iimEiNLAINDSCIiE BERltiTEJ*. LEYDEN, 13 Februarij. Z. M. beeft benoemd tot tweeden Commissaris van Policie alhier, den Heer W. Remna Jr., thans Inspecteur van Policie der lste klasse te Rotterdam. Men verneemt dat ook Delft met loopend gaz zal verlicht worden en wel door middel van pijpendie het gaz van de fabriek te 's llagc daarheen zouden leiden. L'it Haarlem wordt gemelddatnadat de Commissie voor het Hooger Onderwijs in de voorloopen week verscheiden bijeenkomsten had gehouden zij nu huiswaarts gekeerd is om later hare werkzaamheden voort te zetten. De Staats-Courant van 11. Maandag deelt van de derde klasse van het Koninklijk Nedcrlandsch Instituut een verslag mede dat hoofdzakelijk het volgende bevat In de vergadering van den 12n November ll.heeft de Hoogleeraar Mr. C. J. van Assen aan de klassen verschillende stukken gezonden; ten eerste, aanmerkingen over de onderscheidene opschriften van de hoofdstukken der herziene grondwet; ten tweede, aanmerkingen op den stijl en taal van bet wetboek van burgerlijke regtsvordering voor Nederlandsch Indieten derde, gevoelens van Cuiacius over vele letterkundige bijzonderheden van Romoinsch regt, uit zijne schriften bijeenverzameld, en ten vierde, cene vraag of er ook in de archiven van Amsterdam of elders iets gevonden wordt van een collegie van vredemakerswelke instelling voorheen te Leyden bestonden waarover de Heer van Assen vroeger eene verhandeling bij de klasse had ingeleverd. Tot onderzoek daarvan had de vergadering eene Commissie benoemd, bestaande uit de leden Mrs. C. van Hall en J. de Bosch Keinper, die echter in de ver gadering van den 9dcn Januarij II. hebben berigt, dat er geene sporen van een vrcdemakerschap door hen zijn ontdekt.; dat de oude regtsinstellingen alle de strekking hadden om vrede te stichten tusschen hen die eenig geschil hadden om zoo doende regtsgedingen te voorkomen. Zij wezen dit met on derscheiden voorbeelden aan. De vermaningen tot minnelijk accoord geschied den eerst door de schepenen later door commissarissenwelke commissarissen op sommige plaatsen, zoo als te Lpyden en te Rotterdam, vredemakers schij nen genoemd te zijn. In de zitting van den 1 l^cn Januarij jl., werd door de leden des Amorie van der Hoeven en da Costa verslag gedaan nopens een handschrift, nagelaten door wijlen Mp. N. Carbasiusover de verdiensten van Balthazar Hugde- coperten aanzien der Nederduitsche taal- en letterkunde. Dit hand schrift, vóór eenigen tijd door den Heer Koenen aan de Tweede Klasse ter be oordeeling aangeboden was door baar in handen der voornoemde leden ge steld om daaromtrent te dienen van berigt. Zij betuigden in hun verslag dat de nagelatene proeve zich inzonderheid aanbeveelt door de blijken, die zij draagt, van welgegronde kennis van haar onderwerp. Zij zouden dan ook niet geaarzeld hebben, hunnen wensch te uiten, dat dooreen aanmoe digend oordeel der Klasse eene meerdere bekendmaking dezer proeve, vooral wegens het langen tijd verwaarloosd voorwerp van haren lof, mogt bevorderd worden. Hetgeen hen daarvan eenigermate terughieldwas het bestaan van een anderen, ten jare 1830 in hel licht getreden arbeid, waardoor in de be staande behoefte aan eene grondige waardering van den verdienstelijken Huy- decoper op veel ruimer schaal was voorzien. Daar intusschen de hier bedoelde Commentatio van den lieer G. D. J Schotel, de Balthazaris lluydecoperi in linguam literasque Belgicas mcrilisten bovenvermelden jare door de Leydsche Hoogeschool met den gouden cerepenning bekroondzooveel hun bekend was, alleen in het Latijn bestaat, zoude ook nog misschien eene uit gave van het Nederduitsche stuk, in handen der Klasse gesteld, zijne nuttig heid kunnen hebben. Doch noodig zoude in dat geval zijn, dat het geheel met eenige zorg wierd overgezien, en het voornaamste dat de Commentatio aanbiedt, en dat in de voorlezing uit den aard van haren vorm en haar bijzonder oogmerk gemist werd, daarin bij wegc van aanteekening of toevoegsel wierd opgenomen. De Klasse beeft zichna raadplegingmet dit verslag vereenigd en be sloten om daarvanonder terugzending van het haar aangeboden opsteleen afschrift te doen toekomen aan haar medelidden Heer H. J. Koenen. Overeenkomstig zijne vroeger gedane belofte onderhield de Heer D. J. van Lennep de Klasse in twee achtereenvolgende zittingen, op den Uilen en 25stfn Januarij jl.over Egmonds oudheden, naar aanleiding ook van hetgeen door den Heer Hellingwerff dienaangaande was medegedeeld. De Spreker trad in verschillende bijzonderheden omtrent de eerste vestiging van het Christendom in die oorden door den heiligen Adelbert, en de dien ten gevolge ontstane ge beurtenissen en slichtingen, die meerendeels den naam en de gedachtenis van dien Heilige bij het nageslacht hielpen bewaren, met name St. Adelberts ka pel, kerkhof en het naar hem genoemde puljen; de overbrenging van zijn lijk naar de door Graaf Dirk den Eerste, dien Heiligen ter eer, gebouwde abtdij; voorts over den voorspoed en bloeiwelke na en door die stichtingverder ook door die van het slot op den Hoef, aan de Egmonden te beurt vielen doch welke bloei allengs afnam, om eindelijk in den laatsten tijd geheel onder te gaan. Deze voordragt, door platen, teekeningen, kaarten en cene schilderij uit de kunstverzameling van wijlen den Heer Six van Hillcgom toegelicht, is uit den aard der zake voor geen beknopt verslag of uittreksel vatbaar. Het strekt der Klasse te meer tot genoegen, dat de Heer D. J. van Lennep zich, op haar verzoek, heeft bereid verklaard, om een opstel over Egmonds oudheden, in verband met de mcdedeelingcn van den Heer HellingwerlF, voor bare gedenk schriften te bewerken. Ten besluite der zitting van den 25ste» Januarij droeg de Secretaris des Ainorie van der Hoeven twee verzen voor, door hem in de dichterlijke nala tenschap zijns oudsten zoons gevondenhet eerste getiteld Op het slagveld hij Leipzigen na de bezigtiging daarvan vervaardigd (zie Academiereis door Abm. des Amorie van der Hoeven Jr., bladz. 150 en verv.); het andere ten opschrift hebbende: Nazang op den Faust van Göthe. •sGRAVENHAGE, 13 Februarij. Z. M. heeft de Heeren Mr. A. J. Vos de Wael, L. G. A. Grave van Limburg Stirum en Mr. P. G. Sevenstern, benoemd tot Staatsraden in buiten gewone dienstden Heer H. J. C. J. Baron van Ileeckeren van Enghuizen tot Ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw en de Heeren F. v. d. Ou- dermeulen en O. A. Graaf van Bylandt, tot Commandeurs der Orde van de Eikenkroon alle deze Heeren waren leden van de ontbonden Eerste Kamer. Z. M. heeft de beschikking van Gedep. Staten van Zuid- en Noord- Holland bekrachtigd, waarbij aan Jhr. Mr. R. F. Baron Groeninx van Zoo ien, en aan de Heeren A. F. Insinger en Mr. C. Diemont van Zuidschalk wijk, op hun verzoek eervol ontslag is gegeven als leden van de Staten dier provinciën. 7.. M. heeft goedgekeurd eene reorganisatie van het corps ingenieurs van den Waterstaatingaande met 1°. April aanstaandewaarbij het Rijk wordt verdeeld in 11 districten (provinciën) en 2 inspectiën, en waarbij de bezoldigingen worden bepaald, benevens de vergoedingen, voorreis-, vcrblijf- en bureau-kosten, bij wijze van jaarlijkse!) abonnement; met besluit dat na drie jaren op het laatste zou worden teruggekomen. Z. M. heeft aan het toevlugtsoord voor diep gevallen meisjes genaamd S leen beek te Hemmen, ƒ500 en de Prinses van Oranje 100 gegeven. De Prinses van Oranje heeft aan den Oprigter van het fonds Dorcas den Heer H. Nyghtwee kostbare Japanscbe vazenvoor de aanstaande ver- loling, doen toekomen. De Baron van Alten, Zaakgelastigde van Hannover alhier, heeft aan den Heer Burgemeester dezer stad doen toekomen de aanzienlijke som van ƒ400, zijnde de opbrengst eener, op Donderdag II., ten huize van geinclden Heer gehoudene Verloting van vrouwelijke handwerken, enz.; ten einde daar van ƒ200 uit te reiken aan de Commissie te Scheveningenvoor de wedu wen en weezen der vier veiongelukte visschers, en de overige ƒ200 aan de Dames-vereeniging ten behoeve van armen, bier ter stede. Gisteren avond heeft er bij den Baron van Pallandt van Barlham, een groot en luisterrijk bal plaats gehadhetwelk is vereerd geworden met de tegenwoordigheid van IIH. KK. IIH. de Prinses van Oranje, Prins en Prinses FrederikPrinses Louisa en Prins Hendrikalsmede van de Leden van het Corps diplomatique, enz. Dit Scheveningen meldt men het volgende: Sedert eenige dagen biedt ons strand een nieuw schouwspel aan. Vroeger werden onze bommen, wan neer zij in winterlaag of ter reparatie opgetrokken of door hoogen vloed opge dreven waren, door kracht van 12 tot 18 paarden tot aan het water afge- bragt, om daar met opvolgenden vloed te vlotten en zoo de kust te verlaten. Sinds eenigen tijd scheen dit trekken bij de voerlieden meerdere moeijelijkheid te ondervinden, tot eindelijk een onzer rceders, naar het voorbeeld van Eg- mond, (waar de vaartuigen echter lang zoo groot niet zijn en dus met minder moeite vervoerd worden) op den vernuftigen inval kwam, om de tot dusver gebezigde ruwe kracht te verbeteren door middel van een Lijn tuig bestaande uit een loopend touw, door dubbele schijf-blokken gestoken en bevestigd aan drie achter elkander staande ankers in den steven van de te vervoerene schuit. Deze proeve werd bekroond met dit gunstig gevolg, dat nu door 3, ja zelfs door 2 paarden een vaartuig wordt voortgetrokken, dat compleet uitgerust op 40,000 Ncd. wigts berekend wordt, en nu statig en als met gemak over den oneffen bodem wordt voortgesleept en in minder tijds dan ooit voorheen den zoom des waters begroet. ZWOLLE, 9 Februarij. De winter-granentarwe en rogge slaan uitmuntend te veldede heer lijke groene veldtapijten hebben overal cene frissche kleur, al hetwelk tot een bewijs mag strekken, dat de vorst dezelve bijzonder gespaard heeft, waar voor echter eenige vrees bestond bij den afwisselenden dooithans zijn de koude Febrnarij-dagen zeer gunstig, om den al te wcclderigen groei te be letten. Het uitzigt op den nieuwen oogst is derhalve buitengewoon voordeelig, en wanneer men daarbij opmerkt, dat de zaadschoven en bergen bij den landman nog vol zitten met ongedorscht koren, terwijl men uit Westphalen en Hannover aanhoudend aanvoeren van rogge, boekweit en aardappelen ont vangt, die den voorraad der nog steeds gezolderde partijen van ouden datum bij de graanhandelaren vermeerderen, dan is het te verwachten dat de granen tot lagere prijzen zullen komen, zeker althans de tegenwoordige koersen zich niet zullen verhoogen. De voorraad van aardappelen is zeer aanzienlijk en meer dan toereikend voor het gebruik. MAASTRICHT, 10 Februarij. Gisteren bevond zich hier de Heer Baron van Scherpenzecl Heuschterug komende van Brussel, alwaar hij, naar men verzekert, te vergeefs pogingen heeft gedaan om eene verandering te erlangen in de destijds door hem ten gevolge der Belgische wet van 27 Sept. 1835 gedane verklaring, om als Bel gisch onderdaan te worden beschouwd, en waardoor hij het indigenaat van Nederlander heeft verloren. Men zegt, dat hij dientengevolge voornemens is, ook voor het lidmaatschap der Tweede Kamer, waartoe hij in het dislrikl Sittart is verkozen, te bedanken. Hatidelshl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1849 | | pagina 2