wachtte dat deze hoofdstad gebombardeerd werd; Cn Koning Karei Albeit «iets ineer overbleef dan de verdediging van de linie van Tcssino. Er loopen geruchten van bemiddelende tusschenkomst van Engeland en Frankrijk. Volgens tijdingen uit Napels zou de Koning afgezien hebben van het plan oin Sicilië te gaan beoorlogen, daar de onafhankelijkheid van dat eiland door Frankrijk en Engeland erkend was. FltlIlS§EN. BERLIJN, 5 Augustus. De Regering heeft een besluit genomen dat geene vlaggen meer uit open bare gebouwen zullen uitgestoken worden. De Kamer van Afgevaardigden heeft met 294 tegen 37 stemmen de dood- straf afgeschaft. Er heeft zich hier eene vcreeniging gevormd, met het doel om eenc Duitsche kolonie in centraal Amerika te vestigen, die ook de belangen van den Duitschen handel zal bevorderen. Het verbod van alle Pruissisehe ambachtsgezellen om zich naar Zwitser land te begevenis door de Regering opgeheven. OOSTENRIJK. YVEENEN, 3 Augustus. Het Regeringsblad meldt dat het Ministerie voor het Openbaar Onderwijs de ophefling der Seminariën noodzakelijk acht tot eene hervorming van hel ■onderwijs, cn dat reeds maatregelen genomen zijn, om daartoe over te gaan. FRAKKFORT. 5 Augnstus. Eergisteren avond is de Rijkbestuurder met zijne gemalin hier uit Weenen teruggekeerd en feestelijk ontvangen. Het Duitscli Parlement beeft de doodstraf afgeschaft, als ook bet brand merk en de tepronkstelling. OOSX-IKDIE. BATAVIA, 25 Mei. In het laboratorium te Samarang heelt op den 27slcn April een ongeluk plaats gehaddoor het springen van eene granaatwelke men van hel daar mede gevulde kruid ontdeed. Drie Europesche kanonniers zijn ten gevolge hunner daardoor ontvangen wonden overleden. In verschillende gedeelten van Java vertoonen zich bij voortduring epide mische ziekten onder de bevolking. Die welke onlangs in de residentie Ma- dioen is uitgebroken, is veel verminderd en levert geene redenen tot onge rustheid. Ook uit Baglen waren de laatste tijdingen geruststellend. In het gebergte der residcritien Tagal en Pckalongan werden ecluer nog vele zieken aangetroffen; de maatregelen tegen die ziekten aangewend, hadden nog wei nig gebaat. Op den 3den Januarij was de handelaar Freijss met het schip van der Palm te Makassar aangekomen. Hij zou zich vooreerst bepalen tot het aanleggen van depóts te Maros, Boothain en Segirie. Behalve de door hem medegebragte personen, wenschtc hij nog uit Nederland te ontbieden eeuige lieden, welke te Makassar de ambachten van kleedermaker, schoenmaker en horologieinaker uitoefenen konden, als ook een scheepsbouwmeester. Zijne handelingen werden over het algemeen als doelmatig en gematigd be schouwd, cn hij genoot daarom de volle bescherming en hulp van het bestuur. De expeditie bestemd tegen Balie verzamelde zich te Bezoekie en Soerabaija, cn zou weldra onder zeil gaan. Volgens ingekomen berigten bereidden de weerspannige vorsten zich tot oenen wanhopigen tegenstand. Men had echter reden om te veronderstellen dat zij bij de bevolking, en zelfs hij sommige hoofden, weinig ondersteuning zouden ondervinden. Het vreedzaam karakter van den inboorling, het betere denkbeeld, hetwelk hij hem ten onzen aanzien, ten minste in een gedeelte van hel rijk van Beliling, sedert ons aanwezen aldaar (1846) is ontstaan, en de afkeer welken de bevolking jegens hare hoofden heeft opgevat, ten gevolge van de verdrukking, waaronder zij van den kant dezer laatsten in den jong- sten tijd geleden heeft, geven hoop dat van de zijde der bevolking niet veel tegenstand zal worden aangetroffen. EGYPTE. ALEXANDRIE, 12 Julij. De cholera is met hevigheid te Cairo uitgebroken. Onze stad is tot hiertoe nog verschoond gebleven ofschoon zich in het lazaret alhier ver scheidene gevallen van cholera hebben opgedaan bij pelgrims, die van Con- stantinopel kwamen. Ibrahim Pacha heeft terstond bevel gegeven om alle tc vermoeijende werkzaamheden te doen schorsen en de arbeiders met gezond en toereikend voedsel te voorzien. Den landlieden is verboden vrachten of groenten in Cairo te brengenen alle openbare inrigtingen zijn aldaar onder quarantaine gesteld. Door geheel Egypte is het houden van bededagen be volen, opdat het de Voorzienigheid moge behagen de cholera te doen ophouden. DE STUDIE DER OOSTERSCHE TALEN IN NEDERLAND. Een geruimen tijd geleden vonden wij in de AmsterdamscJie Courant het volgende ingezonden stuk, dat ons toeschijnt, vooral dezer dagen bij de stemmen die zich nit Batavia tegen de Delftsche Akadcmie hebben laten lioorcn, wel overweging te verdienen, waarom wij het hier nog andermaal onder de algemeene aandacht brengen of liet de belangstelling mogt opwek ken van dezulken die deze zaak kunnen beoordeelen, en den goeden wil van lien die ter wenschelijke verbetering, bevoegdheid en magt bezitten. De eerste welenschappelijke inrigting onzes Vaderlands heeft, zoo wij verne men aan het Gouvernement eene memorie aangebodenbetrekkelijk de begin selen, waarop het Hooger Onderwijs bij ons behoort te rusten en over de wijze, waarop het behoort te zijn ingerigt. Is deze bemoeijenis uitgegaan van het Kon. Instituut zelf, of wel van het Gouvernement, dat wil zeggen: is ze ontsproten uit het bewustzijn der geleerden, waaruit de 3de klasse van het Instituut is zamengesleld, dat het Hooger Onderwijs in ons Vaderland drin gend verbetering behoeft, of wel is de tegenwoordige Minister van Binnenl. Zaken van de noodwendigheid dier verbetering zoodanig doordrongen dat Z. Exc, zelf die memorie heeft uitgelokt? Met de beantwoording dier vraag zullen wij ons niet inlaten, verheugd als wij zijn, dat althans de belangen van het Hooger Onderwijs onder de aandacht van het Gouvernement zijn gebragt en dat het Instituut te Amsterdam, zich die belangen heeft aangetrokken. Moge men zich tevens overtuigen, dat niet altijd de bevordering van het goede slechts ten koste van groote geldsommen kan daargesteld worden. Bedenken wij, wat hij het Hooger Onderwijs onze eigene landgenooten regt hebben te verwachten, wat het overige geleerde Europa oordeelt inzonderheid van Nederland te moeten ontvangende opleiding in die talen van het verre oosten, waar Nederland het gebied voert, of bij voorkeur sedert derdehalve eeuw mede in betrekking slaat. Natuurlijk bedoelen wij de Maleische taal, de javaansclic taal, de Japansche taal en ook de Chinesche taal. Omtrent de drie eersten zal wel niemand een oogenblik in twijfel staan om te betui gen, dat Nederland als bij uitsluiting verpligt is die talen aan de beschaafde wereld te leeren kennen; wat de Chinesche taal aangaat, zijn wij, de Portu gezen uitgezonderd, de Wcslerschc natie, welke het eerst inct China in han delsverkeer heeft gestaan, cn de Chinezen in haar gebied als handelaren cn ingezetenen heeft ontvangen. Wil nu een Nederlander of een vreemdeling in Nederland zich op de studie van eene of van alle vier die talen toeleggendan zal hij in de lijsten der lessen, welke aan onze Hoogescholen worden gehouden of ook horis audi- toribus commodis kunnen worden gegevendaarnaar zoekenen alhoewel wij met slechts drie millioen inwoners, drie Hoogescholen tellen, te vergeefs zoeken. Verbaasd zal de vreemdeling staan te kijken, wanneer hij ziet dat bij die Natie, welke sedert derdehalve eeuw, te midden van den Aziatischen Archipelhare voornaamste koloniën heeftde Lingna-Franca van dien Ar- chipel, aan geene harer Hoogescholen wordt gedoceerd. Hij zal dan vragen, worden de Nederlanders, zoo niet uit zucht tot wetenschappelijke vorming, dan toch uit behoefte, niet gedreven om met de Inlanders van den Aziatischen Archipel zich eenigermate althans te kunnen onderhouden, tot het aanleercn der Maleische taal Gaan zoo vele honderden Nederlanders jaarlijks naar Java zonder eenige kennis ven de Javaansche taal Hoe onderhoudt Nederland het jaarlijksche verkeer met Japan zonder kennis aan de taal Kan Nederland in zijne Koloniën duizenden van werkzame, maar tevens sluwe en verrader lijke vreemdelingen dulden, zonder met de taal dier vreemdelingen vertrouwd te wezen? Wat znllen zij zich zei ven of wal moeten wij hun antwoorden? Inderdaad men is er mede verlegen, men schaamt zich voor zijn Vaderland. Over het Japansch en het Chineesch znllen wij voor het oogenblik het stil zwijgen in acht nemenomtrent het Maleisch en Javaansch znllen wij ant woorden: onze Hoogescholen zijn geene Hoogescholen, want er zijn boven deze, nog Hoogere Scholen. Ook deze verklaring is niet juist, dewijl die andere door ons bedoelde scholen, speciaal-scholen zijn. Hij, die alleen ter liefde der wetenschap, het Javaansch of Maleisch leeren wilvindt daartoe geene gelegenheid. Slechts voor hem die na de Hoogeschool te hebben doorloopen zijne doctorale bul heeft verkregen, opent zich de gelegenheid tot het aanlee rcn der Maleische of Javaansche taal, mits hij zich tot zekere bepaalde be trekking aanmejde. Verlangt hij als Zendeling of als Predikant naar de Ne- derlandsche Oost-Indische bezittingen te verlrekken dan kan hij zich in het eerste geval aanmelden bij het Nederlandsch Zendeling-Genootschap te Rotter dam en in het tweede geval bij zekeren Predikant in de provincie Utrecht. Wordt hij toegelaten dan ontvangt hij onderrigt in het Maleisch doch het Javaanschof andere talen van de zoo menigvuldige talen en dialecten van den Aziatischen Archipel, worden hem niet onderwezen. Verlangt hij zich liet Javaansch eigen te maken, dan moet hij, die eene academische opvoe ding heeft genoten, zich tot het Gouvernement wenden en verzoeken, om lot Indisch ambtenaar te worden opgeleid. Slaagt hij in dit aanzoek naar wensch, dan kan hij naar de Delftsche Akadeinie gaan; en dan kan hij het Ja vaansch en Maleisch beide aanleerenen aldaar nog een paar jaren doorbren gen. Dit alles luidt voorzeker vreemd en hoogst zonderling, doch het is desniettemin de waarheid. De slotsom hiervan is, dat een Nederlander, onder bepaalde voorwaarden, tol het onderwijs van het Javaansch en Maleisch kan worden toegelaten doch dat een vreemdeling daartoe in Nederland geene gelegenheid kan vinden. Hoe dringend noodzakelijk is daaromtrent eene verbetering. Die verbetering zon zoo als wij gezegd hebbenkunnen daargesteld wordenzonder groote geldelijke opofferingen ja, wat meer is, zelfs met bezniniging voor 'sLands kas. De zaak is eenvoudig deze. Het onderwijs voor het Javaansch en Maleisch aan de Delftsche Akadeinie kost ruim tien duizend gulden 'sjaars. Hij opheffing van dat onderwijs en bij overbrenging van hetzelve aan eene onzer hoogescholenb. v. aan die te Leydenzoo zou de studie dier oude talen op eene belangrijke wijze bevorderd wordeneene gaping in het hooger onderwijs zou worden aangevuld, cn bovendien zon nog eene bezuini-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1848 | | pagina 3