waar die niet zon bestaan. Met opregtcn zinmet warmen ijver moeten wij ons als goede burgers er toe zetten, om van de gelegenheid, welke die Grond wet ons opent, gebruik te maken in het waarachtig belang van Koning en Vaderland; van Koning en Vaderland, wier belangen in zijn oog steeds onaf scheidelijk waren. Doen wij znlks niet, dan zullen de middelen, welke ons tot welzijn van het Vaderland tot eigen welzijngeschonken warentegen het belang van dat Vaderlandtegen ons zeiven worden aangewend dan zal hetgeen men leven waandedood en verderf worden. Voel hecht de Red. aan goede instellingen, maar minder nog daaraan, dan aan een en goeden openbaren geest. Zonder den laatste baten de eerste niet terwijl een goede openbare geest slechte instellingen kan verbeteren of scha deloos maken. Die openbare geest, zoo eindigt Spr.zij levendig onder ons. Tot opwekking daarvan moge ieder in zijnen kring medewerken. Mogen onze beraadslagingenbij de vaststelling van vele goede verbeterin gen vooral mede er toe strekkenom den openbaren geest bij het welgezinde Ncderlandsche volk meer en meer levendig te doen maken, en moge die open bare geest, gesterkt door Gods zegen, heilzame vruchten doen plukken van het werk dat wij tot stand helpen brengen De Heer de Bosch Kemper is geroepen zijne stem uit te brengen over wet ten, waarvan het bekend is dat hij die fel bestreden heeft. Is het, vraagt de Reden., in deze oogcnblikken staatkundig, de voordragten aan te nemen en voldoen zij aan de behoeften des lijds? Hij kan daarop geen volkomen be vestigend antwoord geven. De Grondwetsherziening kan eendragt bevorderen en tot heil van het Vaderland medewerken. De Grondwetsherziening is uit den aard niet dan een vormen Spreker is het met den vorigen Redenaar eensde vorm kan nooit cene nationale kracht zijn. Met God in het hart, met kennis in het hoofd, en met innige vaderlandsliefde wanhoopt Spreker niet, al schokt ook de bodem van Europa. Hij geeft vele bezwaren in de slotsom zijner redene ringen op, doch ziet tevens in de verwerping zoo onoverkomelijke bezwaren voor de welvaart des lands, dat hij het niet op zijn geweien durft nemen de ontwerpen af te stemmen. Op God vertrouwende en met Oranje aan het hoofd, hoopt hij eene goede toekomst voor de Nederlandsche Natie! De beraadslaging wordt verdaagd tot morgen ochtend ten 10 ure. De beraadslagingen worden heden (4 October) voortgezet. De Heer van Nispen van Zevcnaar heeftten aanzien van sommige ontwer pen onderscheidene bezwaren, die ook niet zijn opgeheven; doch hij zal -zijn gevoelen ten offer brengen, om het vele goede, dat in de voordragtcn gelegen istot stand te kunnen brengen. De Heer van Royen (van Overijssel) zegt na eenige inleiding vorst en volk worden in Nederland door historische herinneringen aan elkander verbonden. Die banden van liefde en gehechtheid zijn geene bloote klanken zij zijn ge vlochten in de geschiedenis van het vaderland en men wachtc welin het belang van den Slaatze immer los te scheuren. Vraagt men nu aan de in gezetenen wat men eigenlijk wildan blijven 999 van de 1000 bet antwoord schuldig. De mcestcn hebben toch de Grondwet nooit gelezen, kennen haar naauwclijks en willen verandering van datgene wat zij zelfs niet kennen. De Spr. betoogt verder, dat de oorsprong van dien wensch naar Grondwcts-her- zienin»" niet spruit uit zucht naar verandering in het staatsbestuur of naar staatkundige regtcn, maar in het denkbeeld dat die herziening vermindering van lasten, en vermeerdering van welvaart zou geven, en hierin zal het volk bedrogen uitkomen. De herziening geeft geene bezuiniging en vereenvoudi ging, men zal er in dit opzigt niet bij winnen, llij had gaarne gezien, dat er van den troon een voorstel tot vermindering van het inkomen der kroon ware uitgegaan. Hij had den Raad van State willen afgeschaft ziendoch hoopt nu dal zij, door alleen aan wczentlijke talenten een plaats in te ruimen, het nut stiehtc waarvoor hij vatbaar is. Hij ziet even weinig nut in de ■Eerste Kaïncr als in het aanhouden van vele vestingen die nutteloos schatten verslinden. Hij dringt aan op de behartiging der stoffelijke belangen van het volk, roert nog het verkiezingsstelsel aan en verklaart ten slotte zijner uit gebreide redevoering, waarvan wij hier alleen een zeer verkorte schets hebben kunnen gevendat hij voor al de ontwerpen zal stemmenop een na dat hij nader zal zeggen. De Heer Nienhnys meent tot het besluit te moeten komendat do meer derheid het geleverde werk voor onvolmaakt houdt; dat het niet beant woordt aan het groote doel, dat het meer de verbetering van den toestand des volks, dan de uitbreiding van staatsburgerlijke regten moest beoogen. Ver eenvoudiging en bezuiniging moesten ten grondslag liggen. Dit is hier het ge val niet. Spr. ziet geen gevaar in de verwerpinghij zal alleen aannemen wat hem aannemelijk voorkomt. Zijn eed oin voor de vrijheid der ingeze tenen te waken, laat hem niet toe het democratisch element als een alles ovcrheerschend beginsel op te nemen en de eed voor de Statcn-Generaal dat zij de regten der kroon zullen handhavengedoogt niet dat het monarchaal principe verzwakking onderga. Spr. ontwikkelt in het breede, dat de Ko ninklijke magt inderdaad meer zou zijn beperkt en niet de Koning met de Staten-Generaal de wetgevende magt uitmaken, maar wel de Ministers met de Tweede Kamer. Het eerste is het beginsel der Grondwet van 1815 en die blijft bestaan. Hij wil inschikkelijkheid beloonenmaar alleen voor punten van ondergeschikt belang. Spr. zal al dadelijk moeten stemmen tegen het in beraadslaging zijnde Hoofdstuk I. De Heer Storm had gaarne meerdere splitsing der ontwerpen gezien en gronden gelegd voor bezuiniging en vereenvoudiging. De iinantiën zijn liet struikelblok waarover wij zullen vallen en ten gronde gaan. Spr. kan zich met gerustheid met de voordragtcn vcrcenigen, door ze te beschouwen als een overgang van het tijdperk van behoud tot dat van vooruitgang. De lieer Vos zal met uitzondering van een enkel namelijk het verecnigcn van provinciën, zich met al de voordragten vereenigen. De Heer Paspoort van Grypskerkc zal al de twaalf hoofdstukken goedkeuren. De Heer van Hasselt gevoelt zichnadat van de 58 buitengewone leden reeds 42 het woord hebben gevoerd, mede gedrongen kortelijk de gronden zijner uit te brengen stem bloot te leggen. De ontwerpen bevatten zeer veel goeds, het regt van vereeniging, kicsregt, ontbinding der Kamers, het regt van amendement, openbaarheid van de vergadering der Provinciale Statenvrij heid van Godsdienst, ziedaar de punten welke hij toejuicht. Maar er zijn ook punten, welke hij anders gewenscht had. Hij had bij de Grondwet gc- wenscht niet slechts de mogelijkheid eencr vereeniging en splitsing der pro vinciën maar deze bepaald uitgedrukt; hij had zeer gaarne voorloopig een verkiezing met een' trap gezien met een' zeer geringen census voor de kiezers, totdat de Natie meer aan eene regstreeksche verkiezing gewoon zou zijn ge raakt. Doch na rijp onderzoek heeft hij besloten, aan de meeste, zoo niet aan alle ontwerpen zijne stem te geven. Er is veel te doen, om het volkswelzijn te vestigen. De Natie heeft behoefte aan een zuinig bestuur, aan verminde ring van lasten, aan vermeerdering van welvaart. Men late den handel vrij. Men wekke de nijverheid op, niet door beschermende regten, maar door vrij zinnige bepalingenmen kweeke den lust voor landbouw aan. De Heer Bloemacrts vereenigt zich met de algemeene strekking der ontwer pen en verklaart zich als afgevaardigde van Limburg, nadrukkelijk tegen eene afscheiding van Nederland. De Heer de Bruyn Kops zal aan al de ontwerpen, met uitzondering alleen van het 9lle, en welligt ook het 12<Ie, zijne goedkeurende stem te geven. Bij het 9Je hoofdst. zal Spr. de gronden opgeven waarom hij dit zal moeten af stemmen. Medewerking van alle welgezinde staatsburgers zal aan de nieuwe instellingen kracht bijzetten, als aller leuze blijft: het heil van 't geliefde Vaderland De Heer Kwak van Zwartewaal zal aan al de wetsontwerpen zijne goedkeu rende stem geven. De Heer van Ilogendorp bestrijdt de mcening, dat het mandaat der dub bele Kamer beperkt zou zijn. Hij vermeent, dat zij wel degelijk het regt van verdere wijzigingen heeft. Hij had gewenscht, dat de Grondwet meer op vroegere beginselen gevestigd ware gebleven slechts in zoo verre gewijzigd als dit dringend noodzakelijk was. De Heer van Foreest zal zich voor de ontwerpen verklaren. Het thans tot stand te brengene, is beter dan het bestaande. De Heer Reael is van 't zelfde gevoelen. De Heer Albarda maakt eenige opmerkingen omtrent belasting en bezuini ging; wil de onschendbaarheid der Grondwet duidelijk hebben uitgedrukt en zal overigens de ontwerpen aannemen. De Heer Hoffman is ook bereid zooveel mogelijk zijne bezwaren ten offer te brengen. Aan het XIIde ontwerp zal hij echter zijne goedkeuring niet kun nen schenken. De Heer Menso acht het mede pligtom het zijne toe te brengen dat de Grondwetsherziening spoedig tot stand kome. Daarna werden de algemeene beraadslagingen gesloten en werden de afzon derlijke geopend over het eerste Hoofdstuk [van liet Rijk en zijn inwoners Daarover hebben het woord gevoerd De Heer Swart uit Limburg die in cene uitgebreide rede ten voordeele der vereeniging van Limburg met Nederland sprak. De Heer d'Ahlaing van Gicsscnburg, die zijne afkeurende slem motiveerde tegen Hoofdstuk I, uit hoofde van de bepalingen nopens de bevoegdheid lot vereeniging van provinciën, en wegens de erkenning van het regt van ver eeniging. De Heer tic Bosch Kemper die nader zijn gedragslijn verdedigde, daarin be staande, dat hij, ofschoon bezwaren tegen de voordragtcn hebbende, dezelve zou aannemen, omdat hij van eene verwerping de treurigste gevolgen vreesde. Daarna heeft de Minister Donker Curtius mede in cene uitgebreide rede, zoo wel het algemeene stelsel als de afzonderlijke bepalingen van Hoofdstuk I verdedigd en toegelicht, waarbij hij in krachtige taal de gevolgen eener af stemming schetste. Hij besloot met de opmerking, dat dit ontwerp zeer be langrijk was, want dat, behalve het toezigt over vreemdelingen en de overige bepalingen in dat ontwerp voorkomende, als het regt van vereeniging enz. daarin ook de vrijheid van Drukpers was opgenomen. Wanneer dit hoofdst. viel, dan zou ook de vrijheid van Drukpers uit de Grondwet verbannen zijn. Het eerste Hoofdstuk werd aangenomen met 96 tegen 17 stemmen. Tegen stemden de Heeren: Cock, van Leeuwen, Bijleveld (Zeeland), Egter, Vos, Bijleveld (Geld.), Mejan, Hooft (N. IIoll.), d'Ablaing, Cats, van der Meer Mohr, Nienhuis, v. Reede v. Oudtshoorn, Modderman, v. Hogendorp, Kien, v. Nagell en Nap. Er waren alzoo 113 leden tegenwoordig. Daarna is de zitting opgeheven tot morgen (Donderdag) ochtend ten 10 ure. 5 October. De Heer Mr. Slichcr van Domburg nieuw benoemd lid voor Zeeland neemt Zitting. Wordt nu beraadslaagd over Ontwerp II. van den Koning. De Heer van Dam van Noordeloos verklaart er zicli tegenhij acht den Raad van State overtollig.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1848 | | pagina 2