BUITEN L A I\pSCHE BE RIB TEN Hertogdom Limburg. 1843 Mr. H. II. Gcradls. Mr. A. J. J. II. Tliissen. 1849 J. J. F. M. M. Cornell. A. L. W. II. Blocmacrts. 1850 C. M. 11. Baron de Weichs do Mr. J. M. Swart. Wenne. Wij laten hier volgen cene opgave der gewone en buitengewone Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaaldie thans in die Kamer zitting hebben of znllen nemen en welke in 1840 evenzeer in de dubbele Tweede Kamer zitting hebben gehad. Buitengewone Leden. 1 Mr. J. B. H. van den Mortel, (in 1840 gew. Lid). 2 Mr. L. D. Storm. 3 Mr. A. A. Reach 4 J. D. de Bruyn Kops. 5 Mr. J. Cats Epz. (in 1840 gew. Lid). 6 Mr. B. Albarda. 7 Mr. B. \V. A. li. Baron Sloet tot Oldhuis. 8 Mr. R. T. Mees. 9 Mr. H. Vos. 18 Gewone en 9 buitengewone Leden; te zamen 27 Leden der Tweede Kauier, die in de dub bele Kamer in 1840 zitting gehad hebben. Gewone Leden. 1 Mr. R. P. Romme. 2 Mr. J. L. A. Luyben. 3 Mr. P. Gouverneur. 4 J. A. C. Baron v. Nagell tot Ampscn. 5 E. IV. var. Dam van Isselt. 6 Mr. M. J. de Man (1840 buil. Lid.) 7 Mr. J. M. de Kcmpenacr (in 1840 buit. Lid). 8 Mr. G. IV. Vcrwey-Méjan. 9 Mr. J. Corvcr-Ilooft. 10 Jhr. Mr. D. T. Gevers v. Endegcest. 11 Jhr. Mr. D. Hooft, Jz. 12 Jhr. W. Boreel van Hogelandcn (in 1840 buit. Lid). 13 Mr. P. C. Scbooneveld (in 1840 buit. Lid). 14 Mr. S. H. Ancmaet Az. (in 1840 buit. Lid). 15 Mr. G.v. Leeuwen (1840 bnit. Lid). 16 Mr. J. de Backer (1840 buit. Lid). 17 Mr. W. H. Cost Jordens (in 1840 buit. Lid). 18 Mr. C. Star Busmann. 'sGRAVENIIAGE, 15 September. Z. M. heelt op verzoek ontslag gegeven als leden van de Staatscommissie tot het onderzoeken der algemeene rekening, aantoonende de boegrootheid der koloniale remises enz., aan de Hcercn M. Piepers en J. P. van Mansvclt en in hunne plaats benoemd den Graaf W. A. IV. van Limburg Slirum Noordwijk, lid der Eerste Kamer, en Jhr. M. B. 11. IV. Gevers van Kethel en Spaland, lid van de Rekenkamer. Z. M. heeft aan den gewezen Minister van de Katholieke Eeredienst een pensioen verleend van 2,080. Z. M. de Koning is heden morgen in de residentie wedergekeerd. 11. M. de Koningin wordt aanstaanden Maandag alhier terug verwacht. Onlangs is de Staats-Commissie voor de geneeskundige wetten alhier vergaderd geweest en heeft zich met de volbrenging barer taak bezig ge houden. Na onderscheidene dagen bijeengekomen en na het eens geworden te zijn over het aan de Regering uit te brengen verslag, beeft de Staats-Com- missie hare werkzaamheden geschorst. Verschillende leden zijn belast met het opstellen van gedeelten van dat verslag. Zoodra zij daarmede gereed zullen zijn, zal de Staats-Commissie weder bijeenkomen, om het verslag definitief te arresteren. Den 13d<,n overleed, in den ouderdom van 36 jaren, de Heer L. F. K. Maas, Ridmeester eerste klasse, bij de jagers te paard, van het 2de regement lanciers, ten gevolge van het afgaan van het geweer van een' zijner vrienden, op de jagt, waardoor hij doodelijk getroffen werd. Ook wordt uil Utrecht gemeld, dat onder Benschop, een polsstokdrager door een' der twee Heeren, waarmede hij jaagde, in het hoofd zoodanig is getroffen dat hij dood ter nederstortte. GNOELAIV». LONDEN, 13 September. De acte van het Parlement, waarbij aan de Kroon verlof wordt gegeven om staatknndige betrekkingen met het Hof van Rome aan te knoopen heeft den 4dcn dezer de goedkeuring der Koningin, en alzoo kracht van wet erlangd. Aan deze bevoegdheid is echter de voorwaarde verbondendat door Rome geen Gezant herwaarts zal kunnen worden gezonden, die in den gees telijken stand is opgenomen, en dat, ten gevolge van deze wet, geene over eenkomst kan worden gesloten, welke strekt om de bestaande wetten en de oppermagt van de Kroon te verzwakken of te wijzigen. Het groote ijzerenin 1844 gebouwde stoomschip, Great-Britain, dat den vorigen winter was gestrand en tot hiertoe aan den grond had gezeten is weder in vlot water gebragt en te koop aangeboden, doch voor 40,000 opgehouden. Er zijn bcrigtcn ontvangen aangaande het vermoorden van eene geheele gemeente Protestantsche zendelingen, in Noord-Amcrika, Reeds meer dan 10 jaren had deze kolonie, bestaande uit leden, die beroemd waren door hunnen ijver in bet zendclingsvakonder bestuur van Dr. Whiteman gearbeid aan de verstandelijke en godsdienstige beschaving der Cayousen, een der meest bloeddorstige en onwetende stammen aan de Columbia-rivicr. Reeds meerma len hadden onrustbarende bedreigingen de ondankbaarheid van dit volk jegens zijne weldoeners doen blijkenmaar in de hoopdat eene meerdere kennis langzamerhand de wilde driften dier lieden zou matigenhad Dr. Whiteman bedaard zijn werk voortgezet en zelfs verzuimd zijne woonplaats tegen onver- hocdschen aanval te beveiligen. Door cenige landverhuizers uit de VcreeniVdc Staten kwam de huikloop te Waülatpou, de hoofdplaats van den stam, waar hij, alleen onder de Indianen, vele slugtoffers maakte. Vele zieken kwamen hij Dr. Whiteman en verzochten hem hen te genezen door de bovennatuurlijke magtwaarmede hij, naar hun zeggen, bedeeld was. De ziekte was in haar eerste tijdperk van hevigheid, zoodat bijna alle zieken stierven. Toen kwa men de Cayousen op de gedachte, dat de zendelingen hun, in plaats van ge neesmiddelen vergif toedienden. Eenige mannendie zich overtuigd hielden van de rogtschapenheid hnns leeraars, sloegen voor, dat de geneesmiddelen beproefd zouden worden op drie personen namelijk twee zieken en een ge zonde. Maar ongelukkiglijk stierven zij alle drie, waarop de stam, door eenparige wraakzucht gedreven besloot alle zendelingen ter dood te brengen. Ten twee ure nadenmiddag kwamen achtereenvolgens vele Indianen, met onder hunne mantels verborgene wapens, in het zendelingshnis. Dr. White man hield school, terwijl zijne ambtgenoolcn op verschillende wijzen bezig waren; sommigen studeerden, andere verrigtten huiselijke werkzaamheden. De vrouwen der zendelingen waren in eene groote zaal bijeen, waar zij de meisjes der Indianen lezen en naaijen leerden. Toen de Indianen zich in genoegzamen getale aanwezig zagenom hun moorddadig opzet uit te voeren bezetteden zij plotseling alle vertrekken van het zendelingshuis en vielen met bijlen en pistolen op hunne slagtoffers aan. Dr. Whiteman kreeg een' kogel in de borst en een' bijlslag op liet hoofd hij kon nog even naar eene sofa waggelen en gaf daar den geest. Zijne echtgc- noote werd letterlijk verscheurd. De andere vrouwen en kinderen zouden hetzelfde lot hebben ondergaanbad niet uit het midden der moordenaren eene stem geroepenGenade voor de onschuldtgenDien ten gevolge werden zij gespaard. Sedert heeft men vernomen, dat de woede der Indianen was aangevuurd door de bekentenissen van een' der zendelingen, Rogers genaamdde Cayonsen hadden hem beloofd zijn leven te zullen sparen wanneer bij ben bekend wilde maken met het verraad van zijn opperhoofd (Dr. Whiteman). Ver schrikt door het dreigende gevaar, had deze zendeling verhaald; dat laatstge noemde hen allen wilde vergiftigen ten einde hun lanil aan de Amerikanen over te leveren en dat zijn doel was, zoo als hij duidelijk zou hebben te kennen gegeven in eene des nachts gehoudene raadsvergadering, hun eene sterke dosis vergif toetedienenom allen te gelijk het leven te benemen maar op de aanmerkingen van den zendeling Spalding was besloten hen ach tereenvolgens te vergiftigen en dit nu was de oorzaak van de sterfte. Daarop werd Rogers vrijgelaten; maar een Indiaan, hem in een' hoek be merkende, loste zijn karabijn op hem en deed hem aldus voor zijne misdaad boeten. Een ander zendeling legde soortgelijke bekentenissen af, er bijvoegende, dat Mevrouw Whiteman de medepligtigc van baren echtgenoot wasonge twijfeld was het om deze reden, dat zij niet gespaard werd, zoo als de overige vrouwen. De Cayousen vroegen den zendeling nog, ol hij voor hen of voor de Amerikanen was: Voor u," antwoordde hij, sik verafschuw mijne land- genooten." s Welnu, bewijs dat gij de waarheid spreekt," zeide een ander Indiaan, hem een pistool in de hand gevende, sen schiet den zoon van uw voormalig opperhoofd dood." De zendeling weifelde een oogenblikmaar schoot toch en de jonge Whiteman viel dood aan zijne voeten. Van de 15 leden der zending waren 4, na het vertrek der Indianen, nog levend deze laatsten waren minder moorddadig getroffendaar men hen als dienstboden voor minder schuldig hield. Zoodra de Heer Albernethy de Gouverneur van de streken aan de Columbia- rivier, berigt ontving van dit ijselijk voorval, verzocht hij magtiging om een corps aan 500 vrijwilligers te liglen, ten einde den stam der Cayousen te tuchtigen. Binnen weinige dagen is dat corps op marsch gegaan minder om wraak te nemendan wel om te zorgendat dit gevaarlijke voorbeeld niet gevolgd worde door de naburige stammen. Men verzekert, dat de Hudsons- baai compagnie eene aanzienlijke versterking naar Walla Walla heeft ge zonden. FRANKRIJK. PARIJS, 14 September. Nadat reeds gisteren de Heer Thiers in eene belangrijke en uitgebreide rede voering, met veel scherpzinnigheid de onbestaanbaarheid cn ongerijmdheid van regt op den arbeid, van gemeenschap van vereeniging, in den zin der communisten en socialisten had aangetoondzijn er heden nog drie merk waardige redevoeringen gehouden, een door de Heer Billault en een door den Heer Lamartine er voor, en door de Heer Dulaure er tegen. Lamartine heeft eerst een grootsch tafercel geschilderd van de eerlijkheid en de zucht tot orde des volks, die in de eerste dagen van Februarij waren ge bleken. Doch toen hij zich in de moeijelijkheden van het oogenblik begaf, was zijne rede verwaï d en kwam bij tot geen afdoend besluitten zij men zijne mee ning, dat men nooit kwade uitwerkingen van goede bewegingen moet vreezen, daarvoor wilde houden, en dat men vóór het regt op de arbeid stemmende, de zorg der regeling aan het Opperwezen moest overlaten. Het slot zijner re devoering was uit het oogpunt van redenaarstalent beschouwd even wegsle pend als de inleiding. De redevoering van den Heer Billault heeft geen beter uitslag gehad. De Heer Dufaure heeft in eene eenvoudige en stellige rede de vraag zoo duidelijk toegelicht, dat hij veel tot de overtuiging der Vergadering heeft toegebragtbij welke Lamartinedie het laatste sprak slechts eene soort van enkel letterkundige ingenomenheid kon te weeg brengen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1848 | | pagina 2