KENNISGEVING.
De uitvoerende commissieoverwegende, enz. Verklaart,
Dat zijvoor zooverre Karei Lodewijk Napoleon Bonaparte Betreftde wet
van 1832 zal doen ten uitvoer leggen tot dat de nationale vergadering daar
omtrent anders zal liebhen beslist.
De Heer Lamartine trad daarop in eene uitvoerige uiteenzetting der redenen
die voor dat besluit pleitenen eindigende aldus
Wat ons betreft, dat wij nog een oogenblik bij ons gedrag stilstaan.
Thans, nu wij over de laatste moeijelijkheid hebben gezegevierd, is het
geheel natuurlijk dat men ons zal beschuldigen en de verantwoordelijkheid op
ons laden. Wij nemen die aanhet is een ongelukmaar welligt zal het
eenmaal ons tot roem verstrekken. Men beschuldigt, men lastert ons.
Mij persoonlijk beschuldigt men van met menschen te hebben zamengezwo-
renwaarover wij weldra het vonnis zullen moeten vellen. Ik heb zamen-
gezworen met Blanqui, met Raspailik heb zamengezworen
Hier werd de spreker door den kreet: »het is genoeg!" in de rede geval
len, maar ging aldus voort:
Laat mij van dit oogenblik gebruik maken om op al de lasteringen te
antwoordenwaarmede men mij overstelpt. Men beschuldigt mij de handen
te hebben ineengeslagen met mannenwier eerste slagtoffer ik zon geweest
zijn, indien zij geslaagd waren in hunne misdadige pogingen legen het vader
land. VVelnn dan! ja, ik heb zamengezworen met Sobrier, Blanqui, Raspail,
Cabetik heb met hen zamengezworen zoo als de afleider met de wolken
tegen den bliksem zatnenspant.
Ik heb met hen zamengezworen om hen te overtuigendat men geene
dictatorale regering moest vestigen, maar integendeel de nationale vergadering
laten bijeenkomen, en aan haar de regeling der toekomst overlaten.
Ik heb met die menschen zamengespannenmaar gij ziet op hoedanige
wijze. Er bestaan misverstanden tusschen ons en de nationale vergadering,
maar dat komt omdat wij ons niet openhartig genoeg verklaren. Gij zult
zegevieren, twijfelt daar niet aan, over de laatste moeijelijkheden die wij nog
moeien overwinnen de republiek zal zegepralen.
Wat ons betreft, onze populariteit hebben wij gaarne aan de zegepraal der
republiek ten offer gebragt. Maar schenkt gij ons wederkeerig uw vertrouwen!
Na het uitspreken dezer woorden, die een levendigen indruk maakten,
ontstond eene verwarde woordenwisseling.
Ten slotte werd het finantieël ontwerp met 569 tegen 142 stemmen aan
genomen.
De twee laatste dagen is er veel volk op de been geweesten nog
heden is de menigte niet verminderd. Vooralsnog schijnt zij geene vijandige
oogmerken te hebbenmaar den uitslag van de stemming over Lodewijk Bo
naparte te willen afwachten. (Het Handelsblad meldt in zijn Duivenpost
van bedendat de verkiezing van Lodewijk Bonaparte is goedgekeurd.)
De geruchtenomtrent de oorzaak dat er gisteren een schot gevallen is
digt bij de Nationale Vergadering, loopen nog uiteen de meesten schrijven
het aan eene toevallige oorzaak toe.
Volgens het dagblad La Semainezou bet uitvoerend Bewind besloten
hebben, aan de gewelddadige bezetting der Marquisen-eilanden een einde te
maken, en dat Otaheite ook ontruimd zou worden; alleen zou er een kantoor
of factorij met een genoegzaam aantal schepen worden aangehouden ter be
scherming der walvischvangst in de groote Zuidzee.
Men heeft thans een nieuw middel tegen zamenscholingen beproefd.
Gelijk men vestingen door insluiting tot overgave pleegt te dwingen, zoo
worden thans de zamenscholingen eenvoudig ingesloten. Niemand kan door
de linie van bezetting heendringen. Zoo is er eene zamenscholing tot 's mor
gens ingesloten gehoudenom dan nader door de politie te worden gemon
sterd onder welke, zoo als meestal, niet weinig toevallig in het gedrang ge
raakte nieuwsgierigen, tot zelfs twee afgevaardigden waren. Daar bet nu nie
mand bevalt om den nacht staande op straat door te brengen, zal dit velen
terughouden en zoo lang die zamenscholingen geen buitengewoon ernstig ka
rakter hebbenzal deze slimme maatregel van zelf de meestcn wel doen
zorgen zich niet aan een zoo weinig behagelijk nachtverblijf bloot te stellen.
Het feestmaal a 12centen de persoon, dat II. Zondag door ruim
100,000 zou zijn gehouden, heeft geenen voortgang gehad.
BERLIJN, 12 Junij.
Er blijft nog steeds bij de hevige omwenteliogsmannen cenen afkeer en
ingenomenheid tegen den Prins van Pruissen bestaan, die de toenadering
tusschen en onderlinge bevrediging der partijen benadeelthoezeer de Vorst
van zijnen kant al het mogelijke doet, om het volk van de opregtheid zijner
gezindheid en bedoelingen te overtuigen. De hevige partij heeft een voorstel
gedaan dat de Regeringten bewijze van hare erkenning van de grondbegin
selen der omwenteling, de lieden die in Maart II. in het strijdperk waren ge
treden, eene openlijke hulde zou toebrengen. Dit voorstel is met 196 tegen
177 stemmen afgekeurd; onder vrij wat verwarring, waarbij de Ministers en
sommige Afgevaardigden persoonlijk bedreigd werden. De afstemming met zoo
geringe meerderheid zou als een slecht voorteeken voor de bestendigheid van
den tegenwoordige staat van zaken te beschouwen zijn zoo men niet eenige
geruststelling vond in de omstandigheiddat verscheidene anders met het
Ministerie instemmende leden deze keer, uit vrees van ten opzigtc hunner
staatkundige gevoelens verkeerd te worden beschonwdhunne stemmen aan
de andere partij hebben verleendiets dat toch in allen gevalle bewijst dat
er mannen van geweld in die vergadering zijnwier invloed zulk eenen vrees
Jcan inboezemen.
FRANKFORT.
13 Junij.
In den nacht van den 1 ld£D hebben te Offenbach ernstige onlusten plaats
gehad. Eenige soldaten die in de nieuwe kazerne in arrest zaten, werden
door ecnigen hunner kameraden, ondersteund door een aantal burgers, inet
geweld in vrijheid gesteld, en in triomf door de stad geleid. Toen zij voorbij
de oude kazerne kwamenwerd door de zich daar in bevindende soldaten
vuur op hen gegeven, tengevolge waarvan 10 personen gewond werden, en
onder dezelve eenige doodelijk. Dit verwekte eene groote gisting onder de in
gezetenen, die nog in denzelfden nacht eene deputatie naar Darmstadt af
zonden, om hunne klagten bij de Regering in te dienen. Deze laatste heeft
zich dan ook gebaast dadelijk eerien Generaal derwaarts te zendenom de
zaak te onderzoeken en deswege een rapport uit te brengen. De burgers heb
ben zich heden van wapens voorzien, en eischen do verwijdering der bezetting.
De Kamer van Adel in Hanover heeft de besluiten der Tweede Kamer
over de veranderingen in de staatsregeling verworpen.
§W®S RÏERICfT ES.
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad LF.YDEN, gelet hebbende
op de circulaire missive van den Heer StaatsraadGouverneur van Zuid-
Hollandvan den 21slen Augustus 1831, [Provinciaalblad N". 110), herin
neren bij deze elk en een' iegelijk, dat Z. M. de Koning, bij besluit van
den lsten Augustus bevorens, N°. 72, bepaald hebbende, dat de Dankdag of
Godsdienstige viering der overwinning van Waterloo, voortaan altijd op den
derden Zondag der maand Junij van ieder jaar zal plaats hebben, dezelve
alzoo ditmaal op Zondag den 18den dezer maand, Godsdienstig zal worden
gevierd.
Aldus gedaan en afgelezen bij HH. Burgemeester en Wethouders der
Stad Leyderi, op den 8ste" Junij 1848.
DU RIEU
Ter ordonnantie van dezelve,
y. PUTTKAMMER.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad LEYDEN, ontvangen
hebbende eene circulaire aanschrijving van den Heer Staatsraad Gouverneur
van Zuid-Holland, in dato 14 Februarij 1848, [Provinciaalblad N°. 18)
houdende, om, door het aansporen der Ingezetenen tot milddadigheid, zoo
veel mogelijk mede te werken tot het wel doen slagen der jaarlijksche Collecte,
welke, ten gevolge van Zp. Ms. dispositie van den 16den November 1820,
N°. 81, door de Districts-Commissie tot aanmoediging en ondersteuning
van de Gewapende Dienst in de Nederlanden zal worden gehouden,
brengen bij deze ter kennis van de Ingezetenen dezer Stad datingevolge
het verlangen van gemelde Commissie, de genoemde Collecte zal geschieden,
door daartoe gekwalificeerde personenin geslotene bussenop Maandag en
Dingsdagdie zijn zullen den 19den en 20stcn Junij aanstaandeaanvan
gende 's morgens ten negen ureaan de huizen der Ingezetenen, die ver
zocht worden op de uitreiking hunner liefdegiften orde te stellen. Burge
meester en Wethouders, gaarne voldoende aan het verlangen in gemelde cir
culaire vervat, noodigen bij deze uit de Ingezetenen dezer Stad, om, volgens
hunne bekende liefdadigheid, ook in deze Collecte rijkelijk van het hunne bij
te dragen, en meenen hierop bijzonder te mogen aandringen, uit hoofde eene
milde bijdrage voor deze Instelling hoogst belangrijk is. - De opbrengst der-
zelven immers strekt eerst en vooral ter ondersteuning van de zoodanigen,
die in vroegere oorlogen verminkt zijn; terwijl het overschietende ten be
hoeve van de deelgeregtigden na 1813 en voor de slagtoffers uit den strijd
tegen oproer en geweld wordt gebruikt. Vermits de uitgaven, zoowel
van bet primitive fonds, als van dat voor de slagtoffers uit den strijd met
België, door de inkomsten niet meer kunnen worden bestredenniettegen
staande de vele beperkingen die in het opnemen van deelgeregtigden zijn
ingevoerd, zoo volgt daaruit van zelf, dat het kapitaal jaarlijks vermindert;
weshalve het fonds de milde bijdragen der Ingezetenen bij voortduring drin
gend blijft behoeven, en Burgemeester en Wethouders zich alzoo, om der-
zelver bekende liefdadigheid van den goeden uitslag dezer inzameling verze
kerd houden.
Aldus gedaan en gepubliceerd hij II. H. Burgemeester en Wethouders
der Stad Legdenop den 8stcn Junij 1848.
DU RIEU.
Ter ordonnantie van dezelve,
v. PUTTKAMMER.
AMAREfflSE -WIE UW
PROMOTIE AAN DE LEYDSCHE IIOOGESCHOOL.
Den 14den Junij de Heer T. W. Passloors, van Groot-Zundert. in do Medi
cijnen, na Openbare verdediging zijner Dissertatie: de Venae Sectione.
Dienzelfden dag de Heer W. B. Westermann van Neerl. Oost-Indië, in de
Regten, met Theses.
Den 15dcn dito de Heer I. L. van Praag, van Leydenin de Medicijnen,
na Openbare verdediging zijner Dissertatie, exhibensConspectum Morbo-
rum in Clinico Viri Cl. C. Prugs van der Hoevenobservatorum.