Per Telcgraaph. Gj ure.
Onder het afdrukken dezer ontvangen wij het stellig herigt dat de be
grafenis van wijlen Z. M. bepaald is op Woensdag den 4den April, des
morgens ten half 11 ure. Leyden27 April.']
Men verneemt, dat de Hertog van Richmont (Graaf van March), die
vroeger Adjudant van den Hertog van AVellington was, gelijktijdig met den
Prins van Oranje (den thans overleden Koning); Lord Filz Roy Somerset,
Luitenant-GeneralChef van den staf des Hertogs van Wellingtonbenevens
Sir Henri Johnson, die aan wijlen Z. M. Willem II was toegevoegd, tijdens
zijn verblijf aan de Hoogeschool te Oxford, uit Engeland herwaarts zullen
overkomen, om bij de plegtige begrafenis des Konings tegenwoordig te rijn.
Het bij de Eerste Kamer aangenomen adres van rouwbeklag aan Z. M.
luidt als volgt
SinEl
Met gemengde aandoeningen naderen wij voor de eerste maal den Troon
van Uwe Majesteit.
Het treffend verlies van den ontslapen Koning beeft geheel Nederland
met innige smart vervuld. Wij beseffen ten volle hoe diep dit leed is gedron
gen in de harten der Leden van het Koninklijk Geslacht, van de beminde
Koningin-Weduwe en van Uwe Majesteit, die allen in den afgestorven Vorst
óf een edel Hoofdóf een geliefden Echtgenootóf een waardigen Vader be
treuren. Wij volbrengen dan ook met ontroering den smartelijken pligt,
om aan Uwe Majesteit onze opregte deelneming aan de algemecne droefheid
plegtig te koinen betuigen.
Uw onvergetelijke Vader, Sire! die nimmer schroomde zijn bloed voor
bet Vaderland te plengen arbeidde ook onvermoeid aan het welzijn van den
Staat. Door wijzigingen in de Grondwet te bevorderen, behartigde Hij 's Lands
wezenlijke belangen en bewaarde Hij in zorgvolle tijden onschatbare rust en
orde. Vertegenwoordigers van het getrouwe Volk van Nederland verheugen
wij ons, Sire, in U te mogen begroeten den Opvolger in het Koningschap,
die het gewigt Zijner moeijelijke taak gevoeltdie het Zijne roeping acht het
werk te voltooijen waarvan Willem IL de grondslagen heeft gelegd.
Op onze medewerking tot bereiking van dat verheven doel kan Uwe Ma
jesteit volkomen rekenen.
Hel is onze vurigste wcnsch dat de vereenigde pogingen van Koning en
van Vertegenwoordiging, eendragtiglijk aangewend, zullen strekken tot heil
der Natie en van Uwer Majesteits aloude Stamhuis, beide zoo innig aan el
kander verbonden.
Moge de Goddelijke Voorzienigheid hij het algemeen gevoelde leed ook
zachte vertroosting schenken, en aan U, Sire! moed en krachten verkenen
om Uwe gewigtige taak luisterrijk te volbrengen.
De Commissie, belast met het overbrengen van hetzelve aan Z. M. Koning
Willem III, zal, behalve nit de leden der Commissie voor de redactie, de
llecren: van Nispen van Pannerdcn, Cost Jordens, van Beeck Vollenhoven cu
Gevers van Endegeestbestaan uit de llecrenHoffman en van Hecckoren
van Wassenaar.
Tot leden der Commissie voor de huishoudelijke zaken der Kamer zijn door
de Vergadering verkozen de HeerenGevers van Endegeest en Hoffman.
Z. M. de Koning heeft gisteren middag ten twee ure het Corps Diplo
matique ten gehoore ontvangen. Bij die gelegenheid heeft Z. Exe. Sir Edward
üisbrowe, als Deken, de navolgende aanspraak gehouden:
Sire
»Op het oogenblik dat Uwe Majesteit den Troon der Nederlanden beklimt,
heb ik de eer Haar, in mijne hoedanigheid van oudste Lid van het Corps
Diplomatique, de uitdrukking aan te bieden der gevoelens, waarmede de met
Nederland verbonden en bevriende Mogendheden Hare komst tot den troon
zullen begroeten.
»De raadsbesluiten der Voorzienigheid hebben het Doorluchtig Huis van
Oranje en de gansche Natie in de diepste droefheid gestort, door aan de kin
derlijke teederheid van Uwe Majesteit en aan de liefde des Volks een beminden
Vader en een vereerden Vorst te ontrukken, Wiens deugden en dapperheid
ecne schoone bladzijde zullen beslaan in de geschiedenis des Vaderlands. Erf
genaam van Zijne deugden, Sire! zult Gij ook erfgenaam zijn van de ge
hechtheid die flij aan Zijn Volk had ingeboezemd.
«Gedoog, Sire! dat, terwijl wij ons aan Uwe Koninklijke welwillendheid
aanbevelen, ik Uwe Majesteit verzoeke, de eerbiedige hulde aan te nemen van
onze wenschen voor den voorspoed en den roem Ilarer regering."
Z. M. was zeer getroffen en tranen belettedcn Ilcm bijna te spreken. Hij
heeft hel volgende antwoord gegeven
Mijne Heeren!
»Ik ontwaar met erkentelijkheid dat het Corps Diplomatique zich heeft ge
haast, om zich tot Mij te vervoegen in de tegenwoordige omstandigheden, die
dubbel gewigtig zijn door den dood van den Koning, Mijnen Vader, en door
Mijne komst tot den Troon.
»Uwe gelukwcnschingen gaan, zoo als natuurlijk is, meteen smartelijk
gevoel gepaard.
i> Ik zal u niet behoeven te zeggenhoezeer Ik in dat smartelijk gevoel en
in uwen regtmatigen weedom deel: gij zijt getuigen van den rouw des lands,
van de tranen Mijner Familie. Gij, die de liefde kendet, welke het lam! aan
den Koning Mijnen Vader toedroeg, gij kunt de droefheid van liet Vaderland
en onze verslagenheid naar waarde beoordeelen.
»Oe vriendschap der Mogendheden zal een der beste waarborgen zijn voor de
vervulling der wenschen, die gij voor den voorspoed Mijner regering hebt geuit.
«De voetstappen van den Koning, Mijnen Vader, drukkende, en gesteund
door de liefde des Nederlandschen Volks, zal Ik, naar Ik hoop, den zegen
der Voorzienigheid ondervinden op Mijne pogingen voor het welzijn van Mijn
Vaderland.
Mijne Heerenik zeg u uit naam van Mijn Land en uit naam van Mijn
Geslacht, dank voorden edelen stap, dien gij hebt gedaan."
De Zaturdag 11. door den Procureur-Generaal bij den Iloogen Raad der
Nederlanden, den Heer Mr. G. A. G. van Maanen, gehouden rede, hij gele
genheid der plegtige afkondiging van de proclamatie van Z. M. Koning Wil
lem III, luidde, na cenigc woorden ter inleiding, als volgt:
liet zou uw gevoel niet minder kwetsen dan het met den aandrang van
mijn gemoed zou strijden, indien ik heden niet eenige, al zijn hel dan maar
weinige woorden, wijdde aan de nagedachtenis van den Vorst, dien wij verloren.
»Die nagedachtenis blijvc hij ons in zegening, als van cenen Koning, aan
wiens heldenmoed en beleid het Nederlandsche Volk meer dan eenmaal zijne
vrijheid en onafhankelijkheid verschuldigd was; die de eer der natie op
het slagveld schitterend handhaafde; wiens schrandere blik in het staat
kundige bewonderd werd door hen, die in zijnen raad werden geroepen,
en die zoo dikwijls, ook vooral nog in den laatslen rnoeitevollen tijd zijner
Regering, door daden toonde, dat hij voor geene opofferingen terugdeinsde,
wanneer hij de overtuiging had dat zij bevorderlijk konden zijn aan hel heil
en de welvaart van zijn geliefd volk.
«Met al de uitstekende hoedanigheden, die onzen ontslapen Koning zulk
eene eervolle plaats aanwijzen in de rij der Vorsten van Europa, paarde zich
die onnavolgbare minzaamheid waardoor hij de harten zijner onderdanen op
het naauwst aan zich wist te verhinden, en die onbekrompen milddadigheid,
die als eigen schijnt aan het doorluchtig stamhuis, waaruit hij ontsproot, en
die hem zooveel aanspraak geeft op de dankbare nagedachtenis van duizenden,
die nooit te vergeefs op zijne hulp en hijstand wachtten.
«Zoo was Willem II niet alleen als uitstekend hoofd van den Staat geëer
biedigd door den landzaat, die met grond kon vertrouwen, dat zijn welzijn
't doel was van de onvermoeide zorgen des Konings maar hij was door het
geheele volk als vaderlijke vriend en weldoener bemind.
Van daar die algeineene deelneming in de rampen die Hem troffen
die angstige belangstelling hij ieder herigt omtrent zijn lijden van daar
die diepe rouwe, toen men de zekerheid bekwam, dat dit lijden slechts met
zijn leven had opgehouden.
nNadat Hij «in zijnen tijd den raad Gods gediend had, is Hij ontslapen",
maar liet goede dat Hij gedaan heeft zal niet verloren gaan.
«En zoo ik in ééne bede voor den Koning, die thans, naar de Grondwet
en geboorteregtde Regering heelt aanvaard, alles mag bevatten, wat op
regte vaderlandsliefde, gepaard aan onwankelbare trouw en verknochtheid
aan zijnen geëerbiedigd en persoon kunnen uitdrukken, zoo zij het deze: dat,
als ook voor hem de jongste ure zal hebben geslagenhij door onze kinderen
even irinig worde betreurd, als zijn onvergetelijke Vader door het thans le
vende geslacht!"
De Voorzitter, Mr. W. B. Donker Curtius, heeft hierop, alvorens de pleg
tige openbare vergadering te sluiten, den hartelijken wensch geuit, dat de
droefheid en de regtmatige rouw, welke thans het hart van eiken Nederlan
der vervult, wegens het zoo grievend afsterven van den geëerbiedigden en zoo
geliefden Koning Willem II, worde gelenigd door de hoop, welke het trouwe
Nederlandsche Volk stelt op Hemdie thans den Overledene in de regering
opvolgt, en dat Hij, de voetsporen drukkende van zijnen Koninklijken Vader,
niet minder aanspraak zal kunnen maken op de trouw, liefde en gehechtheid
van de Natiedat Volk dat zich zoo zeer door ordelievendheid en gehoor
zaamheid aan de overheid en wet van den lande onderscheiden heeft. Die
®orbeehlelooze gezindheid voor orde en eerbied voor de wet heeft zich ook hij
den aanvang van deze regering gelukkig op het schoonste doen kennen zij
strekt der Natie tot eere; zij waarborgt haar heil; want zonder orde is geene
vrijheid denkbaar, zonder haar geen algemeen heil en voorspoed bestaanbaar.
Tot die duurzame gezindheid en voor dat heil schenke de Almagtige Zijnen
zegen.
De proclamatie, waarbij Z. M. Koning Willem III, de Regering beeft
aanvaard is heden alhier in eene plegtige vergadering van het Prov. Geregts-
hof afgekondigd. De Procureur-Generaal, Jhp. Mr. Junius van Hcmert, en
de Vice-President, Mr. J. A. Philipse, hebben bij die gelegenheid treffende
toespraken gehouden.
Onder de laatst bekend gewordene weldaden van Z. M. Koning Willem II
behoort eene gift van 100, kort voor zijn jongst vertrek naar Tilburg, ten
behoeve van het Protestantsch gesticht te Monlfoort overgemaakt.
Alhier bestaat reeds het voornemen, om een standbeeld voor Willem II
op te rigtcn en te plaatsen in het Willemspark. De Commissie is zaarngesteld
uit de Heeren: E. W. van Dam van Isselt, Luitenant-Generaal R. A. Klerck,
Baron van Pallandt van Neerijnen, Mr. 11. vanSonsbeek, Mr. J. Op den Hooff,
C. Kruscnian, Mr. A. de Pinto, J. M. van Renesse, W. C. de Leth, S. J. van
den Berg, II. Ilardenberg, Kapitein, en J. E. J. van den Berg.
De ongesteldheid van den Minister voor de zaken der Hervormde ecrc-
dienst, den fleer van Heemstra, blijft voortdurend van ernstigen aard. Zijn
gevaarvolle toestand was nog heden morgen dezelfde.
In deze Residentie is aangekomen en in het Hótel de l'Europe afgestapt
de Baron von PreenLuitenant Generaal en Generaal-Adjudant van Z. K. II.
den Hertog van Nassau, belast met het overbrengen van brieven en rouwbe
klag van zijn' Souverein aan Z. M. den Koning.
Gisteren heelt zich een zeer groot aantal ingezetenen in de kerken der
onderscheidene gezindheden vereenigd, oin den Algoeden en Almagtigen God