leydsche courantCS WOENSDAG, 1? JULIJ. 7 mTi BINNENLANDSCHE BERIGTEN. De Courant wordt Maandag, Woensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt uit Zaturdag avond. 'T. -* Do Prijs der Courant is f 13 in het jaar; de afzonderlijke noinmers worden tegen 10 Centen afgegeven. LEYDEN, 18 Julij. Staat van de opbrengst der middelen in de eerste zes maanden van 1848, tegenover de opbrengst van de eerste zes maanden van 1847. In- en uitgaande regtenscheepvaartsregtenvuur-, ton- en bakengeld. 1848. 1847. i Meerder in 1848 dan in 1847. Minder in 1848 dan in 1847. 8,052,291.41» 2,022,711.28 8,858,788.07* 5,578,997.33 63,358.67^ 702,795.77 136,717.00 8,352,274.89 2,485,567.32 J 8,318,118.23 5,365,766.53 67,115.74» 693,129.42 272,842.00 ii 540,669.84' 213,230.80 9,666.35 299,983.47* 462,856.04^. B B 3,757.07 B 136,125,00 Totaal ƒ25,415,659.54» ƒ25,554,814.14 763,566.99' ƒ902,721.59 De Stoomposl meldt dat de Hollandsche spoorweg-maatschappij binnen zich verklaard tegen de voorgedragene wijze van zamenstelling en inrigting kort eene nieuwe locomotief in dienst zal brengen, welke in hare eigene der beide Kamers, ook in haar onderling verband en den zamenhang met het werkplaats te Haarlem is vervaardigd. Laatstleden Donderdag is er een proef- geheele stelsel. Bij het ontwikkelen van dit gevoelen bewoog men zich aan- rid mede gedaan naar Veenenburg, waarbij zij volkomen goed voldaan heeft. vankelijk in onderscheidene rigtingen, om elkander later weder in hetzelfde De machine draagt den naam van Kenau Hasselaarter eere van Haarlems heldhaftige verdedigster. Het is de eerste machine die in de werkplaatsen van den Hollandsehen spoorweg, waarin slechts Hollandsche werklieden ge- gebezigd worden, gemaakt is. Het smaldeel, bestaande uit de fregatten de Sambre, de Prins van Oranje en de korvet Juno, over hetwelk door Z. M. tot bevelhebber is aan gesteld de Kapitein ter zee Fergusonis den 15Jcn dezer van Texel onder zeil gegaan, op eenen kruistogt in de Noord-zee. Het smaldeel zal tot 1°. September in zee blijven. De schoeners de Adder en de Schorpioen zullen binnen kort tot ver sterking der zeemagt in de West-Indië vertrekken. 'sGRAVENHAGE, 18 Julij. Aan Jhr. Mr. \V. L. F. C. Ridder van Rappard is bij Koninklijk Besluit een pensioen van 1722 toegewezen, als afgetreden Minister van Finantiën. Z. M. heeft benoemd tot Ridder der Orde van de Eikenkroon den Heer T. van Heemstede Obelt, Commissaris van Politie te Zwolle. Z. M. heeft tot Voorzitter van het Collegie van Curatoren der Akademie te Utrecht benoemd, den Baron J. II. van Lynden van Lunenburg, thans lid van het collegie, ter vervanging van wijlen den Baron van der Capcllen; en tot Lid van gemeld Collegie Mr. J. G. van Nes, Lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Het voorloopig Verslag der Tweede Kamer over de twaalf wetsontwer pen ter herziening der Grondwet, waarvan wij de ronddeeling in ons vorig nommer vermeldden, heeft eene uitgebreidheid van 67 bladzijden druks in folio. Na eene inleiding bevat het eerst, voorafgaande algemeene beschouwin gen omtrent vijf hoofdpunten en loopt vervolgens artikclsgewijzc over al de twaalf hoofdstukken. Wij zullen ons thans bij het eerste gedeelte bepalen daar wij uit hoofde der grootc uitgebreidheid, de aanmerkingen op de ver schillende artikelen achterwege moeten laten; welke aanmerkingen later van zelfs, naarmate zij bij de openbare beraadslaging ter tafel zullen komen, in de mededecling van het alsdan verhandelde, hare geschikte plaats zullen vinden. Menigvuldig zijn de bedenkingen en aanmerkingen geweest, die tegen hoofd- of ondergeschikte bepalingen der voorgedragene wetsontwerpen in het midden zijn gebragt. Geheel de overweging der Afdeelingen werd intusschen als behecrscht door een vijftal hoofdpnnten, welker voorgestelde regeling niet met do denkwijze van de meerderheid der Kamer strookt; terwijl echter de aandacht op die punten zeer bijzonder moest gevestigd zijn, als geldende bet hier zoodanige grondwettige bepalingen en voorschriftendie óf de grondsla gen zelve van het staatsgebouw betreffen, óf met een bij den tegenwoordigen toestand des lands minder dan ooit uit het oog te verliezen beginsel, in naauw verband staanóf diep in de tecderste belangen van den staatsburger en in geheel het volksleven ingrijpen. I. Het stelsel van vertegenwoordigingNagenoeg algemeen heeft men punt te ontmoeten. Velen die bleven volhoudendat de verkiezingen voor de Tweede Kamer niet regtstreeks, inaar door kiescollegiën, onmiddelijk door de stemgeregtigden te benoemenbehooren plaats te hebbenverlangden ver kiezingen met éénen trap, overtuigd, dat langs dien weg alleen datgene kan worden verkregen, naar hetwelk bovenal moet worden gestreefd, te weten: goede keuzenwaardoor men verstaat de verkiezing van mannenw ier zelf standigheid en kundigheden tot waarborg strekken, dat zij de wezenlijke be langen des lands steeds zullen behartigenen die tevens op zoodanig maat schappelijk standpunt zijn geplaatst, dat zij in den waren zin des woords de kern der natie vertegenwoordigen. Verscheidene andere omhelsden met de Regering het stelsel der regtstreeksche verkiezingen voor de Tweede Kamer. De aanneming van dat stelsel was thans behoefte, en regtstreeksche verkie zingen waren het meest gepaste en eigenaardigste middel-, om het volk te doen vertegenwoordigenen door de vertegenwoordiging de denkwijze der na- tic behoorlijk uit te drukken. De meerderheid intusschen kon aan deze leden niet toestemmen, dat onmiddelijke keuze in den aard van elke vertegenwoor diging zou liggendaar er zelfs voorbeelden uit het burgerlijk leven of bepa lingen der burgerlijke wet konden worden aangevoerd, die zoo iets wederspra- ken terwijl nog daarenboven zulk eene stelling, streng doorgevoerd, tot ge volgtrekkingen kon leiden, waaraan niemand zijn zegel zou hechten. Tegelijk echter toonde diezelfde meerderheid, ofschoon zij in het algetrokkene aan ver kiezingen met éénen trap de voorkeur bleef geveninsgelijks met het oog op de tegenwoordige gesteldheid der maatschappij en de bij velen onder de natie opgewekte, hooggestemde verwachtingen, zich geneigd, om, voor zooveel de Tweede Kamer aangaat, tot het stelsel van regtstreeksche verkiezingen toe te treden. Maar die toetreding was voor deze leden aan eene onvermijdelijke voorwaarde verbonden, zonder welker vervulling zij aan het invoeren dier regtstreeksche verkiezingen hunne stem niet konden geven. Nu langs dien weg de regten des volks zouden worden uitgebreid en voor het democratisch beginsel eene krachtiger werking zou worden geopend, dan daaraan tot nu toe hier te lande was toegekend, behoorde te gelijkcr tijd en hier werd de meerderheid ook door zoodanige leden versterkt, die minder voorwaardelijk de regtstreeksche verkiezingen voorstonden voor een tegenwigt zorg te wor den gedragengeschikt om gevaren af te wendendie andersten gevolge van deze gewigtige verandering in onze staatsinstellingen, te eeniger tijd de grondzuilen van den Staat, ja den troon zeiven zouden kunnen bedreigen. Dat tegenwigt was vooral te vinden in eene goed zamengesteldckrachtige Eerste Kamer, gestemd en bij magte om alle overijling in de raadplegingen te voorkomen, in moeijelijke tijden aan de driften heilzame palen te stellen, den troon te omringen door een bolwerk, waartegen alle partijen afstuiten, en aan de natie eene volkomcne zekerheid te waarborgen tegen alle willekeu rige uitbreiding van gezag. Maar vermits nu bijna al de leden ten volle overtuigd waren dat de Eerste Kamer, volgens het regerings-voorstel verkozen en ingerigt, niet die kracht en dien zedelijken invloed, noch dat karakter van vastheid en duurzaamheid zou bezitten., als thans meer dan ooit zou worden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1848 | | pagina 1