LEYDSCHE
COURANl).
K
N#.
1848.
5#
tl»
YRJJDAG12 MEI.
B INN EN LAIN DSC HE BE BIGTEN
*v
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegevenua/i Maandag komt
uit Zaturdag avond
/Vr Prijs der Courant is 13 t« het jaar;
de afzonderlijke notnmers worden tegen 10
Centen afgegeven.
LEY DEN11 Mei.
Met regt beklaagt men zich te Leyden, dat liet Handelsblad een zoo on
gel ukkigen Correspondent heeft voor de Leydsche zaken. Zoo heeft het nu
weer in deszelfs nummer van gister 10 Mei herigt, »dat de groote Buiten-
gewonc Vergadering van de Maatschappij der Nederlandschc Letterkunde alhier
zal gehouden worden op Donderdag 15 Junij." Fautif en geheel onnut!
Want het is geene buitengewone Vergadering; maar d e Jaarlijks che alge-
tneenewaarvan de dag bij de wet der Maatschappij zelve bepaald is; waar
toe ten overvloede de Leden worden uilgenoodigd door circulaire, waarbij
tevens de punten van behandeling vermeld worden; terwijl er niemand dan
de Leden wordt toegelaten. Evenzeer derhalve, maar ook even nutteloos,
zou het Handelsblad kunnen vermelden dat de Maatschappij van Weten
schappen te Haarlem hare jaarlijksche Algemecne Vergadering houden zal
aldaar op Zaturdag 20 Mei. Hoe groot die Vergaderingen zijn hangt af
van het aantal der opkomende Leden. Ingezonden
Naar men verneemt zal het staats-examen dit jaar te Leeuwarden
gehouden worden.
's GRAVENHAGE 10 Mei.
Den 8stcn dezer is II. K. II. Prinses Albert van Pillissen, bij hare komst op
baar buitenverblijf Rust-Hofte Voorburg, op eene luisterrijke wijs in dat Dorp
ontvangen. Eene groote menigte vlaggen versierde de woningen der ingezetenen.
Op sommige plaatsen waren eerebogen opgerigtdie met groen en bloemen
prijkten. Aan den ingang van het buitenverblijf bevonden zich het hoofd en de
aanzienlijken der gemeente, benevens dc geestelijken der onderscheidene ge-
gezindheden. H. K. II. werd door die Heeren ontvangen, hartelijk verwel
komd en naar haar buitenverblijf geleid.
De Tweede Kamer heeft heden hare werkzaamheden hervat. Bij haar
zijn van regeringswege ingekomen een paar ontwerpen van wet van bijzon
der belang.
Voorts: 1°. een afschrift van het tusschen de Nederlanden en de Beide
Siciliën gesloten verdrag van handel en scheepvaart. 2°. Eene missive van
den Tijdelijken Minister van Binnenlandsche Zaken, die de zienswijze der Re-
gpring kenbaar maakt omtrent het aanbieden van adressen op ongezegeld pa
pier door de Provinciale en Gedep. Staten aan den Koning en aan de Staten-
Generaal, waartoe zij krachtens de Grondwet bevoegd zijn. De Minister hoopt,
dat de Kamer maatregelen zal gelieven te nemen, opdat voortaan zoodanige
stukken niet meer ter zijde gelegd worden, zoo als thans, volgens haar
reglement, geschiedt.
Bij de Kamer is ingekomen een groot aantal verzoekschriften uit alle oor
den des lands, betrekkelijk de herziening der Grondwet, de regtstrecksehe
verkiezingen, de vrijheid van onderwijs, van eeredienst, van vereeniging,
enz.; omtrent wijziging van het belastingstelsel; nopens de afschaffing van
sommige belastingen, en de invoering van andere; de daarstelling vaneen
nieuw wetboek van strafregt; enz. Al deze stukken zijn verzonden naar de
Commissie voor de verzoekschriften.
De Heer Mutsaers verzoekt de Commissie, om vóór alles, rapport uit te bren
gen omtrent de petitiën, betreffende de herziening der Grondwet. Het spijt
hemdat thans geen der Ministers aanwezig is. De Heer v. Heemstra on
dersteunt met nadruk het verlangen naar eene spoedige behandeling van die
aangelegenheid. De verwachting der natie, zegt hij, is hoog gespannen, en
de rust van het Vaderland hangt af van eene spoedige afdoening dier belang
rijke zaak. De Heer v. Goltslein spreekt in denzelfden geest. Hij kan
geene reden van de plaats hebbende vertraging vinden. De Heer Romme
geeft zijne verbazing te kennendat het werk der herziening van de Grond
wet zoo lang vertraagd is, en dringt mede aan op eene spoedige behandeling
dier zaak. Hij acht zich thans naauwelijks bevoegdom over andere ont
werpen te beraadslagenbehoudens diewelk gebiedend gevorderd worden
voor den geregelden loop van zaken.
De Heer Nap verklaart, als lid der Commissie voor de petitiën, dat deze
volkomen bereid is, om zoo spoedig mogelijk verslag uit te brengen omtrent
de adressen, die de herziening der Grondwet betreffen.
De Heer v. Dam dringt mede aan op eene spoedige behandeling van de
Grondwets herziening. Hij meentdat die Commissie te regt verder is ge
gaan dan de Kamer als haar gevoelen heeft opgegeven in het verslag over
de laatste voordragt. Eiken stap, om de groote beginselen, waarop het ont
werp der Commissie steunt, omver te werpen, zou tot groote onaangenaam
heden kunnen leiden.
De Heer Kniphorst meent, dat het onderwerp der Grondwets-hcrziening do
rijpste overweging vordert, en dat daarbij met geene overhaasting mag ge
handeld worden, liet ontwerp levert zelf reeds de bewijzen van overhaas-
tmg op het wordt in den raad van Ministers overwogen dit werk zal zoo
veel mogelijk bespoedigd worden, maar daarop te sterk aan te dringen, is
gevaarlijk. De Ministers zijn 't best op het standpunt geplaatst, om de zaken
te overzien. Nadat zij het afgewerkt zullen hebben, moet het ontwerp nog
bij den Raad van State worden overwogen, en dit collegie kan liet niet »met
den Franschen slag" afmaken. De natie, het gewigt der zaak beseffende,
zal verder geduld bctoonen. Hij kan zich niet vereenigen met degenen, die
met zoo grooten aandrong lot buitengewone bespoediging de behandeling van
dit onderwerp vorderen.
De Heer Wichcrs acht eene spoedige behandeling van de meermalen ge
noemde aangelegenheid ten uiterste wenschelijk. De Heer Romme merkt
opdat ten dezen van geene overhaasting spraak kan zijn.
De Voorzitter zegt, dat, vermits de Commissie voor de verzoekschriften zich
hereid verklaard heeft, om ten spoedigste verslag te doen, het voorstel van
den Heer Mutsaers als van zelf is aangenomen.
De Commissie van Rapporteurs is bereid algemeen verslag uit te brengen
1°. over het ontwerp tot voorloopige instandhouding van sommige Belgische
wetten in Limburg; 2". over het ontwerp tot regeling van het gebruik van
het koloniaal batig slot over 184G. De beraadslaging hierover wordt be
paald op aanstaanden Donderdag. De Zitting is daarna opgeheven.
De afdeelingen voor Mei en Junij getrokken zijnde, zoo hegeven zich de
Leden naar de Afdeelingen, tot het verkiezen der Voorzitters en tweede Voor
zitters. De uitslag is daarvan als volgt:
Voorzitters. Tweede Voorz.
jste Afdeeling, de Heeren Gouverneur, de Man.
2de Schooneveblvan Goltslein.
3dc d Verwey-MéjanCorvcr-Hooft.
4de Duymaer van Twist, Gevers.
5de van Dam van Isselt, van Rosenthal.
Naar men verneemt is thans bij den Raad van State aanhangig een
ontwerp van wet, strekkende tot handhaving van rust en veiligheid, mits
gaders tot beteugeling van openbaar geweld alsmede omtrent het verblijf en
het uit het Rijk verwijderen van verdachte vreemdelingen. Men ziet de aan
bieding van dat ontwerp aan de Tweede Kamer spoedig te gemoet.
Wij kunnen ten stelligste verzekeren, dat lot heden het ontwerp der
Grondwetsherziening nog niet bij den Raad van State is ingekomen. Ff.R.C
Naar wij vernemen is de afbraak van dc stalling op den boek van den
Boschkant en de Casuariestraattoebehoorende aan Z. K. H. Prins Frederik
en de opbouwterzelfder plaatsevan eene inanègcaangenomen door den
Heer J. B. Maxwils alhier, voor eene som van omstreeks 29,000en zullen
deze werken waardoor dat gedeelte der stad weder zoo zeer verfraaid zal
worden, binnen weinige dagen een aanvang nemen.
11 Mei.
In de Zitting van de Tweede Kamer van heden beeft Z. Exc. de Voorzitter
van den Ministerraad de volgende woordelijke verklaring afgelegd:
Toen ik de eer bad UEM. op den 25ste" Maart jl. eenige openingen te
geven aangaande de daarstelling van bel tegenwoordig tijdelijk Ministerie,
achtte ik het noodzakelijk, daarbij eene mededecling te voegen betreffende de
wijze, waarop dat Ministerie deszelfs standpunt beschouwde, betreffende de
verpligtingen welke het oordeelde, dat op hetzelve zouden moeten rusten, tót
dat eene definitive administratie de tijdelijke zou kunnen vervangen.
Deze laatste, indachtig aan de aanvaarde verantwoordelijkheid, heeft ge
tracht, aan hare roeping naar vermogen te beantwoorden. Zij heeft Cr zich
op toegelegd, de zaken bij de velschillende departementen met den móesten
ijver te behartigen en den geregelden gang der administratie te bevorderen.
Zij beeft steeds getracht, om de publieke orde te verzekeren en die rust te
handhaven, welke het eerste vereischte tot maatschappelijk geluk is.
Terwijl het met vereenigde krachten in dien geest arbeidde beeft bet Mi-