LEYDSCHE COURANT. 1849. MAANDAG, 26 FEBRUARIJ. De Courant wordt Maandag, Woensdag en Priidauitgegeven. Jlie van Maandag komt J 3 O O w vit Zaturdag arond. De Prijs der Courant is ƒ13 in het jaar; de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. Ei ij deze Tonrant behoort een Ilijvoegsel, Hetwelk gratis wordt nitgeg-even. li 1NN EN LAN DSC DE BEKIG T EN LEYDEN, 24 Februarij. Men verneemt dat bij bet besluit, houdende de benoeming van den Heer I J. P. IV. Schermer, tot Notaris alhier, tevens bepaald is, dat de in de I gemeente Oudshoorn ontstane vacature onvervuld zal blijven. Het lVeekbl. v. li. Regt heeft medegedeeld dat een verzoek van Diakenen der Ned. Herv. Gemeente te l.eyden, bij de regtbank alhier ingediend, om in de bekende zaak van het Huiszitlenhuis kosteloos te procederen is gewezen van de band, hoofdzakelijk op de navolgende, bij bet antwoord breeder uit eengezette gronden: dat de regter verpligt is de qualiteit te onderzoeken; dat volgens kerkelijk reglement diakenen, zonder nieuwe benoeming, niet langer dan vier jaren in dienst mogen blijven; dat bet meerendeel langer dan vier jaren in dienst is, en zij daarom niet geacht kunnen worden een zoodanig j wettig bestaan te hebben, als waaiaan het regt tot kostelooze procedure zou kunnen worden verleend. l'it Utrecht meldt men, dut ceue Commissie der Studenten Zaturdag 11. bij Z. M. ten gehoor is toegelaten, om eene petitie aan te bieden voor de instandhouding der llongcscbool aldaar. Z. M. heeft de verzekering gegeven, dat er ten aanzien van die zaak nog niets was beslist, en de voordragten van de benoemde Staats Commissie moesten worden afgewacht. De Durgerdamsehe visscher, Klaas Rording, is te Vollenhoven over leden, zoodat van de drie, nu nog slechts de jongste zoon in bet leven is. •sGRAVENHAGE, 23 Februarij. In de zitting van de Eerste Kamer der Staten-Generaal van gisteren is voor lezing gedaan van het nader door de Commissie voor het adres van antwoord op de troonrede vastgestelde ontwerp, welk stuk aldus luidt: Sire 1. Als leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaalbij het nieuwe tijdperk dat wij thans intreden, voor de eerste maal tot Uwe Majesteit spre kende, gevoelen wij terstond de behoefte, aan U de verzekering te geven, dat wij geen ander doel hebben dan om met warme belangstelling, zonder voor ingenomenheid, in beraden overleg met Uwe Majesteit en den anderen tak der wetgevende magtvoor het heil des Vaderlands werkzaam te zijn, en onze hooge roeping onder alle omstandigheden te vervullen. liet gewigt onzer taak voor oogen houdende, worden wij bemoedigd door de gedachte, Vertegenwoordigers te zijn van een Volk, dat bij de afgeloopene verkiezingen heeft getoond niet alléén zijne regten op prijs testellen, nnar ook die te willen uitoefenen met kalmte, in ordelieveuden zin. 2. liet deed ons genoegen te vernemen, dat de goede verstandhouding met andere Staten is bewaard gebleven. Rij den onrustigen toestand van Europa inag dit vooral eene weldaad worden genoemd. 3. Wij wenschen met Uwe Majesteit, dat, op grond der traetatcn de mocijelijkheden welke de betrekkingen van het Hertogdom Limburg tot den Duitschen Rond hebben opgeleverd, zullen mogen worden uit den weg ge ruimd. liet verheugt ons dal de rust en orde, waar die op enkele plaatsen in dat Hertogdom werden bedreigd, daar zoowel als elders met medewerking der landmagt op prijzenswaardige wijze zijn gehandhaafd. 4. Wij hebben bet onaangeroerd laten van een gedeelte der geldsommen, met welke de bcgrooting van Oorlog voor den jare 1848 werd verhoogd, bet voornemen tot vermindering van die bcgrooting voor dit jaar, en het aan nemen van een gewijzigd minder kostbaar stelsel van verdediging, met bij zonder welgevallen vernomen. In onze dagen vooral mag in Nederland niet worden vergeten, dat de toestand der geldmiddelen de meest mogelijke spaar zaamheid en eenvoudigheid vordert. 5. Verblijdend was voor ons de betuiging van Uwe Majesteit, dal de zee- magt door hare diensten alle reden van tevredenheid blijft geven. Doelmatig ingcrigtis zij voor Nederland van bet hoogste belang. Wij wenschen dat die zcemagt lot eene krachtige bescherming voor onze buitenlandsche bezittingen en handelsvloot zal mogen strekken, en dat de aanmerkelijke versterking van oorlogslwlcins bet beoogde doel zal trcflén. 6. Wanneer wij het oog vestigenSireop het overwegend belang dat er voor Nederland gelegen is in het bezit onzer Oost- en West-Indische koloniën, dan kan het hcerschen eener gewenschte rust aldaar niet op Ie hoogen prijs gesteld worden. Die rust te bestendigenden bloei dier koloniën te bevor deren door een wijs bestuur, door de ontwikkeling van alle takken van nij verheid, zij steeds het streven der Nederlandscbc Regering. Den tegenspoed betreurende, welken onze wapenen, in weerwil der dap perheid van bet leger, op Bali hebben ondervonden, hopen wij, dat de be raamde maatregelen tot herstel met den gewenschtcn uitslag zullen worden bekroond. 7. Ook het gunstige, dat zich volgens Uwer Majesleits betuiging in de inwendige gesteldheid des Rijks opdoetvernamen wij met het meeste genoe gen. Ons verlatende op den rusligen en bedaarden zin onzer landgenoolen mogen wij verwachten dat zij zich bij voortduring zullen blijven onderschei den door gehechtheid aan orde en door eerbied voor wel en gezag, die grond slagen voor welvaart en ware vrijheid. 8. De beroeringen in Europa hebben voorzeker in ons Rijk eenen nadecli- gen invloed op de bedrijvigheid van handel en nijverheid uitgeoefend. Moge herstelde rust beide wederom verlevendigen, en de toekomst betere dagen op leveren. Dankbaar erkennen wij de sparende band der Voorzienigheidwelke ons voor grootere rampen bij de laatste watervloeden heeft behoed. 9. Met hooge belangstelling hebben wij Uwe Majesteit hooren verkondigen, dat lloogstdezelvc na de herziening der Grondwet de aandacht beeft gevestigd op de wijze, waarop 's Rijks uitgaven kunnen worden verminderd. Uwe Majesteit dank zeggende voor deze bemoeijingenbetuigen wijdat naar onze meening, vereenvoudiging in het bestuur en besparing van staats uitgaven zoo verre de belangen van het Rijk dit gedoogen voor ons eene dringende behoefte, ja schier eene voorwaarde van bestaan is te achten. 10. Sire! AVij juichen het denkbeeld toe, dat de wetten ter uitvoering onzer gewijzigde staatsregeling in milden zin worden ontworpen en zijn be reid lot de daarslelling daarvan getrouwelijk mede te werken. 11. Met leedwezen vernamen wij dat de stremming, door de gebeurtenis sen dor laatste tijden in onderling verkeer der volken te weeggebragt, ook nadeelig op de schatkist heeft teruggewerkt, en dat er middelen zullen moe ten worden voorgedragen om in de daardoor ontstane tekorten te voorzien. Vordert nu bet belang en het crediet des Lands, dat de lasten van bet oogenblik niet op de toekomst worden geschoven, zoo hopen wij niettemin dat die middelen zullen kunnen worden gevonden, welke op de meest doel matige en voor de natie minst drukkende wijze in de bestaande behoefte kun nen voorzien. Tevens vermeencn wij dat eene ruimere ontwikkeling onzer natuurlijke bronnen van welvaart, door goede maatregelen bevorderd, een volstrekt vcr- eischte is, om duurzaam de lasten der ingezetenen dragelijker te maken. 12. De leus onzer vaderen was: Eendragt maakt magt. Levendig gevoe lende dal, zoo immer, in onze tijden eendragt behoefte is, zullen ook onze beste pogingen om deze te bevorderen zich met de Uwe, Sire, vereenigen. Moge bet Opperwezen onzen arbeid zegenen, tot bestendig geluk des Volks van Nederland en tot heil van Uwe Majesteit en Zijn doorluchtig Geslacht zoo naauw aan dat Volk verbonden. Op voorstel van den Heer Vos de IVael is de Vergadering terstond overge gaan tot de beraadslaging over dit stuk. Zij heeft zich in de eerste plaats vereenigd met de algeineene strekking van bet onlwerp-adres en vervolgens de tien eerste paragraphen van hetzelve aangenomen de negen eerste zoo als zij laatstelijk door de Commissie werden vastgesteld, en de tiende met bijvoeging eener door den Heer Groeninx van Zoelen voorgestelde zinsnede, welke aldus luidt: Wij erkennen, dat ook bij vrijzinnige staats-instellingen eene krach- ligc regering een eerst vereischle is." Heden is na eenige beraadslaging over 11 en 12 bet adres met algc- meenc stemmen aangenomen en zal door eene Commissie van 7 leden aan Z. M. worden aangeboden. Hierna is de vergadering onbepaald gescheiden. In de Zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van gisteren, beeft de Voorzitter kennis gegeven dat door de Commissie, belast met bet opstellen van een adres van antwoord op de troonrede, na de in de afdeclin-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1849 | | pagina 1