LEYDSCHE
COURANT
l)e Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven
YKJJDAG, 9 JUIN IJ.
De Prijs der Courant is ƒ12 in het jaar;
de ujzondcrlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
Bij «leze Courant behoort een Bijvoegselbevat
tende stukken betrekkelijk liet voorgevallene op
het Huiszittenhuls alhier.
B 3 _N Ei\ L 1 DSC liE BE BIG TEJN
LLYDEN, 8 Junij.
Wij vernemen nader omtrent de ontbinding van liet corps Rusthewaar
ders uil HH. Studenten alhier, welke in de meeste afdrukken van ons vorig
nomracr slechts met een woord «as vermeld, dat HH. Studenten op cene
daartoe Dingsdag II. gehouden convocatie, ten gevolge van liet gebeurde op
het Huiszittenliuis II. Zaturdag avond, tot die ontbinding hebben besloten.
De Koniriklijk-Nederlandsche Maatschappij tot aanmoediging van den
Tuinbouw, onder bescherming van Z. M. Koning Willem Jl, heeft dezer
dagen haar derde Jaarboek uitgegeven.
Uit bet daarin voorkomend verslag van den staat dier Maatschappij blijkt
onder anderen dat die staat bloeijcnd is, en de vooruitzigten der Maatschappij
verblijdend mogen genoemd worden. Het aantal leden bedroeg op den 29stcn
Januarij II. 674, als: binnenlandsche eere-leden 25, buitenlandsche eere-leden
23; binnenlandsche corresponderende leden 31. buitenlandsche corresponde
rende leden 39; contribuerende binnenlandsche leden 256, contribuerende
leden in Neêrlands Indie 218.
Het heelt Z. M. den Koning, Beschermheer der Maatschappij, behaagd,
uit eigen fondsen eene som van 500 gulden ter beschikking van het bestuur
te stellen ter vervaardiging van den stempel voor den cerepcnning der Maat
schappij. Voorts heeft Z. M. eene Gouden Medaille uitgeloofd aan de binnen
landsche leden, kweekers en liefhebbers, voor eene verzameling van de fraai
ste en grootste exemplaren van palmen uit Ncêl^ands Oost-Indië. Z. K. 11.
Prins Hendrik heelt insgelijks een' gouden eerepeVining ter beschikking van
het bestour gesteld. Ook onder de eere-leden en contribuerende leden bail
dit voorbeeld gunstige gevolgen, en vond dit, tot dus verre buiten 's lands
nog onbekende, door het voorgaan der leien van hot bestuur uitgelokte be
ginsel van uitloving, gereeden weerklank.
Ten gevolge der belanglooze bemoeijingen van den Edel Achtbaren Heer
Burgemeester der Residentie, heeft het Achtbaar Stedelijk Bestuur der Stad
'sGravenhage voor de onlangs gehoudene eerste Tentoonstelling der Maat
schappij haar het vrije gebruik van een gebouw afgestaanhetwelk allczins
geschikte gelegenheid aanbood lot het verzorgen der ingezondene gewassen,
naar gelang der door dezelve vereischle temperatunr en andere eigenschap
pen terwijl daarenboven eene Gouden Medaille, op den stempel der stad
'sGravenhage geschroefd, ter beschikking van het bestnur is gesteld, en
volgens het uitgereikte programma, toegewezen is voor eene verzameling
van minstens 25 stuks der nieuwste, fraaiste, blocijcnde, enkele of dubbele
Hyacinthen.
Behalve dit ontving de Maatschappij ook voor de toekomst belangrijke loc-
zeggingen ter ondersteuning van hare ondernemingen, waaronder in de eerste
plaats behooren de gouden eereperiningenwelke door HH. KK. 1111. Prins
Frederik en nu wijlen Prins Alexander der Nederlanden voor de eerstvolgende
tentoonstelling welwillend zijn toegestaan. Ook de stedelijke regeringen van
Leydcn, Haarlem en Rotterdam hebben het bestuur der Maatschappij kennis
gegeven van hun besluit, om, bij gelegenheid van tentoonstellingen in de
genoemde steden, een bewijs van hunrie goedkeuring en bescherm ndc onder
steuning te willen geven, zoowel door het uitloven van eenen gouden eere
penning, alsook door een geschikt gebouw, te dien einde te verstrekken.
Zelfs zijn reeds door twee contribuerende ledende Heeren Dr. P. G. van
Hoorn en Prol. A. H. van der Boon Mesch, te Leyden, zilveren eereperiningen
voor cene volgende tentoonstelling toegezegd; terwijl Gedeputeerde Staten van
Zuid-Holland eene missive aan het bestuur hebben toegezondenwaarin zij
verklaren, na inzage der wetten, niet ongenegen te zijn, om de bemoeijin
gen der maatschappij door de in hun bereik staande middelen te gemoet te
komen.
Uit dit alles blijkt, dat door de vereenigde pogingen van velen, door de
grootmoedige ondersteuning van Z. M. den Beschermheer, door de vereenigde
medewerking der Vorstelijke familie en hooge autenteiten door de gunstige
stemming en krachtdadige hulp van de leden der Maatschappij zelve, het
vooruitzigt geopend is, dat haar bloei van duur zal zijn, en die vruchten
zal kunnen dragen, welke zij hij hare oprigting beoogde, namelijk: door den,
invoer van gewassen in l\edei land en door de aanmoediging van den
handel en der wetenschappelijke kennisde Horticultuur van Nederland
op nieuw te vestigenenzoo mogelijktot haar vroeger standpunt op
te voeren.
Voorts beval dit jaarboek het eerste gedeelte van een belangrijk opstel des
Hoogleeraars \V. H. de Vriese: de Palmen van Surinamebeschouwd in
betrekking tot derzelver kruidkundige kenmerken cultuur en nut voor
nijverheid en handelen eindelijk de verklaring van eene zeer fraai uit
gevoerde plaat, voorstellende de prachtige plantsoort Hydrangea Japonica en
Paulownia Imperialis, welke dit jaarboek tot wezenlijk sieraad verstrekt.
(Dagbl. v. 's Gravenhage.)
Bij gelegenheid van de onthulling van het Standbeeld van Willem I
is door den Heer Mr. C. tl. B. Boot, Officier bij de Regtbank te Amsterdam,
een lofdicht op dien Vorst vervaardigd in de Latijnsche taal, hetwelk door
den Heer Mr. J. II. Buriage onder den titel: Ifillem de Zwijger (naar aanlei
ding van het Latijn) is gevolgd. Beide stukken zijn te zatnen als handschrift
gedrukt hij J. Roering te 'sGravenhage.
Beide dichtstukken onderscheiden zich naar den aard der verschillende talen
door den schoonen gang der denkbeelden en kracht van uitdrukking; de
laatste twaalf regels van het Latijn zijn door den fleer Buriage, breeder maar
toch zeer gelukkig uitgewerkt.
Dit tweetal gedichten is met een toepasselijk vignet versierd, zinspelende
op dc spreuk van Willem I, die er onder is geplaatst, saevis tranquillus
in undis (gerust in de woedende baren.)
Daar het niet in den handel is, meenden wij liet bestaan van deze verdien
stelijke stukken wel met een woord ter kennisse van liefhebbers van sclioone
Latijnsche en Ncdcrlandsche l'oëzy te mogen brengen opdat zij ze bij gelegen
heid ter inzage trachten te bekomen.
'SGRAVENHAGE, 7 Junij.
De Zitting van den Raad van State, van beden, waaraan de Ministers, eu
daaronder ook de Heer I.uzacdeel namen en waarvan bet voorzitterschap
door Z. M. den Koning werd vervuld, is ten half elf nre aangevangen. Z, M.
heeft eerst ten ruim 4 ure de vergaderzaal verlaten. Men wil welendat
I bel onderwerp van wijziging der Grondwet zou zijn afgeloopen.
Heden avond ten 7 ure zijn sommige Ministers weder bijeengekomen
bet waren de Heeren Donker Curtius, LuzacLig h ten veldde Kempenaer
en van Bosse.
Bij den Boekverhooper A. Entrop van Poeteren alhier, ziet eene zeer
nette afbeelding van het standbeeld van Prins Willem den Eerste het licht,
henevens tekst, bestaande in gedachten bij dit standbeeld, door de natie op-
gerigt, van den Heer C. W. Pape, een dichtstuk van den Heer Wilhuys, en
eene toespraak van den fleer L. van Hoogevecn Slerck, sierlijk overgedrukt
uit het Weekblad de Ware Burger. Het geheel is smaakvol uitgevoerd, en
de woorden ademen de zucht voor Vaderland en Oranje, die in zulke groot-
sche daden haren grondslag heeft, als welke dit standbeeld op nieuw ver
zinnelijkt.
Door den Stedelijken Raad der stad Dordrecht zijn Vrijdag 11. tot leden
der Provinciale Staten van Zuid-Holland benoemd de Heeren A. den Randt
en Mr. J. S. Lotsy, en zulks ter vervulling van de buitengewone vacatures,
ontstaan door het overlijden der Heeren Mrs. J. Beelaerls van Eraichoven en
H. P. Hoog.
8 Junij.
Dc Zitting van den Raad van Ministersdie gisteren avond ten 7 ure is
aangevangen, heeft tot ruim 10 ure geduurd.
Men verzekert vrij stellig dat de behandeling van bet onderwerp der Grond-
wets-herziening zoowel bij den Raad van Stateals bij den Raad van Mi
nisters thans is ten einde gehragt.
Het Provinciaalblad van Zuid-HollandN°. 46, bevat de volgende
j Circulaire van den 7de" dezer, van den nieuw benoemden Gouverneur der
Provincie Zuid-Holland den Heer Mr. E. J. A. Graaf van Bylandt, aan de
Plaatselijke besturen, bij de aanvaarding zijner betrekking.