Ook onze wetgeving omtrent handel, nijverheid en scheepvaart verlangt men wijzigingen. Zal men het cenigzins halfslagtigstel behouden dat wij thans hebbenen dus ecnen moeijelijkcn middenweg tusschen het stelsel van vrijen handel en het beschermend stelsel houdende, hier gevende, daar nemende, h:cr aan allen gelijke regtA gevende, daar door verdragen aan enkelen voor- regten hoven anderen gevende, op twee gedachten blijven voorthinken of zal men ten minste cenc schrede verder gaan zal men het voorbeeld van Engeland volgen? of om juister te spreken en billijker jegens onze wetten te zijn, (want inderdaad staan de Engelsche handelswetten in vrijgevigheid nog verre beneden de onzen), zal men even als Engeland voornemens schijnt te zijnopregtelijk de leus des vrijen handels aan nemen en door bedaarden doch wissen vooruitgang ook in dit opzigt aan velen een goed voorbeeld geven? Of zal men weder overhellen naar het voorbeeld van Frankrijk waar men de gevaarlijkste staatkundige theoriën verkondigt, die den bodem inslaan aan de volkswelvaart, en, werden zij in toepassing gebragtden nationalen rijk dom ten ecnemale zouden vernietigendoch de eenvoudige waarheiddie strekken kan om al die bronnen van welvaart mildelijk te doen vloeijcn als ketterij verwerpt; waar de meest uitgestrekte vrijheid in bel staatkundige hand aan hand gaat met bet ongerijmdstedoch ten minste consequente ver- hodsstclsel Of zal men zich voegen naar de inzigtcn van Duilschland, waar het beschermend stelsel nog altijd wordt gehuldigd, waar sommigen bij het vermeerderen der staatkundige vrijheden, de weinige vrijheid, die er in het commerciële bestaatnog zouden wenschen verbeurd te verklaren ten hunnen profijte? Of naar de inzigten van België, waar men jaar op jaar met offi ciële cijfers op nieuw de waarheid verkondigt van de stelling, dat alle kunst middelen, zij mogen dan diff. regtcn heeten of anders, niet aan het doel brantwoorden Zal men niet veeleer kunnen en moeten besluiten, om bier het ware 'en eenige belang des lands op den voorgrond te stellen; de vaan van den vooruitgang in het commerciële boven en voor allen op te ste ken; en, door het aannemen van een waarlijk vrijgevig stelsel, het land verdedigen door eencn Chinescben muur van handelsvrijgevigheid, die onze nationaliteit en onze onafhankelijkheid op den duur langer en beter zal waar borgen dan de best geoefende legers en de meest kunstmatig aangelegde ves tingwerken Wat nu de onderwerpelijkc voordragt betreftdoet Z. Exc. opmerken dal bet der Begering thans niet te doen is om eene dekking van het te kort voor het volle bedragmaar om den geregelden voortgang van de dienst en te voorzien in alle uitgaven, totdat een definitief Ministerie bij de nieuwe Kamers definitive voorstellen zal komen aanbieden. Wat aangaat het geop perd bezwaar, dat er twee inillioenen beleend zullen worden op de koloniale producten die voor de dienst van 1849 bestemd zijn verzekert Z. Exc. dat er Slechts in hoogen nood van dit middel gebruik zal gemaakt worden. Z. Exc. verklaart dat het ministerie bezuinigd en vereenvoudigd heeft, waar het dit slechts kon, zoodat de klagten, die het tegendeel schijnen aan te duiden, ongegrond zijn. Hij wijstten bewijze daarvanop de voordragt tot niet-aan- vulling van vacante plaatsen in de geregtshovenwelke de goedkeuring der Eerste Kamer niet heeft mogen wegdragen. Werkelijk heeft het Ministerie de opengevallen plaatsen onvervuld gelaten. Dit heeft ook bij verschillende 'kollegiën en departementen plaats gehad. Bovendien is er bezuinigd en ver eenvoudigd bij de Loterij, zijn er arrondissement-directiën gesupprimeerd, sedert 5 jaren is geene enkele vacature bij het departement aangevuld. Dat men dus ten onregtc het Ministerie in dit opzigt eenige verwijt doet, vloeit daaruit voort, dat de bezuinigingen, die plaats vinden, als het ware meer in de stilte geschieden en minder naar buiten werken. Z. Exc. verdedigt de administratie, dat zij eenigen last zon gegeven hebben tot opdrijving van belastingen of schattingen. Z. Exc. de tijdelijke Minister van Justitie wil bij deze gelegenheid op het tijdelijke ministerie het verwijt niet doen klevendat het niet zou bezuinigd hebbenwaar dit slechts kon. Reeds spoedig na zijne optreding aan het hoofd van het Departement van Justitie, heeft hij het verhand verbroken, dat tusschen de Regeering en zeker Dagblad, [het Journal de la Haije~\ bestond en waaruit eene bezuiniging van ƒ26,500 in het jaar is voortgevloeid. Bij het Departement zelf is eene betrekking van Hoofdambtenaar opgeheven. Vele plaatsen zijn in de provinciale Hoven onvervuld gelaten. Bij het Hoog Mili tair Gereglshof is eene plaats van Adjunct-Advokaat-Fiscaal onvervuld gelaten. Het zal later blijkendat de belofte onlangs bij de beraadslaging over de verhooging van het hoofdstuk van het Departement van Oorlog gegevenis vervuld. Het toegestane cijfer zal op verre na niet worden gebruikt. Bij elk Departement wordt de geest van bezuiniging in het oog gehouden. Maar tot bet verkrijgen van afdoende bezuinigingenmoet een geheel stelsel van ver eenvoudiging worden ingevoerd. Eerst dan zal men op eene doortastende wijze kunnen bezuinigen. Dan zal men het programma van 13 Mei jl. te dien opzigte geheel ten uitvoer kunnen leggen. Z. Exc. kan thans mcdedeelen dat bet den Koning dezer dagen behaagd heeftaan het tijdelijk ministerie den last op tc dragen over het onderwerp te raadplegen en Z. M. deswege voor te lichten. Sedert eenige dagen houdt het ministerie zich onafgebroken daar mede bezig. Het tijdelijke ministerie zal zijn programma ook ten deze moe ten vervullen, en het zal de grondslagen aanwijzen, waardoor ruime bezui niging door werkelijke vereenvoudiging zal kunnen worden verkregen. De Heer van Rijckevorsel doet opmerken dat Z. Exc. de tijdelijke Minister van Financiën over een hoogst belangrijk onderwerp handelde toen hij ge waagde van de noodzakelijkheid eener herzienining van ons mercantiel belas tingstelsel en om hetzelve op ware vrijgevige grondslagen tc vestigen. Met vreugde beeft Spreker die gezegden vernomen maar met leedwezen heeft hij hüorcn gewagen dat het de taak van een definitief Ministerie zou zijn om de denkbeelden door Z. Exc. ontwikkeldten uitvoer te brengen. Wanneer toch zal dat definitief Ministerie optreden? Zoo even vernam men van Z. Exc. den tijdelijke Minister van Justitie dat het tijdelijk Ministerie de belangrijke last was opgedragen om bezuinigingen daar te stellen en de grondslagen te leggen voor groote vereenvoudiging. Daaruit zou af te leiden zijn dat het definitief Ministerie nog niet zoo spoedig zal optreden, hetgeen ook wel eeniger- mate te verwachten isdaar men mag aannemen dat die optreding eerst zal kuunen plaats hebben na de zamenstelling der nieuwe Vertegenwoordiging maar het gevolg van dit een en ander zal dan ook stellig zijn dat eene zaak van zoo groot gewigt als waarover Z. Exc. sprak, nog steeds onafgedaan zal blijven, en dat is het wat Sprek. diep betreurt. De Heer van Goltstein neemt een woord opdoor Z. Exc. den Minister van Financiën uitgesproken, waai bij Z. Exc. betreurt had dat de voorgestelde belasting op de bezittingen zoo veel tegenstand had ondervonden. Sprek. vindt dat eene belasting op de bezittingen, tot voorziening in een Ie kort dat telken jare kan terugkomen, is van zelve de bron opdroogen, waaruit de inkom sten van den Staat moeten voortvloeijcn. Die belasting ondervond de algc- rneene afkeuring der Natie en de Kamer, vooral een tijdelijke, kon baar dus niet aannemen. Vooral niet op een oogenblik, toen aller gemoederen moesten bevredigd wordenom tot eene herziening der Grondwet te kunnen overgaan. Z. Exc. de Minister van Finantiën antwoordt, dat hij het om de aange voerde redenen bleef betreuren, dat de voordragt, wegens de belasting, wèl geen meerderen bijval heelt mogen wegdragen. Wat aangaat den wcnsch dat het tijdelijk Ministerie zich met de behartiging der groote handelsbelangen zou bezig houden, het heeft dit gedaan. De materialen zijn bijeengehragt. Maar het heeft gemeend noch het definitieve Ministerie, noch de aanstaande Kamers te mogen of te moeten binden. Daarna wordt het ontwerp met algemeene stemmen op een na, die van den Heer HofFinann, aangenomen. Vervolgens gaat de Zitting uiteen. 28 October. Naar men verneemt zullen de Heeren Jhr. W. Borecl van Hogelanden en Mr. P. C. Schooneveld zich als Candidaten stellen bij de aanslaande verkiezingen tot leden van de Tweede Kamer der Stalen-Generaalen wel voor de VIa» en VIIde hoofd-kies- districlen der provincie Zuid-Holland, zijnde de stad'sGraven- hage en omliggende gemeenten. [Het komt ons voor dat dit voorbeeld in menigerlei opzigt aanprijzing en navolging verdient, want zoo wordt de keuze der nu als in den blinde rondtastende menigte geleid, terwijl zij echter vrij blijft. Mogten er voor de Hoofddistricten alhier zich Candidaten opdoenwij zullen ze volgaarne zonder een woord van aanprijzing of bedenking opgeven, 'tls genoeg de namen te kennenverder kan ieder zich wel inlichting verschaffen.] HH. Exc. de Ministers hebben gisteren avond weder eene vergadering ge houdendie ten 7 ure ecnen aanvang genomen en tot ruim 11 ure ge duurd heeft. llit de bijlagen blijkt dat er sedert 1845 tot beden voor ruim 51 mil- lioen aan rijksdaalders, voor ruim 23 millioen aan gulJens, voor ruim 2 mil- lioen aan halve guldens en ruim voor een millioen aan 25 centstukken, tc zamen voor 78,605,132 is gemunt. AMSTERDAM, 27 October. Van goederhand zijn wij onderrigt, dat de regering van Griekenland, ook nu nog gevoelig en dankbaar voor de deelneming en hulp, door zoo vele Ne derlanders in den oorlog der onafhankelijkheid aan de natie der Hellenen toe- gebragteen blijk dier erkentelijkheid aan de commission heeft willen doen toekomen, welke zich in der tijd met het inzamelen dier bijdragen belast hebben. Met dit oogmerk zijn door Z. M. den Koning van Griekenland be noemd: tot Ridders van het Gouden Kruis van de Orde van den Verlosser, te Amsterdam Mr. J. Fabius, Mr. C. A. den Tex en J. Bosscha, Professoren. Te UtrechtJ. G. van Nes en J. K. Baron van Goltstein. Te Gorinchem VV. L. Diemont. Tot Ridders van het Zilveren Kruis dier Ordete Amsterdam G. Toma- sachi. Te Utrecht: Mr. B. C. J. Visscher. Te 'sGravenhage: W. Scheurleer. BUlTEJNLAjNDSCHE BEBIGTEIN. ENGELAND, LONDEN, 25 October. Men kan hier te lande in den winter matige broodprijzen verwachtenen alle levensmiddelen, behalve het slagtvec, zullen minder in prijs zijn dan in vele der verloopcn jaren. Eergisteren avond kwamen omstreeks 700 Fransche nationale garden van alle wapenen aan, en gisteren wederom 500, die de straten der stad in alle rigtingen doorkruissen. Deze lieden komen uit Parijs, en hebben in hunne uniform en gewapendhij groote troepende merkwaardigheden der stad bezigtigd. 's Avonds hebben zij bij honderden de openbare plaatsen van vermaak bezocht. Omstreeks 300, welke zich naar de Walhalla begeven hadden, zijn daar door het orchest met de Marseillaise begroet, 't welk zij beantwoord hebben met het aanheffen van het Engelsche volkslied. Een aan zienlijk getal beeft zich gisteren naar Claremont, het verblijf van hun gcwc-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1848 | | pagina 2