KIT SLAK». ODESSA, 9 Maart. In een overzigt van den toestand des handels in deze zuidelijke haven van Rusland, gedurende het jaar 1847 in onze Staats-Courant van 30 Maart medegedeeldleest men omtrent het artikel van de wol het volgende Wol is het artikel van uitvoer dat het meest door de politieke woelingen heeft geleden. Zulks drukte de eigenaars der kudden te meer, daar reeds de uitvoer in 1847, door de ontmoediging in het fabriekwezen ten gevolge zoo van de dunrte der levensmiddelenals van de geld-crisisonbeduidend was geweest. In 1848 heeft hij naauwelijks de helft van dien van 1844 en 1845 bedragen, hoezeer sedert die laatste jaren de kudden zoowel vergroot als aanmerkelijk verbeterd waren door den aankoop van kostbare rammen en door de zorgen, die de eigenaars over het algemeen aan dezen tak van nij verheid in Nieuw-Rusland besteden. Intnsschen hebben eenige bevoegde per sonen vermeend, de vermindering in de uitvoeren der wollen van Odessa te moeten toeschrijven aan de onvolkomenheid van het voortbrengsel zelf en aan de sortering der merino-wollen, waardoor wezenlijk nadeel aan haar debiet op de vreemde markten wordt toegehragt, naast de wollen van Australië en eenige andere landen. Sedert eenige jaren wordt er van gebruik gemaakt in de in- landsche fabrieken. In 1848 kampten de houders van wol lang tegen de lage prijzen zij waren eindelijk door geldgebrek genoodzaaktzich aan de verlie zen te onderwerpen en vele nog ongezuiverde merino wollen, waarvoor weinige jaren geleden 7.15 Z. R. het pud besteed was, werden in de lente tegen 3.42 en 4.58 afgezet. De eigenaars, die, op hoop van hetere prijzen, zeiven hunne wol hadden doen wasschen, hebben de opofferingen niet kunnen ont gaan daar de gewasschen merino-wollen van eerste qualiteit in den herfst voor 12.88 en 13.72 konden worden gekocht. Gewoonlijk stijgt door het was schen de prijs dezer wolsoort tot 13 Z. R. De fijne wollen moesten in 1848 zorgvuldiger dan gewoonlijk worden onderzocht, dewijl er partijen met klissen onder waren. De Tsigaïer-wollen hebben in hare prijzen minder geleden, eens deels dewijl, door het gebrek aan wol in Zevenbergen en Servie, de vraag alhier was vermeerderd, anderdeels dewijl men minder gemakkelijk deze wol soort kan ontberen, die meer voor artikelen van behoefte, dan weelde gebe zigd wordt. De verzendingen daarvan uit Bcssarabie naar Odessa waren zeer beperktdaar deze provincie eene belangrijke hoeveelheid naar Brodi in Oos tenrijk heeft afgezet. Goed gesorteerd en gewasschen werd zij met 6.15 tot 6.74, en die van mindere hoedanigheden met 5.43 tot 6 R. betaald, hetgeen ongeveer op 1 R. 15 kop. in zilver de pud beneden de waarde van 1847 ne- derkomt. De sortering der gewone wollen en van die van den Don was min der goed dan vroeger, terwijl de vraag naar deze soorten, vooral in den herfst, vrij aanzienlijk was voor Engeland. Men kon geene goede langharige soort beneden de 3.57 koopen en moest bij het einde des jaars zelfs 3.70 betalen. 1EMEMAMEI. Den 4(lcn dezer zijn do vijandelijkheden hervat. Ter zee met noodloltigcn uitslag. In de haven van Eekrenförde bij Kiel is het linieschip Chris tian VIII van 84 stukken aan den grond geraakt, in brand geschoten en in de lucht grsprongenvan de manschap zijn 400 man aan wal gebragtdoch 200 met liet schip omgekomen, en van een fregat van 40 stukken door den vijand het roer afgeschoten zijnde, heeft dit zich moeten overgeven. De man schap waarvan er 150 gekwetst waren is ten getalle van 400 rnan aan wal gebragt. Van de Duitsche zijde is het verlies uiterste gering geweest. Dene marken heeft nu twee schoonckostbare schepen verlorendie het zonder kennelijk doel in de waagschaal had gesteld. Er zijn vergeefs zes oorlogsche pen met twee stoomvaartuigen uitgezonden, oin het fregat weder meester te worden. Daarentegen waren reeds 28 Duitsche schepen opgebragt en had men den 5dcn een begin gemaakt met de blokkade der vijandelijke Duitsche havens aan de Oostzee. Te land hebben de Denen eenigen voorspoed gehad. Hadcrslchen is na een kort gevecht door hen ingenomen, en ook hij Atzbul hebben zij den vijand verjaagd, en is het eiland Föhr door hen bezet. De Koning heeft den 3den dezer Kopenhagen verlaten en is naar het leger afgereisd. Koninklijke Nederlandse/te Maatschappij tot aanmoediging van den Tuinbouwonder bescherming van Z. M. den Koning. Derde Tentoonstellingte houden te Ley denvan 22 tot en met 25 Julij 1849. Art. 1. De Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot aanmoediging van den Tuinbouw zal hare derde Tentoonstelling (Ait. 31 der wetten) houden, ingevolge het beslait der Algemeene Vergadering van den 13llcn Mei 1848, te Leydenin de Academische Manége op de Cellebroersgrachtop Zondag den 22sten Julij tot en niet Woensdag den 25stcn Julij 1849. Art. 2. Allen die tot de Maatschappij in betrekking staanof daartoe krachtens dit Programma gcregtigd zijn, worden uilgenoodigd tot de bedoe lingen dezer Tentoonstelling, zooveel mogelijk, bij te dragen (Artt. 27c en 31 der wetten). Art. 3. Allen liefhebbers van planten wordt, even als den leden, de ge legenheid aangeboden om voorwerpen tot verfraaijing in te zenden (art. 33 der wetten). Art. 4. Aan den Secretaris der MaatschappijDr. J. H. Molkenboerte I.cyden (Breedestraat over het Postkantoor), moet schriftelijk en franco vóór of uiterlijk op den l.ri',eü Julij cone naanwkeurige naamlijst worden toegezon den der in te zenden voorwerpenbenevens de verklaring tot welk onderwerp van mededinging dezelve bestemd zijn. Art. 5 Voorwerpenwaarvan de opgavennaamlijsten en verklaringen ontvangen zijn na den IS*16" Julij des avonds te 11 ure, zullen beschouwd worden als bijdragen ter verfraaijing. Art. 6. Alle voorwerpen moeten vrachtvrij worden ingezonden van AVoens- dag den 18Jen Julij tot Donderdag den 19<Icn Julij, aiterlijk des avonds ten 10 ure. Zij moeten ieder met hunnen naam in duidelijk schrift gemerkt zijn. Art. 7. Er zal, des verkiezende, een bewijs van ontvangst van wege het Bestnur bij de overgave der voorwerpen worden uitgereiktterwijl van de voorwerpen, ontbrekende aan de opgave in art. 4 vermeld, aanteckening zal geschieden op de keerzijde van dit bewijs van ontvangst. Art. 8. Het Bestuur zal door deskundigen het toezigt en de verzorging der ingezonden voorwerpen doen houden. Art. 9. Tot mededinging voor binnen- en huitenlandsehe kweekers, lief hebbers, hortnlani, zoowel leden als niet-leden, worden uitgeloofd gouden, zilveren en bronzen medailles. Art. 10. Tot mededinging worden geene voorwerpen toegelaten, welke reeds vroeger naar hetzelfde onderwerp mededongen en alstoen door de Maat schappij zijn bekroond geworden. Evenzeer zal het Bestuur die voorwerpen aan de mededinging onttrekken waarhij de in dit programma verlangde ver klaringen ontbreken, of waarbij de opgave van het onderwerp der mededin ging onnaauwkeurig en alzoo aan twijfel onderhevig is. *1. MEDAILLES VOOR LEDEN, a. Kweekers en liefhebbers I. Voor de hier te lande, best gekweekte, hloeijende plant. Eene gou den medaille, gegeven door de Edel Achtbare Regering der stad Leyden, b. Eene zilveren als accessit. (Hierbij wordt eene verklaring verlangd van den inzender, dat het inge zonden voorwerp hier te lande door hem gekweekt is gedurende minstens twaalf maanden.) II. Voor de twintig nieuwste en tevens fraaiste Pelargonium's, in bloei. a. Eene zilveren medaille, b. Eene bronzen als accessit. III. Voor de twintig nieuwste, fraaiste en meest verschillende Fuchsia's, in bloei. Eene zilveren medaille. IV. Voor de twaalf nieuwste en fraaiste hloeijende Dahlia's, in potten ge kweekt. Eene zilveren medaille. V. A'oor de fraaiste verzameling van minstens vijf en twintig verschillende soorten van hloeijende Rozen op stam in potten gekweekt, a. Eene gouden medaille, b. Eene zilveren als accessit. VI. Voor de fraaiste verzameling van minstens vijf en twintig soorten van hloeijende Rozen niet op stam, in potlen gekweekt. Eene zilveren medaille, gegeven door den Heer S. B. Criellaert. VII. Voor eene verzameling van de grootste, nieuwste en fraaiste Heesters van den kouden grondin potten gekweekt. Eene zilveren medaille. VIII. Voor de grootste verzameling van altijd groen blijvende Heesters van den kouden grondin polten gekweekt. Eene zilveren medaille. IX. Voor eene verzameling van minstens twintig hloeijende A'erbena's, die door grootheid van bloem en verscheidenheid in kleur uitmunt. Eene bron zen medaille. X. Voor de schoonste verzameling van minstens vijf en twintig verschil lende soorten van dubbele Ranonkelcnin bloem en in potten gekweekt. Fane zilveren medaille. XI. Voor de schoonste verzameling van minstens vijf en twintig verschil lende soorten van dubbele Anemonenin bloem en in potten gekweekt. Eene zilveren medaille. XII. A'oor twintig verschillende Erica's, die door bloemrijkheid en goede kweeking uitmunten. Eene zilveren medaille, b. Eene bronzen als accessit. XIII. A'oor de zeldzaamste Palmsoort, uit eene der Ncderlandschc bezit tingen in Oost- of AVest-Indië ingevoerd. Eene zilveren medaille. XIV. Voor eene verzameling van Boomvarens, die door verscheidenheid van soorten en goede kweeking uitmunt. Eene zilveren medaille. X\'. Voor de fraaiste verzameling van minstens vijf en twintig verschil lende Anjelieren, in pollen. Eene zilveren medaille, gegeven door den Heer AV. Smith van Engelen. XA'I. A'oor de fraaiste verzameling van minstens twaalf verschillende soor ten van Alstroemeria'sin bloei. Eene zilveren medaille. XVII. Voor de fraaiste verzameling van minstens vijf en twintig verschil lende, hloeijende Calceolaria's. Eene bronzen medaille. XVIII. V oor de grootste en schoonste verzameling van hloeijende Brug- mansia's in verschillende soorten. Eene bronzen medaille, gegeven door den Heer Dr. P. G. van Hoorn. XIX. A'oor de twaalf schoonste en mildst hloeijende klimmende planten. Eene zilveren medaille. XX. Voor den fraaisten tros rijpe Druiven. Eene zilveren medaille. (Hierbij wordt, even als ook hij de heide volgende vragen, verlangd eene verklaring van den inzenderdat de ingezondene voorwerpen door hem hier te lande zijn gekweekt. XXI. Voor de grootste, hier te lande gekweekte, rijpe Ananas. Eene zil veren medaille, XXII. Voor den grootsten, besten, schoonstenrijpen Meloen. Eene zil veren medaille. Vervolg en slot in het volgend Kommer.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1849 | | pagina 3