LEYDSCHE
COURANT.
1849.
Nfl
PROCLAMATIE.
VRIJDAG, 23 MAART.
l)e Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven,
uit Zaturdag avond.
Die van Muandag komt
v. r
De Prijs der Courant is ƒ12 in het jaar;
de afzonderlijke nommcrs worden tegen 10
Centen afgegeven.
Geliefde Jjandgenooten en Onderdanen ran alle Hangen en Standen I
Door het afsterven van Mijnen onvergetelijken Vader geroepen tot den Troon der Nederlanden, gevoel Ik diep het gewigl van de
taak die op Mij rust.
Met hel oog op God en vol vertrouwen op een Volk, dal zoo innig met Mijn Iluis is verbonden, aanvaard Ik de Regering.
Mijne eerste behoefte was, hiervan, uit Mijne Residentie, openlijk bekendmaking te doen, ofschoon treurige en heilige pligteu Mij
onverwijld elders roepen.
Willem de Eerste nam het Souverein Gezag op, om het naar eene Constitutie uit te oefenen.
Willem de Tweede wijzigde, in overleg met de Vertegenwoordiging, de Grondwet naar de behoeften des tijds.
Mijne roeping zal het zijnop denzelfden voet aan die Grondwet volledige werking te geven.
Ik reken, bij de vervulling van die roeping, op de getrouwe medewerking van alle grondwettige maglen.
Ik bevestig alle Ambtenaren, alle Officieren van het Leger, van de Vloot en van de Schutterij, van welken rang zij ook inogen
zijn, in hunne betrekkingen.
Nederlanders! blijft getrouw aan de spreuk uwer Vaderen: Eendragt maakt Magten zoekt met Mij de ware vrijheid in onder
werping aan de Wet.
Lasten en bevelendat de tegenwoordige Proclamatie zal worden afgekondigd in eene plegtige openbare lereglzitting van den
Hoogen Raad der Nederlanden, van de Provinciale Geregtshoven en van de Arrondissements-Regtbankenmitsgaders van de puijen der
Raadhuizen van de hoofdplaatsen der Provinciën en der Arrondissementen, alwaar zij bovendien zal worden aangeplakt ter plaatse
waar zulks aldaar gebruikelijk is, en eindelijk, dat zij in het Staatsblad zal worden geplaatst.
Gedaan te 's Gravenhageop heden den 21sten Maart 1849.
WILLEN.
[Mede onderteekend door al de Ministers.']
I.evensfoerig't van Koning' WILLEM II.
WILLEM FREDERIK GEORGE LODEWIJK, geboren den 6Jcn December
1792 was de eerste spruit uit bet huwelijk van Willem I en l'rinses Fre-
derika Louisa Williclinina van Pi nissen, voltrokken te midden der meer en
meer ons Vaderland en bet Uuis van Oranje bedreigende stormen der Fran-
sclie omwenteling ten jare 1791.
Nog geen drie jaren oud, moest bij reeds als balling Nederland verlaten,
toen de Stadhoader Willem V met al de zijnen, op den 18,len Januarij 1795
te Scheveningen in een visscherspiuk de Noordzee overstakorn een veilige
schuilplaats in Engeland te zoeken. Terwijl deze met zijne Gemalin daar
bleef, tot na den vrede van Amiens in 1802, vestigde reeds vroeger de Erf
prins (Koning Willem I), die al spoedig in Dui'schland alle pogingen in
't werk stelde om den Franschen afbreuk te doen, met zijn gezin zijn verblijf
te Berlijn, waar de jonge Prins, aan de krijgsschool aldaar, tol den oorlog
werd gevormd.
Van daar werd bij in 1809 naar de beroemde Iloogescliooi te Oxford in
Engeland gezonden, waar bij twee jaren vertoefde.
In 1812 opende zich voor hem in S, anje de loopbaan, waarop zijn onver
schrokken krijgsbeleid als Luit.-Colöucl en Adjudant van den grooten Wel
lington heerlijk uitblonk; zoodat deze veldheer beril, ten gevolge zijner wa
penfeiten bij Ciudad Rodrigo, Badajoz en Salamanca, tot Colonel benoemde,
en de Prins-Regent van Engeland hem, hij de overbrenging der tijding van
de zegepraal in 1813 bij Vitloria behaald, tot zijnen Adjudant aanstelde cn
met den grooten gouden eerepenning beschonk.
In Spanje teruggekeerd, kreeg hij daar de tijding dat het Vaderland het
Fransche juk had afgeschud, cn 't Huis van Oranje tot de regering was ge
roepen cn snelde nu herwaarts.
Den 19den December 1813 betrad hij op zijn 20Uc jaar als Colonel in En-
gelsche dienst den grond, dien hij zoo vroeg als onbewuste balling had moe
ten verlaten; maar, al bragt hij er geene persoonlijke herinneringen van
mede, hij had in zijne kindschheid te veel van dat Vaderland hooren verha
len, om er geen hart voor te hebben; en zoo hij er niets van geweten had,
zou de onuitsprekelijke blijdschap waarmede hij werd verwelkomd hem wel
innig overtuigd hebhendat er lusschcn hem en dal volk een naauwe band
van eifelijke liefde moest bestaan.
Den derden dag na zijne aankomst werd hij door zijnen Vader, toen Sonve-
reiuen Vorst, tot Generaal der Infanterie cn Inspecteur-Generaal der troepen
van allerlei wapen aangesteld.
De terugkeer van Napoleon in 1815 gaf den dapperen Prins gelegenheid,
om andermaal onder den beroemden Wellington, der wereld zijnen helden
moed en krijgsbeleid te toonen toen hij het Ncderlandsche leger in (Te vel
den van Quatre-Bras en Waterloo, tegen den veroveraar van Europa en diens
in den krijg vollcrrden Maarschalk l\ey aanvoerde, en den 17,l(>n en 18,len
Junij eene zege hielp behalen die men grootendeels aan zijn beleid en vol
harding te danken had; in welken onvergetelijken veldslag hij eene wonde
bekwam, die toonde hoe digt hij den dood onder de oogen had gezien, en
hoe God hem voor Nederland had gespaard. .Ja, hij was toen in waarheid,
wat op eenen Engelschen gedenkpenning van hein gezegd wordt: o de roem
van Nederland." De dankbare Natie vereerde hein het Lusthuis te Soest-
dijk, tot erkentenis van zijnen heldenmoed.
Den 2ls,en Fehruarij des jaars 1818 verbond zich de Kroonprins in het
huwelijk met de aller liefde cn achting waardige Russische Vorstin Anna
Paulowna, uit welken echt vier zonen en eene dochter werden geboren.
En wie weet bet niet, hoe hij in Augustus 1830, te Brussel zich alleen
waagde, temidden ecner oproerige menigte eene daad van onverschrokken
heid, die meer dan genoeg zou zijn, oin in hem den held te erkennen, wicn
alle vrees onbekend was.
Nog eenmaal schitterde zijn veldheerstalent een jaar later, bij Hasselt en
Leuven, met eenen luister, waardoor zijn roem bij den Nederlandschcn
krijgsman niet minder zal blijven voortleven, dan zijne minzaamheid, gulheid
en weldadigheid hem door krijgsman en burger als op de handen deden dra
gen en zijne nagedachtenis in zegening zullen doen blijven.
Sedert riep geen woelig oorlogstooneclwaarop hij naar zijnen aanleg cn
opleiding zoo geheel op zijne plaats was, hem meer tot verdediging des vader
lands en leefde hij, welligt ook door menigerlei verschillend inzigt omtrent
regeringszaken, zoo al niet met bedrijvige deelneming, dan toch met belang
stelling in 's lands welzijn, in afwachting van meerdere werkzaamheid voort,
tot dat hij ten gevolge van den afstand van den troon door Willem I, op den
8sten October 1840, een maand daarna in de Nieuwe Kerk te Amsterdam
plegtig tot Koning van Nederland werd gehuldigd van welk tijdstip af. hij
meer en meer toonde, dat wie in hem den aangebeden veldheer prees, ook
den geliefden Koning zou hoogschatten.
Zoo leefde hij ruim acht jaren voor zijn volk dat hij lief had in den