LEYDSCHE COURANT, MAANDAG, 30 OCTOBER. N°. 1# B1NN EN L A N DSC HE BE RG TEN. Do Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegevenDie van Maandag komt vit Zaturdusr avond f&W De Prijs der Courant is ƒ13 ia Ael jaar; y, afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. LEYDEN28 October. Z. M. beeft benoemd tot Notaris alhier den lieer N. D. Rostics, in plaats Tan wijlen den Heer A. Zuurdeeg. Heden aanvaardde de Wel Ed. Gestr, Hier Mr. J. de Wal liet Hoogleer- aaramhl in dc Faculteit der Regtsgcleerdheiddoor liet houden cener Oratie: de historica juris iustitutione iu patria nostrajurisprudentiae lloma- nae jinibus liaudquaquam circumsci ibendadat is: over de noodzake lijkheidom het onderwijs in de Regtsgeschiedenis in ons vaderland niet te beperken binnen de grenzen van het Romeinsche regt. Aan liet slot zijner rede genaderd, betuigde de Spr. nog zijn genoegen dat bij geen Hoogleeraar verving, die der Hoogeschool door den dood was ontrukt, maar dut bij opvolgde aan den verdienstelijken Hoogleeraar Mr. II. IV. Tyde- inan, wiens welstand en vlugheid naar 't ligchaam, gepaard niet de helderste geestvermogens, den 70 jarigen leeftijd bij hem ongeloolelijk deden schijnen, en wiens uitgebreide kennis en geleerdheid bij vertrouwde dat nog zeer veel nut kon slichten. Wij behouden ons voor in een volgend nommer cenc schets dezer redevoering mede te dcelen. 'sGRAVENHAGE, 27 October. In dc Zitting van lieden is ingekomen cene Koninklijke boodschap van den 26slcn dezer, ten geleide van een ontwerp van wet, tot overschrijving van fondsen tot herstel van liet Nedcrlandsche Muntwezen van 1848 op 1849. Drukkenronddcelen cn verzending naar de afdeelingen. Aan de orde van den dag zijn de beraadslagingen over het ontwerp van wet tot regeling van liet fonds der consignatien over 1841 1849. Geen der leden vraagt liet woord bet wordt met algemeene stemmen aangenomen. De beraadslagingen worden alsnn geopend over bet ontwerp nopens dc voorziening in het te kort op de middelen van 1848. De Heer Alharda beeft bet eerst bet woord. Hij zal de voordragt aan bevelen noch bestrijden. Maar wat bij moet doen uitkomen is, dat hel te kort vooral ontstaan is door liet wegvallen van een aanzienlijk bedrag der ko loniale haten. Hetgeen juist de waarheid in bet licht stelt van hetgeen zoo vaak in en buiten de Kamer verkondigd is: »gcen werkelijk evenwigt der Finanticn zal verkregen worden zoo lang de koloniale opbrengsten onder de middelen der alg'-mecne begrooting zullen begrepen worden." Hij deelt in het gevoelen, door vele mannen van zaakkennis voorgestaan, dat de huishouding van staat zoodanig behoort te worden ingeiigt, dat de koloniale inkomsten, zoo zij cr zijn niet dienen tot gewone middelen maar tot delging van de reeds te hooge staatsschuld. Spr. ontveinst bet zich geenszins, dat bet lioogst- inoeijelijkja schier onmogelijk zal zijn, bij de bestaan Je orde van zaken in eens den vrocgeren weg te verlaten cn de voorgestelde meening te velgen. Maar het zal blijken dat liet belang des Vaderlands zulks werkelijk cisclit cn dat men door de meest mogelijke bezuiniging en vermindering der uitgaven liet tijdstip meer cn meer nadere, waarop «Ie voorgestelde mcening iu volle toepassing zal kunnen komen. De herziening der Grondwet beeft de Regering minder gelegenheid gelaten om daarin te voorzien, als wclligt wensuhelijk ware geweest; dan tot bereiking van bet doel komt hem voor dat zou kunnen aangegrepen worden, naast de verminderde uitgave, een belasting op die in komsten, welke tot lieden daarvan zijn verschoond gebleven. Ten onregte zou zijns inziens, toch dat middel kunnen worden gezocht in meerdere, algemeen werkende belastingen. Spr. meent dat bet, zoolang liet tegenwoordig be drag der belastingen zal vcreisebt worden, niet raadzaam zal zijn dat, het geen thans indirect inkomt, worde verwisseld met cene directe belasting, ■daar hij gelooft, dat bet kwaad hetgeen inen zou willen opheffen, door een groolcr zou worden gevolgd cn de middelstand daardoor noodwendig te zeer zou worden gedrukt. Spr. staat bij nog eenige andere punten stil; cn komt tot bet besluit dat bij aan de gevraagde buitengewone middelen zijne toestem ming kan geven, om aldus de Regering in staat te stellen aan 's'ands vcrpligtingen te voldoen. De Heer Smit brengt twee bedenkingen in het midden. Hij begrijpt 1°. niet waarom er tien millioen schatkistbiljetten zullen kunnen worden daargesteldindien er slechts acht millioen mogen worden uitgegeven. Re kent hij nu, dat bet te kort omstreeks 11 millioen zal bedragen cn dat er met de 2 millioen, te beleenen op de koloniale producten, slechts 8j. a 9 millioen zal worden ontvangen, indien de Regering de schatkistbiljetten in belecning mogt stellen, dan vreest hij, dat men tot nieuwe en buitengewone maatregelen tot dekking van liet te kort over het loopende jaar zal moeten besluiten. 2". Acht hij het ondoelmatig oin 2 millioen te helccnen op de koloniale productie, die gelijk de Regering heeft aangetoondtot de dienst van 1849 heliooren. Het ware, zoo noodig, heter geweest om liet bedrag der schatkist-biljetten tc verboogen. Ten slotte dringt spreker ernstig aan op het invoeren van afdoende bezuinigingen zoo noodzakelijk tot herstel van liet finantiewezen van den Staat. Hij gelooft, dat liet lijdelijk Ministerie in dit opzigt meer bad kunnen doen, dan er gedurende vijf maanden is geschied, en dat het wensclielijk ware geweest, dat het met het oog op liet programma van 13 Mei jI., veel meer liadde bezuinigd dan heel t plaats gehad. De Heer Hoffman zegt hoofdzakelijk: Teleurstelling zal het gevolg zijn eener Grondwetsherziening, die gecne bezuiniging aanbrengt, dit was de kreet in en huilen deze Kamer; en ik geloof, dat die waarheid is, maar ik geloof tevens, dat het mogelijk is, met dc gewijzigde Grondwet afdoende be zuinigingen daar te stellen; cn ik lioop, dat bet programma van bet Miuis- teiic van 13 Mei zal blijken ook eene waarheid te zijn, cn dat zal het kun nen zijn, wanneer èn Ministers èn Vertegenwoordigers instemmen met liet gezegde van Adam Smith: tout prodigue est un ennemi publicet tout liomme Économe doit étre rer; ar dé comme un bienfaiteur de la sociélé." Met die verwachting had ik gewensclit, dat wij met de herziening der Grond wet onze werkzaamheden hadden kunnen besluiten, en verschoond hadden kunnen blijven van mede te werken aan liet treurig naschrift daarop, dat voor ons ligt; doeli die nood is ons opgelegd, en ook dien pligt moeten wij trachten naar beste welen le volbrengen. Dat de algemeene beroering van Europa nadeelig op onze geldmiddelen zoude werken, was te voorzien; maar dat, na zoo vele jaren van vrede, zoo vele railliocncn schats aan Oorlog te hebben ten koste gelegd, bij dat departement zou blijken aan alles gebrek tc bestaan, bad voorzeker niemand kunnen verwachten; doch dit behoort tot een gesloten tijdvak, waaraan het nieuwe zich moge spiegelen, opdat liet cr nut uit trekke. Verder klaagt de Spr. over de te hooge ramingen cn het aan wenden van allerlei middelen, oin de belastingen toch zoo veel mogelijk te laten opbrengenzoo als hooge waardering van huurwaardenbijv. in de Hofstad. Daarna zegt de Spr. te gelooven, dat er een middel had kunnen gevonden worden dat minder nadeel had namelijk waardoor een deficit van ƒ10.000,000 na verloop van een jaar niet nog een half millioen meer zal bedragen, door bijvoeging der renten. De Spreker is zoo groot vijand als iemand van papieretigeldwaarvoor geen de minste waarborg is, maar gelooft dat wanneer men voor eene som van ƒ10,000,000 aan zulk papiereen staatspapier met 50 pCt. suplem'., bij eene administratie als de Neder]. Rank, als waarborg deponeerde en dat in omloop te brengen papier voor alle 's lands lasten aannam, dat papier bet voordeel zoude hebben geene nieuwen last voor dc begrooting daar te stellen; en dat bet wel aan geene depreciatie zou onderhevig zijn, bewijst het voorbeeld der l'ruissische Kassa-sclieinen. Hij zal zich dus met deze voordragt niet kun nen vereenigen, ook omdat bij de taak der ons opvolgende wetgeving niet wil verzwaren. Z. Exc. dc Minister van Fiuantiën zegt hoofdzakelijk liet volgende: Gaarne heb ik de overtuiging van U. E. M. grëerbiedigdtoen de Leden dezer Kamer na onderzoek in de Afdeelingeneen hoogst ongunstig oordeel velden over de voordragt tot heffing eener belasting op de bezittingen. Doch ook mij mogen U. E. M. het niet ten kwade duiden dat ik het besluit bctreurc. Geenszins wil ik bet harde ontkennen of verbloemen dat cr iri den maat regel dien ik li t wcnschelijkst achtte, gelegen was. Maar wie met mij van oordeel is dat dc gulden regelom den nood van het oogenblik niet op de toekomst te schuiven, tot eiken prijs moet gehandhaafd worden, zal inij moeten toegeven dat, in de destijds bestaande omstandigheden, geen maatre gel kon gevonden worden die niet aan bezwaren van gelijken aard, of aan nog grootere onderhevig was. Naar de overtuiging van zeer velen behoeft ons belastingstelsel eene gron dige herziening. Voor eene aanmerkelijke wijziging aelit ik dat stelsel alle- zins vatbaar. Waarin die wijziging moet bestaan, daarover voegt bet mij thans niet uit te weiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1848 | | pagina 1