gens gebrek aan krijgsbehoefte moeten overgeven en de Russisch-Ooslenrijk- sche bezetting was afgetrokken. Den 19den was nog een gevecht geleverd, waarbij de Oostenrijkers geslagen waren. Uit Ofen berigt men dat de lianus Jellachich de Hongaarsche troepen verslagen en daarbij 17 kanonnen buit gemaakt heeft. Het aantal Oostenrijksche troepen dat, Toor den Hoofdman Bern terug wijkende, zich thans in Wallachye bevindt, beloopt 25,000 man met 3,000 paarden en 50 stukken geschut. Geheel Zevenbergen is nu in de magt der Hongaren, behalve de kleine vesting Carlsburg. Verder aan de grenzen van Zevenbergen staan nog 8,000 Russen met 16 kanonnen, en overigens nog 12,000 man infanterie, 2,800 man ruiterij en drie batterijen in Bcssarabië, de znidweslelijkste provincie van Rusland, grenzende ten Oosten aan bet Turksche wingewest Moldavië. De adelijke farniliën keeren langzamerhand terugdat aan den ver kwijnenden handel een nieuw leven geelt. Men verwacht de Keizerlijke fa milie ook binnen kort; althans in het slot Schönhrünn worden met grooten ijver alle lol de ontvangst vereischte toebereidselen gemaakt. De Aartshertog Wilhelm zal zich naar Italië begeven, om in persoon aan den Veldmaarschalk Radetzky de hem door den Keizer geschonken rid derorde van het Gulden-Vlies te overhandigen. HAMBURG. 8 April. De Denen hebben uit eigen beweging Haderslehen ontruimddeze slad is daarop door de Sleeswijkers bezet. Bij Sundewitt zijn eenige schermutselingen voorgevallen, zonder bepaalden uilslag. Bij de mislukte onderneming der Deenen tegen Eckrpnförde zijn 611 schepelingen en 40 Officieren gevangen genomen. Een der laatsten, de Zweed- sche Graaf Wedel Jarlsberg, met de Christian in de lucht gevlogen, is nog levend in het water gevallen en heeft krachts genoeg gehad, om zich met zwemmen te redden. De Bevelhebbers der beide Deensche schepen beroepen zich op bepaalde bevelen van den Commandeur Gaede, die op de oostkust bevel voert. Aan den Deenschen Zaakgelastigde bij het Rijksbestuur waren door het Rijksministerie zijne passen toegezonden. STABS BERIGT. KENNISGEVING. Derde Zitting van den Militie-Raad over het Kanton LegdenN°. 15. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad LEYDEN, ontvangen heli- bende van den Heer Militie-Commissaris over de Kantons 1521, Provincie Zuid-Hollandeene Kennisgeving, dat de Derde Zitting des Militie-Raads voor deze Stad, zal gehouden worden op het Raadhuis te GOUDA, op Maandag en Dingsdag den 16d£" Cn 17den April 1849, des morgens ten 10 ure, ter beoordecling der Plaatsvervangers cn Nummerverwisselaars, welke de dienstpligtige Lotelingen dezer Stad zullen verlangen te geven alsmede tot het afdoen der belangen van zoodanige Lotelingen, wier zaak tot deze Zit ting is geadjourneerd; Brengen zulks bij deze ter kennisse van de belang hebbenden, met informatie, dat tot het opmaken van de bij de Wet. gevorderde certificaten voor Plaatsvervangers en Nummerwisselaars(welke laatste zulks echter niet dan met toestemming hunner ouders vermogen te doen zal wor den gevaceerd ter Secretarie dezer Stad, van heden af, dagelijks, de Zon- en Feestdagen uitgezonderd, 's morgens ten 10 ure; alwaar zij tevens de noodige intormaliën, zoo omtrent het opmaken dezer certificaten, als ten aanzien der vereischtcn, welke de Plaatsvervangers, ingevolge de Wet, moeten bezitten, kunnen bekomen. Voorts meenen Burgemeester en Wethouders de belanghebbenden, of wel der zei ver ouders, te moeten waarschuwen voor zoodanige personen, welke, onder den naam van Commissionairs, somwijlen dezelve misleiden, zoo door met ben krachtelooze overeenkomsten te sluiten, als door hen, welke Plaatsvervangers verlangen te geven, onder voorwending van alles voor hen te zullen bezorgen, een aantal onnoodige kosten te doen makenja die zelfs veelaldoor beding van al de gelden daartoe benoodigd dadelijk in eensof kort op elkander volgende termijnen te moeten ontvangen, hun voor het vervolg in vele on aangenaamheden wikkelen; alzoo van het geld, door de Lotelingen ten behoeve der Plaatsvervangers te geven volgens Art. 98 der Wet van den 8sten Ja- nuarij 1817, nimmer meer dan een vijfde aan dczelven mag worden uit betaald, en de overige vier vijfden in de kas van het Corps moeten worden gestort; en alsdan zoodanige Commissionairs, na het volle geld genoten tc hebbendikwijls (zoo als de ondervinding heeft doen zien) niet in staat zijn de betaling der verdere termijnen aan het Corps te voldoende belang hebbenden genoodzaakt worden die gelden nog eenmaal te betalen. Eindelijk worden de belanghebbenden nog herinnerd aan de bepaling van Art. 33 der Wet, van den 27slen April 1820, houdende: dat hij, wiens Plaatsvervanger gedurende 18 maanden gediend heeft(de dienst bij de reserve niet mede gerekend) van alle verdere verantwoordelijkheid voor denzelven bevrijd zal kunnen blijven, mits stortende eene som van ƒ150, wanneer in de aanvul ling van den Plaatsvervanger, ingeval hij mogt komen te ontbrekendoor vrijwillige werving zal worden voorzien. Aldus gedaan en gearresteerd, bij II. H. Burgemeester en Wethouders der Stad Legden, op den 2(!en April 1849. DU RIEU, Ter ordonnantie van dezelve, v. PUTTKAMMER. Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot aanmoediging van den Tuinhonivonder bescherming van Z. M. den Koning. Derde Tentoonstellingte houden te Legdenvan 22 tot en met 25 Julij 1849. [Veivolg en slot van het vorig nommer.) b. Kweekersdie tevens handelaars zijn. XXIIL Voor de fraaiste verzameling van minstens vijftig verschillende, bloeijende planten, a. Eene zilveren medaille, b. Eenen bronzen als accessit. XXIV. Voor de fraaiste verzameling van minstens dertig soorten éénjarige zaadgewassen, in polten gekweekt, die door nieuwheid van soorten en bloem rijkheid uitmunten. Eene zilveren medaille. XXV. Voor de fraaiste verzameling van minstens dertig soorten bloeijende Erica's. Eene zilveren medaille, gegeven door den Heer Dp. C. Dalen. XXVI. Voor de fraaiste verzameling van bloeijende Orchideön. Eene zilve ren medaille, gegeven door den Heer Prof. A. 11. van der Boon Mesch. XXVII. Voor de fraaiste hier te lande nieuw ingevoerde bloeijende plant. a. Eene gouden medaille, gegeven door Z. K. II. Prins Frederik der Nederlan den. b. Eene zilveren als accessit. XXVIII. Voor de fraaiste verzameling van minstens dertig verschillende soorten van vaste (perennerende) planten van den kouden grond, in bloei en in potten gekweekt. Eene zilveren medaille. XXIX. Voor de schoonste verzameling van minstens twaalf afgesneden Gla dioli, op flesschen geplaatst. Nieuwheid en verscheidenheid zullen hier lij hoofdzakelijk in aanmerking komen. Eene zilveren medaille. (Hierbij wordt de verklaring van den inzender verlangd, dat deze bloemen zijn afgesneden van aan hem zeiven toebehoorende planten.) XXX. Voor den schoonst gekweekten, voor heiningen geschikten Montagne- perzikenboomlaagstamin tobbe of mand. Eene zilveren medaille. c. Kweekersdie geene handelaars zijn voor rekening van andere personen kweekende). XXXI. Voor de zes grootste, best gekweekte, verschillende Palmen, a. Eene zilveren medaille, b. Eene bronzen als accessit. XXXII. Voor eene verzameling van minstens twaalf uitheemsche gewassen, die door keur van soorten, goede kweeking en rijken bloei het meest uit munten. a. Eene zilveren medaille, b. Eene bronzen als accessit. XXXIII. Voor eene verzameling Tropaeolum's, die door schoone kweeking, verscheidenheid van soorten en fraaije leiding uitmunt. Eene zilveren medaille. XXXIV. Voor eene verzameling van rijp Fruit, die door verscheidenheid cn goede kweeking het meest uitmunt. Eene zilveren medaille. dHorlulani. XXXV. Voor de schoonst gekweekte Conifera uit tropische gewesteninge zonden door Hortulani van 'sLands- of Stads-kruidtuiuen (art.36 der wetten). Eene zilveren medaille. (Hierbij wordt eene verklaring verlangd van den inzender nopens den tijd, gedurende welken de ingezondene plant door hem verzorgd is.) II. Medailles voor Leden en niet-Leden. XXXVI. Voor de grootste en best gekweekte Protea argentea. Eene zilve ren medaille. XXXVII. Voor de grootste, schoonste cn best gekweekte Pelargonium, in bloei. Eene zilveren medaille. XXXVIII. Voor de de zes grootste, schoonste en best gekweekte Fuchsia's. Eene zilveren medaille. Art. 11. De beoordeeling en toewijzing der prijzen geschiedt door eene Commissie uit de leden (art. 37 der wetten) op Vrijdag den 20s!en Julij, des middags ten 12 ure. Art. 12. Aan deze Commissie van beoordeelaars zullen ter beschikking ge steld worden zes zilveren medailles. De inzenderswelke hij die bekrooning niet verlangen in aanmerking te komen, worden verzocht hiervan bij de inzending der naamlijsten, vermeld in art. 4, kennis te geven. Art. 13. De uitgeloofde medailles kunnen toegewezen worden ook dan, wanneer er geene mededinging is; indien namelijk de grond daartoe aan de ingezonden voorwerpen kan ontleend worden. Art. 14. Bijaldien een inzender van bekroonde gewassen of vruchten schrif telijk verklaart, dat dezelve door zijnen tuinman gekweekt zijn, zoo zal de zen, des verkiezende, van wege de maatschappij een getuigschrift worden ter hand gesteld. Art. 15. De tentoonstelling zalop de boven aangekondigde dagenge opend zijn, van des voormiddags ten 10 ure, uitgenomen op Zondag den 22st£n Julij, op welken de toegang zal plaats hebben ten 12 ure des middags. Al de leden bezoeken, ook door twee personen van hun huisgezin vergezeld, de tentoonstelling zonder eenige betaling. Art. 16. De vrije toegang wordt mede verleend aan diegenen, die, hoewel geene leden der maatschappij zijnde, echter door inzending van voorwerpen tot de tentoonstelling, van hunne belangstelling doen blijken. Art. 17. Die geen lid is, kan zich aan het locaal der tentoonstelling voor zien van een bewijs van toegang tegen betaling van vijf en twintig cents, telkens en voor iederen persoon. Art. 18. Den leden wordt gratis aan het locaal der tentoonstelling eene naamlijst der planten, met het proces-verbaal van de Commissie der bcoor- deelingter beschikking gesteld. Art. 19. Die geen lid is, kan dezelve bekomen tegen betaling van vijf en twintig cents.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1849 | | pagina 3