LEYDSCHE
COURANT.
1848.
BINNEN LAN DSC HE BEKIGTEN.
WOENSDAG, 9 AUGUSTUS.
De Courant wordt
Vrijdag uitgegeven,
vit Zaturdag avond.
MaandagWoensdag en
Die van Maandag komt
LEYDEN, 8 Augustus.
In onze vorige deelden wij reeds de voorloopige tijding mede dat de Heer
Mr. Donker Curtius op verlangen van Z. M. den Koning zijne betrekking zou
blijven waarnemen sedert beeft de Staats-Courant bet antwoord van Z. M.
op het adres van den Minister medegedeeld, hetwelk aldus luidt:
Op het rapport, door den fijdolijken Minister van Justitie den 31sten Julij
jl. den Koning aangeboden, (zie Staats-Courant van den 2dcn dezer) heeft
Z. M. op beden bet volgend antwoord gegeven
»Wij hebben kennis genomen van uw rapport, onder dagtcekening van
den 31slCD Julij jl. aan Ons aangeboden, het verzoek bevattende, om u uit
de betrekking van tijdelijk Minister van Justitie te ontslaan.
»VVanneer Wij overwegen, dat door u zoowel door het herstellen der rust,
in de maand Maart jl.als door het bewaren van die rust en orde in den
lande, tot op dezen dag, alsmede door uwe ijverige bemoeijingcn tot herzie
ning der Grondwet tot nu toe aangewendgroote diensten aan Ons en aan
het Vaderland zijn bewezen, en dat deze uwe goede diensten nog niet kunnen
worden gemist, maar ter voltooijing van hetgeen wèl is begonnen, worden
gevorderd, dan vinden Wij Ons verpligt bij deze, aan u te kennen te
geven, dat het ontslag, door u gevraagd, voor alsnog niet kan worden ver
leend dat het Ons aangenaam zal zijn wanneer door u op den ingeslagen
weg worde voortgegaan, tot dat het lot der thans in beraadslaging zijnde wetten
tot herziening der Grondwet zal zijn beslist; en'dat Wij van de vaderlands
liefde Onzer beminde onderdanen vermeenen te mogen verwachtendat Onze
Regering in deze gewigtige oogenblikkenen Onze pogingen ter hervorming
der staatsinstellingen algemeene ondersteuning zullen vinden.
's Gravenhage4 Augustus 1848. WILLEM.
Den Heer Mr. D. Donker Cdrtics,
tijdelijk Minister van Justitie.
De Heer Mr. D. Donker Curtius is, na het ontvangen van bovenstaand schrij
ven des Konings, door Zijne Majesteit ten gehoore ontvangen, en beeft zich
aan het verlangen des Konings onderworpen.
Van tijd tot tijd wordt er in de dagbladen vermelddat de lieer Mr.
Dirk Donker Curtius President zou zijn van den Raad van Ministers. Nog
heden wordt dit in het Journal de la Haye aangetroffen. Wij zijn van een
geloofwaardiger: kant onderrigtdat er geen vaste President-Minister op dit
oogenhlik bestaat. Bij het optreden van het tegenwoordig tijdelijk Ministerie,
in Mei jl., moet er vastgesteld zijn, dat er geen vaste President zou worden
benoemd. Het werd verkieslijker geoordeeld, om, zoo lang de bestaande
grondwettelijke bepalingen van kracht zouden wezenden ouden voet in dit
opzigt te behoudendat is namelijkden voorzitterstoel bij maandelijksche
beurten te doen bezetten. Zoo werd b. v. in de maand Junij jl. die betrek
king waargenomen door den Heer Donker Curtius, en in Julij jl. door den
Heer Lightenvclt. Toen die Heer met eene buitengewone zending heiast, naar
Limburg vertrok, heeft de Heer Donker Curtius als voorgaande President, die
betrekking waargenomen. Gedurende de maand Augustus wordt zij vervuld
door den Heer dc Kempenaer. Handelsbl
- De H. Courant zegtMen mag voorts aannemendat bij de beraad
slaging in de Eerste Kamer niets gebleken is van een voorgenomen verzet
tegen elke hervorming, vooruitgang en bezuiniging; dat het voor het
minst onjuist is, te beweren, dat de meerderheid zich zoude hebben aange
sloten aan ben, die een stelsel van tegenstand tegen alles, wat naar hervor
ming gelijkt, huldigen, en dat dit de reden zoude zijn, waarom de tijdelijke
Minister van Justitie in 't bijzonder tegenstand zoude hebben ontmoet.
Bij de beraadslaging over de beide wettenisnaar men zegttegen die
welke de bewuste lijfstraflen betrof, hoofdzakelijk aangevoerd, «lat daardoor
het verhand tusschen het strafstelsel geheel werd verbroken; met de ver
zekering, dat men bereid was. om zich voor de afschaffing te verklaren,
indien slechts andere straffen daarvoor in plaats werden gesteld, en dat men
de voorkeur gaf aan eene wet, hij welke de toepassing der bewuste straffen
aan het oordeel des regters werd overgelaten.
Ten aanzien van de wet op de aanvulling van de openvallende plaatsen
in de gereglshovcnschijnt de voornaamste grond van bezwaar te hebben
bestaan: dat het ongeraden schijnt, om de beslissing in criminele zaken, en
alzoo over leven en doodaan slechts 4 Raadsheeren op te dragenen
wenschte dat vereenvoudiging en bezuiniging langs eenen anderen weg inog-
ten worden verkregen.
's GRAVENHAGE, 8 Augustus.
Bij besluit van den 4dcn dezer heeft Z. M. den Heer Jhr. Mr. J. de Bosch
Kemper, Advocaat-Generaal bij het Provinciaal Geregtshof in Noord-Holland,
op zijn verzoek ontslagen van het lidmaatschap der Commissie tot herziening
der wetten en verordeningen betrekkelijk de geneeskundige staatsregeling en
de uitoelening der onderscheiden takken van geneeskunst, hem opgedragen
bij het Koninklijk besluit van 25 Julij jl., en voorts tot lid van bovenge
melde commissie benoemd' Mr. M. II. Godefroi, Raadsheer in het Provinciaal
Geregtshof in Noord-Holland.
Bij Koninklijk besluit van den 31steD Julij is aan den Heer A. Baron
Sloet van OldruilenborghOntvanger-Generaal der Koninklijke Nederlandsche
loterij, met den lslcn Januarij 1849, een eervol ontslag uit die betrekking
verleend, met dankbetuiging voor zijne langdurige diensten terwijl bij dat
zelfde besluit de betrekkingen van Ontvanger-Generaal en Directeur der trek
kingen van de Koninkl. Nederl. loterij vereenigden, onder den titel van:
Directeur der Staals-loterijzijn opgedragen aan den Heer J. 11. Frieswijk,
die met opgemelden datum uit zijne betrekking van Directeur van de trek
kingen der Koninkl. Nederl. loterij eervol is ontslagen.
Met Januarij zou de benaming van Koninklijke Nederlandsche loterij in
die van Staats-Loterij veranderd worden.
Z. M. beeft aan den plaatscommandaut te Maastrichtden Colonel
Mollinger, op verzoek eervol ontslag gegeven, en hem benoemd tot Comman
deur der Orde van de Eikenkroon.
Z. Esc. de Minister Lightenvclt wordt morgen uit Maastricht in deze
Residentie teruggewacht.
Gisteren middag ten 2 ure is de Raad van Ministers weder vergaderd
geweest, wier zitting tot bij 5 ure heeft geduurd.
Gisteren zijn de afdeelingen van de Tweede Kamer der Slalen-Gencraal
weder vergaderd over de twaalf wetsontwerpen tot herziening van dc Grond-
wei. De nadere overwegingen van die ontwerpen loopen ten einde. Reeds
wordt, naar meri verzekert, het algemeen verslag van de commissie van rap
porteurs over die ontwerpen in gereedheid gebragt. Dat verslag zal waar
schijnlijk nog in den loop dezer week worden uitgehragt; zoodat de algeineene
beraadslagingen over de gemelde belangrijke wets-ontwerpen eerlang kunnen
worden te gemoet gezien.
Bij het ter perse gaan dezer ontvangen wij berigt van bet voorloopig
verslag der Commissie uit de Tweede Kamer over de voorgestelde belastingen
op de bezittingen enz. en het antwoord der regering daarop, van welke beide
wij nog, zoo veel de kortheid des tijds gedoogt, eenig kort uittreksel hier
mededeelen.
De Kamer betwijfelt of deze 2de Kamer wel kan medewerken tot een be
lasting op de bezittingen, die gelijk zou staan met 15 a 18 ten honderd der
inkomsten, en acht haar zelf daartoe zoo al niet onbevoegd dan toch onge
schikt. Zij acht het te kort van elf millioen geenszins bewezenen de ge
raamde uitgaven van Oorlog zeer wel voor inkrimping vatbaar.
Zij wilde meer weten van dc O. I. inkomstenen achtte dat de raming van
dat te kort op 4) millioen geenzins op genoegzamen grond alzoo was gegist.
Zij verlangt de gronden te kennen van het vermoeden, dat er op de raming
der opbrengsten dit jaar een te kort van een millioen zou zijn.
Zij meent dat het te kort door afschaffing van gemaal en geslagt a
ƒ1,300,000 buiten berekening moet blijven, omdat die afschaffing thans
stellig ongeraden is.
En wat nu de belasting zelve op de bezittingen betreft, deze is als op het
kapitaal drukkend en door de harde maatregelen die zij zou vorderen, en
door de bekrimping die er het gevolg van wezen zou, en door de onregtvaar-
digc ongelijkheid van ook op niet winstgevende bezittingen te drukken vrij
algemeen afgekeurd.
De Regering heeft geantwoord dat dit ontwerp een vraag van beginselen
goldt, of men door geldleening of uitgifte van papier de last op de toekomst
mag schuiven of dat het beter is de bezwaren dadelijk te dragen. Zij meent het
laatste. Zij acht de tegenwoordige Kamer tot het nemen van dien maatregel
bevoegd,
De Prijs der Courant is f 13 in het jaar
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.