LEYDSCHE COURANT. ■B N°. ft*** 1818. Die van Maandag komt vit Zaturdag avond WOEiNSDAG, 25 OCTOBER. li Tf. - v i'N'j -Aa v v /?t? iVi/'j <sfcr Courant is f 12 iji het jaüry ie afzonderlijke nommers worden tegen 1 Öh^vt/ t Centen afgegeven. B1KIN"ENLAJNDSCIIE BER1GTEJN. LEYDEN, 24 October. In de Walsche Kerb is II. Zondagmorgen bij de Collecte gevonden 1 voor de ongelukkige Weduwe. Dc tijdelijke Minister van Einantiën ontwarende dat ten aanzien van de buiten koers gestelde muntbiljetten bet misbruik plaats heeft, dat die van sommige personen, die met de beslaande verordeningen onbekend zijn, wor den overgenomen voor minder dan de nominale som, daarop uitgedrukt, maakt bekend, dat die biljetten, volgens art. 9 van de wet van 18 De cember 1845, eerst twee jaren na den tot de intrekking vastgestelden ter mijn zijn verjaard, en mitsdien, niettegenstaande dcrzelver buiten koers- slelling, gedurende dat tijdvak steeds bij de Nederlandsche Bank worden overgenomente weten voor zooveel de reeds buiten koers gestelde aangaat de biljetten van ƒ20 tot den eersten Junij 1849, en die van 500 en ƒ100 tot den eersten Jul ij 1850. •sGRAVENIIAGE, 23 October. Z. UI. beeft den beroemden Violoncellist Servais benoemd lot Bidder van dc Eikenkroon. lieden morgen is er weder een Ministerraad gehoudenen ten 1 ure een Kabinetsraad. Het wetsontwerp tot voorloopige voorziening in het te kort op de mid delen tot dekking van dc slaatsbehoeften in 1848, bepaalt, dat alzoo de uit gifte van schatkistbiljetten, krachtens de wet van 27 December 1840 onge noegzaam is bevonden om voorloopig de dienst te verzekeren bij de in 1848 opgekomene behoeften van de schatkisthet kapitaal van 8 millioen gulden schatkistbiljetten, vermeld in art. 1 dier wet zal worden verhoogd tot 10 millioen gulden, en hiervan nimmer meer dan 8 millioen gulden in om loop zal mogen zijn. Aan de memorie van toelichting ontlecnen wij het volgende: Ka herinnerd te hebben aan het vroeger ingetrokken wetsontwerp van be lasting op dc bezittingen en de daarop gevolgde uitgifte van schatkistbiljetten, zegt de Regering, dat een bedrag van mill, dier biljetten niet toereikend is. Voorts heeft zij gemeend dat wanneer het uitschrijven van eene buiten gewone belasting nog mogt kunnen worden vermeden, zulks als wenschclijk moet worden gehouden. Hoe ongaarne de Regering dus afwijkt van den regel, om den nood op de toekomst te schuiven, zoo heeft zij echter daar toe moeten besluiten. Het tweede middel, dat eener leening, kan niet wel in aanmerking komen in het tegenwoordig ongunstig oogenblikbij den hoogen koers van rente voor eene blijvende negotiatic. Men heeft ernstig overwogen, welke voorloopige middelen nog te vinden zijn. Daartoe is op nieuw een overzigt gemaakt van de waarschijnlijke uit komst van het dienstjaar 1848. Vroeger was alleen gerekend op het gemis van een batig saldo op de kolo niale administratie van 4,650,000, en thans moet deze post klimmen tot 7,162,552,54 De slotsom is, dat voorziening noodig zal zijn in een tekort van ten minste ruim 10 millioen. De oorzaken zijn duidelijk: toegestane uitgaven boven de oorspronkelijke begrooting en de mindere bijdragen uit Overzeesche Bezittingen. Voorloopige voorziening heeft de Regering gemeend dat zou kunnen gevonden worden in de uitbreiding van de uitgifte van schatkistbiljetten en in het partij trekken van de producten onzer Overzeesche Bezittingen, welke ander zins bestemd waren om de bezwaren van de toekomstige dienst te helpen dragen; welk een en ander dan zal moeten worden opgelost in eenen defini- tiven gcldelijken maatregel. Dc reeds geplaatste 4 millioen gulden schatkistbiljetten verdubbelende en daarenboven 2 millioen door bclecning vindende op de Overzeesche producten die eigenlijk behooren tot de dienst van 1849, zou men thans eene zeer be zwarende negotiatic, of het opleggen van eerie belasting vermijden. Opgave van de waarschijnlijke halen en lasten van de dienst van 1848, en van het bedrag waarin door huilengewone middelen zal moeten worden voorzien. Aannemende dat dc middelen lot dekking der begrooting van 1848 vast gesteld bij de wet van den 9llcn Augustus 1847 voldoende zijn, om die begrooting goed te maken, zoo als zij oorspronkelijk bij onderscheidene wetten is bepaald, moeten daarop de volgende veranderingen in aanmerking komen: Vermeerdering van behoeften. 1°. Voor de verhoogingen der begrootingen: Vlllste Hoofdstuk, Marine370,000.00. X1"' Oorlog4,162,782.50}. 4,532,782,50}. 3°. Voor gemis op de bijdragen der koloniale administratie 7,162,552.54}. Totaal 11.695.335.05. Vermeerdering van middelen. 1". a. Toevoeging aan deze dienst van het overschot, spruitende uit de middelen gegrond op de wet ten van dcu e^" Maart en 25stea Junij 1844 155,333.28». b. Overschot van de dienst 1845 304,557.34 c. Idem, voorloopig van 1346 311,280.97. d. Idem, voorloopig van 1847 222,302.53}. 993,474.13}. 2». Volgens* de wet tot regeling en opheffing der fond sen van kwade posten zal het niet afzonderen van de 8 en 10 pCt. op de personele belasting en het patentregt over 1848 eene vermeerderde opbrengst kunnen geven van500,000 Af: de uitgaven voor kwade posten op de begrooting gebragt38,000 462,000.00. 1,455,474.13». Dus tekort 10,239,860.91}. Beknopt overzigt der oorzaken van het tekort op de bijdragen uit de koloniale geldmiddelen van 's Rijks schatkist over 1848. Die bijdragen waren geraamd op eene som van 14,450,000.00. Er zal waarschijnlijk niet meer in de schatkist kunnen worden overgebrngt dan7,287,447,45}. Tekort 7,162,552.54}. De grondslagen van cvengemcldc raming zijn aan dc Statcn-Generaal mede gedeeld op bladz. 5 der memoriën van beantwoording van het voorloopig ver slag omtrent de wet op de middelen voor 1848 en 1349. Volgens die grondslagen was gerekend op eene ontvangst wegens den ver koop van koloniale producten van28.550,000.00. De tot heden verkochte producten heb ben opgebragt circa20,810,700.00. De nog te verkoopen producten, met inbegrip van dc onlangs opgehouden koffij cn van andere ontvangstenzul len nog waarschijnlijk opbrengen1,881.600.00. ^22,695.300.00. Tekort op de ontvangsten 5,854,700.00. De uit evengemelde opbrengst van ƒ22,695,300 te bestrijden uitgaven voor rekening der koloniale administratie van 1843 zijn de volgende: Betaling van wissels van het Indisch bestuur4.772,531.00. Uitzending van goederen3,312,387.00. Diverse koloniale uitgaven 2,285,562.00. Subsidie aan de Wcst-Indië en de Kust van Guinea 587,372.54'. Renten der restantschuld aan de Ned. llandel-Maatsch. 450,000.00. Aanvulling van het Indisch te kort 4,000,000,00. 15,407,852.54}. Bij dc raming, te vinden in de voormelde memorie van beantwoording, was gerekend op ceuc uitgaaf van14,100,000.00. Tekort op de uitgaven 1,307,852.54}. Hierbij het tekort op de ontvangenst 5,854,700.00. Totaal tekort als boven 7,162,554.54}.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1848 | | pagina 1