fW BIJVOEGSEL tot de Leydsche Courant van Vrijdag 9 Junij 1848. LEYDEN, 8 Junij. Daar ons na dc plaatsing van het stuk van wege de Stedelijke Regering, betreftende het voorgevallene op 11. Zatardag op het Huiszittenliuis alhier van verscheidene kanten verzocht is om de hier onder volgende stukken op te nemen, zoo hebben wij deze in dit Bijvoegsel geplaatst. Wij kunnen niet nalaten om hier onzen hartelijken wensch bij te voegen dat deze noodlottige zaak spoedig een gunstigen keer moge nemen, en geven hierbij een woord van den Engelschen wijsgeer Locke, ter overweging: Ieder is geneigd om te klagen over dc vooroordeelcn die andere lieden of partijen misleiden, als of hij er vrij van ware, en er zelf geene had. Welk geneesmiddel is hier tegen? Geen ander dan dit: dat ieder eens anders voor- oordeelen daar late en zijne eigene onderzoeke. Niemand wordt er van over tuigd door de beschuldiging van een ander; hij beschuldigt wederkeerig op dezelfde wijze. De eenige weg tot wegneming dier groote oorzaak van onwe tendheid of dwaling is: dat ieder onpartijdig zich zeiven onderzoeke. Zoo an deren hun verstand niet onpartijdig willen gebruiken, kan dit mijne dwalin gen waar maken, of kan dat mij met hen verzoenen en genegen om mij -zelven tot zwijgen te brengen Zoo een ander een liefhebber is van schillen op zijne oogen, zal mij dat beletten om de mijne er zoo spoedig mogelijk van te ontdoen? Ieder heeft een afkeer van blindheid, en evenwel hoe inenigwerf is datgene ongegrond, wat hem het licht van zijn verstand verduistert, waar door hij tot kennis en waarheid zou komen." Van wege den Breeden Kerkeraad is ons de plaatsing verzocht van het on derstaande stuk: De Breede Kerkeraad der Nederduitsche Hervormde Gemeente heeft kennis genomen van een stuk, dat van wege de Stedelijke Regering is geplaatst in de Leydsclie Courant van 7 Junij jl. Blijkbaar is het doel van den steller, om de handelwijze van 11. 11. Burgemeester en Wethouders op laatstleden Zaturdag in het Iluiszitten- en Diakoniehuiszoo veel mogelijk te veront schuldigen en te vergoelijken. Men poogt van het gebeurde eene voorstelling te geven die den oppervlakkigen en der zake onkundigen beschouwer kan misleiden. De Breede Kerkeraad onthoudt zich van ontijdige wederleggingen. Met kalmte wacht hij af de zooveel mogelijk volledige geschiedenis enz die door eene Commissie uit den Raad zal worden uitgegeven; en zal wanneer zulks noodig is, van zijne zijde de waarheid in het licht stellen. VERZOEKSCHRIFT aan de Stedelijke Regering en aan den Kerketaad der Nederd. Hervormde Gemeente binnen deze Stad. Een ieder Koningrijk, dat tegen zich zelf verdeeld is, wordt verwoest; een huis, tegen zich zeif verdeeld zijnde, valt. Luk. XI. 17. Na het betreurenswaardige voorval van 3 Junij laatst!., hetwelk eene ont zettende nitbarsting heeft gegeven aan de sterke spanning, welke sints lang tusschen Regering en Kerkeraad over de zakeri van het Huiszittenhuis heeft bestaanen na den omgaanden brief daarover van den Kerkeraad der Neder duitsche Hervormde Gemeente, kan het niet ongepast zijn een woord des vre- des in het midden te brengen ter afwending van al de onheilen die onze stad nog als uitvloeisels dezer ernstige zaak bedreigen. De Eerw. Kerkeraad vermaant toch de Gemeente om rustig den loop des regts af te wachten; maar men bedenke wel dat het hier stralregt geldt, eene aanklagt wegens mishandeling op bevel der Regering ondergaan. En nu vragen wij bescheiden, zullen de gevolgen van zulk eene procedure vrede of onrust zijn, heeft men geen tegengestelde klagt van verzet tegen de openbare magt te wachten met al den aankleve van dien, en is het niet diep te bejammeren dat voorgangers des volks, zoo Regering als Kerkeraad, colle- gieudie den eerbied der Burgerij en der Gemeente vorderen, malkander als vijanden behandelen en in openlijk verzet tegen elkander komendetot feiten overgaan en eindelijk wederzijds daar als beschuldigers of beklaagden voor misdrijf of misdaad elkander voor den Regter zullen dagen. Kan de Burgerij, kan de Gemeente dat verlangen, of zal de Gemeente met vreugde, Burgemeester en Wethouders tot gevangenis of boete zien ver oord eel enzal haar dat voegen als Christen-Gemeente, en zou zij niet juist daarin het groote voorbeeld en de leer van den Heer der Gemeente verzaken. Of zal de Burgerij of de Regering juichen, als een vrijspraak des Regters, Leeraren en Ouderlingen en Diakenen beschaamt, en mogelijk nog deze of gene eene veroordeeling treft. In waarheid waar feilen voor beleid in plaats treden, heeft men niet anders dan partijschap te wachten, en wat moeten de gevolgen zijn der voortdurende vijandigheid en al haren nasleep, tusschen zooveel achtingswaardige ingezetenen? wat anders dan partijschap, nadeel, liefdeloosheid, haat; wat beginsel van ondergang voor alle welvaart in de stad onzer woning is daarin niet gelegen. Wij bidden dan de Regering te bedenken dat langs dezen weg het welzijn van de stad en Burgerij aan hare leiding toevertrouwd, niet wordt bevorderd. Wij bidden den Kerkeraad te overwegen of het heil der Kerk en de welstand der Armen-Inrigling niet zullen lijden in plaats van bloeijenonder schan dalen die ieder weldenkende betreuren moeten men vrage zich ernstig of ze niet voor de gevolgen, kunnen worden voorgekomen. Wij bidden Regering en Kerkeraad om met bezadigdheid en grootmoedigheid te besluitenom door bemiddeling, lietzij van de Ilooge Regering of van eene Commissie uit de Bur gerij en de Gemeente zich te laten bevredigen de quaestiën over de regeling der zaken van het Hniszittenhuisover deszelfs reglementen en goederen aan den Burgerlijken Regter of aan Arbiters te onderwerpen; alle klagten daarbij in te trekkendie over of weder mogten zijn gedaanen zoo waardig de roeping waarmede beide Collegiën geroepen zijn, te toonen, dat waarachtige Christen- en Bargcrzin nog niet vreemd zijn aan deze stad. de Ingezetenen van Leyden een waar feest van verbroedering - wij allen nog den zegen des Heeren over deze stad Dan zouden mogen vieren hopen en een nieuw verbond als het ware sluiten tot Zijne heilige dienst ■8 tot wering van alle ongeregtigheiddie den zegen verbant, en met wen, naar die spreuk der vrome vaderen, ook hunne bede aannen BEHOEDE LEÏDEN. (Dit stuk ligt van heden af ter teekening ter Boekdrukkerij van j. Aan den Edel-Achtbaren Raad der Stad Le De ondergeteekendeningezetenen dezer Stad, achten zich verpligt aan UEd.Achtb. te verklaren, dat zij de gewelddadige handelingen, op dag den 3^en II. in het Huiszitten- en Diakonie-Armcnhuis aan eenigen hun ner geachte Stadgenooten, gecommitteerde Predikanten, Ouderlingen en Diake nen, van den Kerkenraad der Nederduitsche Hervormde gemeente, op last van den Heer Burgemeester, bijgestaan door H. H. Wethouders, door policiedie- naars gepleegd, met verbazing en diepe smart vernomen hebben, en tegen dergelijke maatregelen van geweldzonder eenigen voorafgaanden vorm van proces genomen in het belang der openbare rust en orde ten ernstigste pro testeren. Ley den6 Junij 1848. Prof. Mr. J. BAKE. Prof. J. H. STUFFKEN. Prof. J. H. SCHOLTEN. Dr. l. j. f. Janssen. Dr. T. MULLER MASS IS. Dr. A. L. van der BOON MESCH. Prof. J. GEEL. C. N. OLIPHANT. ISAAC LA LAU. Prof. W. A. van HENGEL. Mr. J. T. BODEL NYENHUIS. CHR. KRABBE. J .G. de WALDKIRCH ZIEPPRECHT. Prof. T. VI. 1. JUYNBOLL. Prof. G. J. VERDAM. nanking BERKHOUT. Prof. A. RUTGERS. Prof. J. van der HOEVEN. Dr. C. LEEMANS. Mr. N. SIKKEL GROOS. D. MOUNtER. Prof. N. C. KIST. M. P. van STARKENBURG. A. BROAVN. J. B. de MOEN. F. H. G. VAN 1TERS0N. W. N. MUNTING. H. J. van NOUHUYS. b. J. van TROTSENBURG. H. J. de LEU. D. N. ROSKES. A. J. I.. ROUWENHORST MULDKS. J. E. VOET van CAMPEN. Dr. E. M. BEI MA. DEELEMAN. S. A. MEERBURG. Prof. M. J. MACQUELYN. R. van LOO. B. J. ZUURDEEG. A. KIST Wz. JAN ZUURDEEG. Mr. LISMAN. J. C. ZAALBERG Jr. J. C. ZAALBERG Sen. L. MEERBURG. Dr. H. LÜHRMANN. Dr. L. S. van PRAAG. Prof. C. G. COBET. Dr. W. A. HIRSCHIG. Dr. R. B. HIRSCHIG. Dr. H. T. van DOEVEREN. U. N. BOSMAN. A. T. PRIJN. 11. M. DRA1JER. P. DRAIJER. Mr. J. B. PRINS. D. C. T. LINCKERS. P. L. TICHLER. M. KOPPESCIIAAR. H. la RIVIÈRE. H. J. de GRAAF. T. F. KEYZER. CORN. WIJNNOBEL. J. P. NEUHAUS. H. S. SCHAAP. H. VISSER. W. van GENT. H. J. van LEEUWEN. P. ENGELS. Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. G. LA LAU.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1848 | | pagina 5