uitgifte zal geschieden. Dat de Registers der patentpligtigen, op of met den 31stcD Mei daaraan volgende zullen gesloten worden, en er na dien tijd volstrekt geene verkla ringen meer zullen worden aangenomen. Wordende ieder patentpligtige bij deze herinnerd aan art. 18 der Wet op hot regt van Patent, van den 21stcn Mei 1819, inhoudende: »dat zij, die kbij het aanbieden of bezorgen der verklaringen van aangifte, of ook bij het terughalen derzelve, mogten zijn voorbijgegaan, zich niet mogen beroepen «op een of ander begaan verzuimmaar integendeel gehouden zijn om zorg »te dragen, dat de hij de Wet gevorderde aangiften, verklaringen en aan- «vragen, welke ter invulling aan het kantoor van den Ontvanger der Directe Belastingen (op de Mare binnen deze Stad) «verkrijgbaar zijn door in «persoon of door hunnen gemagtigden behoorlijk ingevuld, op den daarbij «bepaalden tijdter zeiver plaatse moeten worden ingediend." Alsmede aan art. 37 der voorschrevene Wet, houdende: «de aan het regt «van Patent onderhevige personen, welke, na den afloop van den tijd, tot «het doen der aangifte bepaald, bevonden zullen worden zich niet, of door «valsche, onnaauwkeurige of onvolledige opgave, niet behoorlijk van hunne «vcrpligtingcn ten aanzien dier aangiften te hebben gekweten, zullen telken «reize, wanneer hun verzuim of overtreding wordt ontdekt, vervallen in een' «boete van niet minder dan 25, en niet meer dan 400 guldens." Dat, met betrekking tot de Schippers, Schuitenvoerders enz., in de tabel N®. 16 der Wet van den 6den April 1823, N®. 14, voorkomende, de eige naren van schepen, Schippers, Schuitenvoerders en alle zoodanigen, die de administratie hebben over eenige binnenschepen, schuiten en andere vaartui gen, gehouden zullen zijn, om zich van behoorlijk Palent te voorzien. Dat, lot de door hen daartoe te doene schriftelijke aangiften, zal worden geva ccerd ter Secretarie alhier, van den 1®'®® Mei aanstaande tot en met den 15dcn dierzelfde maand, 's voormiddags van 10 tot 12 ure, de Zondagen uitgezon derd voor zoo verre dat beroep niet in den loop des jaars wordt aangevan gen wordende dezelve levens uitgenoodigd, om de meetbrieven hunner vaartuigen mede te brengen, en alle die inlichtingen te geven, die van hen, betrekkelijk de vaartuigen, zullen worden gevorderd; terwijl er na den 15de" Mei voormeld, geene verklaringen meer kunnen of zullen worden aan genomen, en de gebrekigen, hij ontdekking, zullen incurreren de boete, be paald bij bet 37ste artikel der AVet van den 21®"''' Mei 1919, hiervoren om schreven. Dat echter gemelde termijn, voor de alhier niet gedomicileerde Schip pers, verlengd wordt tot den 24sleD derzelve maand, ten einde zij volgens der Wet van den 6deD April 1823, gebruik kunnen maken, om in derzelver vaste woonplaats bij termijnen te betalen, en dat zij dus gedurende de gcheele maand, volstaan kunnen met de vertooning, betzij van hun vorig Patent, hetzij van het bewijs van gedane aangifte. Dat verder alle patentpligtigen, hij tabel N®. 7 der AVet van den 16dtn Junij 1832 bedoeld, zijnde inlandsche en vreemde kramers, welke met krdr men, stallen, tafels enz., hunne waren in herbergen, huizen, kamers o op publieke markten en kermissen uitstallen, mitsgaders de debitanten in loterijbriefjes, en alle handeldrijvende en als Kooplieden te belasten personen, welke hunne waren ter verkoop, hetzij in 't klein, hetzij in 't grootte wa ter of te lande met zich voeren alsmede de ondernemers van openbare ver makelijkhedenin tabel N®. 15 genoemd voor zoo verre alle die patentplig tigen in de algemeene beschrijving voor 1849 zullen moeten worden begre pen, gehouden zullen zijn, zich gedurende de geheele maand Mei, ter bekoming van hun Patent, aan te melden ter Secretarie dezer Stad, 'svoormiddags van 10 tot 12 ure, de Zondagen uitgezonderd; zullende er na dien tijd geene aanvragen meer worden aangenomen, behalve van de zoodanigendie hun beroep of bedrijf na dien lijd aanvangen, en alzoo in de bijzondere beschrij vingen worden begrepen, welke gehouden zijn, zich dadelijk bij dien aanvang van Patent te voorzien. Dat almede op den 7den Mei aanstaande, een aanvang zal worden ge maakt met de beschrijving voor de Personeele Belasting over het dienstjaar 1849 en 1850. Dat zij, welke, bij het bezorgen der biljetten, of ook bij het terughalen van ddzelvemogten zijn overgeslagen, zich, in geen geval, zullen mogen beroe pen op zoodanig verzuim maar integendeel gehouden zijn om de vercischtc en behoorlijk ingevulde verklaringen in te dienen ten kantore des ontvangers, alwaar de biljetten ter invulling steeds verkrijgbaar zullen zijn. Een ieder is gehouden de te doene aangiften met zijne handteckening te bekrachtigen. Ingeval iemand betuigt niet te kunnen schrijven, zal de Ontvanger of zijn gemagtigde, des gevraagd, de invulling in deszelfs naam, en zonder daar voor eenige betaling te kunnen eischenveirigten, met vermelding der redenen waarom en zal de aangifte door den Ontvanger of deszelfs gemag tigde, in tegenwoordigheid van een' derden persoon en met en henevens deze, worden geteekendna voorafgaande voorlezing. De belastingschuldigen zullen de door hen in betrekking tot de belasting op het personeel te doene aangiften in het algemeen behooren in te leveren in die gemeenten, alwaar de belasting is verschuldigd. Denzulken echter, wier belastings-voorwerpen naar de vier eerste grond slagenalle of gedeeltelijk gelegen zijn of zich bevinden in cene andere ge meenten dan die, waarin zij hun verblijf hebben, zal het vrijstaan de aan gifte voor alle dezelve, mits alsdan voor elke gemeente afzonderlijk, ter plaatse hunner woning of van hun verblijf te bewersktelligen. Zoo wanneer paarden der vierde klasse door eenen zelfden belastingschul dige in verschillende gemeenten worden gehouden, zal hij in elk van deze, het aldaar gehouden wordend aantal behooren aan te geven. Eindelijk worden de Ingezetenen verwittigd, dat tot tegenscbattcrs voor meergenoemde belasting zijn benoemd de navolgende personen, als: SIMON dd CROJX JAN LABREE, LOUIS CORNET, JOHANNES van der TAS. En opdat niemand hieromtrent onwetendheid zoude kunnen voorwenden, zal deze worden afgekondigd en aangeplakt, alomme waar zulks te doen gebruikelijk is; terwijl een exemplaar dezer zal worden medegedeeld aan den Ontvanger der Directe Belastingen, tot deszelfs informatie. Aldus gedaan en gepubliceerd, bij H. II. Burgemeester en AVelhou- ders der Stad Legden, op den 19den April 1849. DU R I EU. Ter ordonnantie van dezelve, v. PUTTKAMMER. MA»EMIE-MEU1V§. PROMOTIE AAN DE l)TRECHTSCHE IIOOGESCHOOL. Den 28sten April de Heer J. A'ezévenevan Schiedam, in de Regten, na verdediging zijner Dissertatie continensAdnotalionem ad loca selecta di- gestorum de aclionibus emti venditi. KERKNIEUWS. SCHOONHOVEN, 27 April. Ter vervulling der vacature door het vertrek van den AVel-Eerw. Heer van Koetsveld naar 's Gravenhagcheeft de Kcrkc- raad der Hcrv. Gemeente alhier, heden het volgend alphahethisch gestelde twaalftal geformeerd: DD. van den Berg, in 't AVoudBerkhout, te Monster; Holsteyn, te Nootdorp; van den llonert, Th. Dr., te Moerdijk; Ilouël te Groote LindtHugenboltzte Cillaarshoek Heken, te Holderveen; van Ket- wicliTh. Dr., te Zandpoort; Knuttel, te Amrnerstol; Roldanus, te Katwijk Binnen; van der Scheer, te Baambrngge, en Schuuring, te Ruurlo. A. Sï V E R T E '8' I E X. Mijne geliefde Huisvrouw A. B. FRÉNAYbeviel heden voorspoedig van een welgeschapen ZOON. Leïden, B. J. FORNARA, 30 April 1849. Apotheker. M. P. AI EERBURG en Familie betuigen langs dezen thans gebruikclijkcn weg, hunnen opregten dank voor de belangstelling, hij de geleden verliezen, dezer dagen zoo ruimschoots ondervonden. Leïden, 1 Mei 1849.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1849 | | pagina 5