LEYDSCHE
COURAN
N°.
VRIJDAG, 8 DECEMBER.
Do Courant wordt Maandags Woensdag en
Vrij dug uitgegevenDie van Maandag komt
uit Zaturdag avond.
I)o Prijs der Courant is 13 in het jaar;
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
STAES ISEÏ&f&T.
De Burgemeester der Stad Leydenbrengt bij deze ter kennis
van de Ingezetenen dezer Stad dat op heden uit de opgemaakte
dubbeltalen bij volstrekte meerderheid van stemmen tol Candida-
ten voor de Eerste Kamer der Staten-Generaal in het Eerste
Hoofddislrict der provincie Zuid-Bolland zijn gekozen de Ileeren
P1ETEH HENDRIK Baron TAETS VAN AMERONGEN
tot NATEWISCH en
Mr. GUILLAUME PIERRE van OUTEREN
beide te Leyden
en dal afschrift van het proces-verbaal der stemopneming ter
Secretarie dezer Stad is nedergelegd ter inzage der Ingezetenen
in overeenstemming met het bepaalde bij art. 21 van het Voor-
loopig Kiesreglement.
Leyden 5 December 1848. du RIEU.
BI m EINLA ïN DSC RE BER!GTEi\
LEYDEN, 7 December.
Gisteren is hier de verjaardag van Z. HL onzen geëerbiedigden Koning
door het uitsteken van vlaggen, liet spelen van het klokkenspel en het hou
den cener parade van het garnizoenop eene plegtigc wijze gevierd.
Daar in het hoofddistrict Leyderdorp nog eene herstemming moet plaats
hebbenen hij de herstemming alhier is gebleken dat men niet algemeen
de wijze van invulling van het stembillet heeft begrepen, zoo achten wij
het niet overbodig om ter nadere leregtwijzing de kiezers opmerkzaam te ma
kendat op n°. 1 der stembilletten één van de op het eerste geformeerde
dubbeltal van Candidaten voor de Eerste Kamer der Staten-Generaal gebragte
personen cn even zoo op n°. 2 der stembilletten één der op het tweede dub
beltal voorkomende personen zal moeten worden gesteld, en dat, wanneer
onder n°. 1 van een stembillet tot eersten Candidaat, namen voorkomen uit
het tweede dubbeltal, of omgekeerd onder n°. 2 van het stembillet tot
tweeden Candidaat namen aangetroffen worden uit het eerste dubbeltaldie
keuzen van onwaarde zullen zijn.
Staat aanwijzende het aantal Reizigers, henevens de opbrengsten gedu
rende de maand November 1848 op den llollaridschen IJzeren Spoorweg.
Vertrek van Aantal Reizigers. Opbrengst van Reizigers
Amsterdam
9,909
12,948.60
-
135.35
-
4,374.70
-
250.25
-
25.50
-
224.15
-
344.70
-
135.90
-
4,697.70
-
213.60
Nieuw Oost-Einde
75
-
67.50
-
8,979.95
-
91.80
Delft
-
2,516.55
-
1,412.50
Rotterdam
8,820
-
8,493.70
Vervoer van Goederen enz.
-
9,542.94}
54.455.39}
Bedrag der vorige
opgaaf 774,181
-
796,192.08
Totaal-Generaal 824,828 850,647.47}
Sedert onze laatste opgave zijn alhier 12 cholera-lijders bijgekomen,
overleden 6, hersteld 11. Totaal 241, overleden 119, hersteld 47, in be
handeling 75.
Naar men verneemt," is er onlangs door den Advocaat Blussé voor den
Paardenpostmccstcr te Apeldoorn legen den Staat der Nederlandeneenc vorde
ring voor den Hoogen Raad ingesteld, welke gegrond is op eene oude niet af
geschafte Fransche wet van 19 Frimaire, VII jaar, welke wet aan de post
meesters, hoven het genot der ridgeldcn bij tarief bepaald, in art. 12 vaste
gages geelt, te berekenen naar het getal der paarden, welke op hunne stations
noodig geacht worden, en dat wel 40 franken voor elk hunner 5 eerste paar
den 20 franken voor de 5 volgende en 20 franken voor elk der 5 laatste,
en bij art. 13, dooit a une indemnity pour les localités difficiles et pour
les pertes majeures et imprevues yu'ils supporteront rélativement <1
leur état. Tijdens het Keizerrijk toch werd die verpligting van den Staat
tot uilbetaling dier gages en indemniteit, in rlc arlt. 12 en 13 vermeld,
nagekomen, doch sinds het jaar 1813 is daaraan nimmer voldaan. De thans
ingestelde vordering strekt tot uitbetaling dier gages van het jaar 1813
tot lieden, ten bedrage van 5,268.37} en tevens om te hooren verklaren,
dat de eischer regt heeft op eene vergoeding naar gelang der plaatselijke
rnoeijelijkheden van des eischers station, en onvoorziene verliezen in zijne be
trekking geleden, met veroordeeling van den Staat, om die vergoeding later
te begrootenhij staat aan den eischer uit te betalen.
's GRAVENHAGE 7 December.
Z. M. heelt benoemd tot Bevelhebber van het leger in Nederlandsch Indië,
den Luitenant-Generaal Hertog Bernhard van Sakscn-Weimar-Eisenach.
Z. K. II. prins Hendrik der Nederlanden heeft aan Regenten van het
oude mannen- en vrouwenhuis te Scheveningen eene som van ƒ60 doen toe
komen.
Men verneemt, dat Mgr. Belgrado, Internuntius van den II. Stoel hij
dit Hof, aan den Heer Burgemeester dezer residentie de som 70 heeft doen
ter hand stellen, ter uitdeeling aan een gelijk getal, zoo Roomsch-Katholijke
als onroomsche behoeftige gezinnen in deze stad en Scheveningen bij gele
genheid van 'sKonings verjaardag.
Directeuren van Teyler's stichting en leden van Teyler's godgeleerd ge
nootschap hebben, in hunne vergadering van den 10<len November 11., uit
spraak gedaan over de antwoorden op de ten tweedenmale uitgesclirevene vraag
aangaande hetgeen in de hoeken der N. V. over de II. Schrift des O. V. ge
vonden wordt. Vier stukken waren op die vraag ingekomen, doch geen der
antwoorden de bekrooning waardig gekeurd, ofschoon aan dat, onder n°. 4,
groote verdiensten werden toegekend.
Als nieuwe prijsvraag, te beantwoorden vóór den 1 Januarij 1850, wordt
voorgesteld
Het is niet larig geledendat men de klagt over toenemend gebrek aan
werkzame belangstelling in den bloei van de kerk cn het leven rij algemeen
deed hoorencn ter opwekking van den verflaauwden ijver het wenschelijk
achtte, dat aan de gewone leden der gemeente eene meer werkzaam aandeel
gegund wierd aan al wat het bestaan en de inrigting der kerk betreft. De
tijd van velerlei beweging en woeling, waarin wij leven, heeft onder vele
vragen ook die naar de inrigting en vertegenwoordiging der kerk ter sprake
j en der beslissing nader gebragt, ja, er worden zelfs velcrwege dadelijk pogin
gen aangewend, om aan de kerk die inrigting te geven, welke uit haren
aard haar toekomt. Teyler's godgeleerd genootschap, op dit belangrijk lee-
ken van onze dagen lettende, heeft gemeend aan z'yne roeping te voldoen door
de navolgende vraag ter beantwoording voor te stellen.
VooreerstWelke zijn de stellige uitspraken der II. Schrift over de regteri,
die aan de gewone leden der Christelijke gemeente, ter onderscheiding van de
hoofden, doorgaans Leeken genoemd, als zoodanig toekomen? Of welke ge
volgen kan men, bij wettige redenering, uit het beginsel des Christendoms
daaromtrent afleiden? Hoe heeft dit beginsel zich in de inrigting en de gc-
I steldheid der apostolische kerk geopenbaard? Kan deze inrigting ook nu nog,
I cn zoo )a, in hoe ver, voor ons tot regelmaat verstrekken?
I Ten tweede: Welke zijn de regten die volgens de symbolische hoeken vari
I de onderscheidene afdeelingen der Proteslanlsehe kerk, en naar de getuigenis
I der historie, aan de gewone leden der gemeente toegekend zijn Onder welke
I bepalingen, cn waarom zijn ze aldus vastgesteld en ingevoerd?
I Ten derde: Wat leert de geschiedenis aangaande het nut, dat het oefenen
I van deze regten in de onderscheidene Protcslantjsche kerkgenootschappen ge-
I sticht heelt, of aangaande het nadeel, dat hieruit voor godsdienstige verlich-
j ting en zedelijkheid, voor vrede en eendragt in dezelve is voortgevloeid? En
I zou het raadzaam moeten geacht worden, die regten, met inachtneming van