aver koloniale inkomsten en uitgaven eene afzonderlijke bepaling te zijn
opgenomen, doch aan de Kamers de deur te zijn geopend, om alle zoodanige
■wettelijke verordeningen op hij de Grondwet niet genoemde onderwerpen te
provoceren als zij zullen noodig achten; ten welken einde den Minister van
Koloniën de pligt is opgelegd alle zoodanige openingen omtrent de Koloniën
te gevenals de Kamers van hem zullen verlangen.
Omtrent de bezoldiging der ambtenarende muntde verleening van
adeldomde ridderordenschijnt het voorstel geene belangrijke wijzigingen
te hebben dan dat de pensioenen der ambtenaren bij de wet zullen worden
geregeld. Amnestie en absolutie alleen bij de wet te verleenen; bij de
Kroon gratie van regterlijk opgelegde straffenna verhoor van den ver-
oordeelendcn Begter voor de minder dan tot 3-jarige gevangenisstraf veroor
deelden, anders, na ad vijs van den Hoogen Raad. Dispensatie slechts
door den Koning te verleenen van ecne bepaalde wet, in wettelijk omschre
ven gevallen.
De Koning eindelijk zal eene of beide der Kamers van de Staten-Gcneraal
kunnen ontbinden. Bij ontbinding van eene of beide de Kamers, moet de
vergadering der Staten-Generaal binnen twee maanden daarna weder worden
geopend.
De Raad van State De Koning is voorzitter, en benoemt de leden; za
menstelling en bevoegdheid van den raad regelt de wet. De Prins van Oranje
alleen heeft daarin, na zijn IS"16 jaar, van regtswege zitting, doch slechts
met raadgevende stem. Bij den raad moeten alle voorstellen aan de Staten-
Generaal te doen, en alle algemeene maatregelen van inwendig bestuur, ter
overweging worden gebragt. De ministers, door den Koning naar welgeval
len aan te stellen of te ontslaan, zijn, naar de regeling der wet, verantwoor
delijk voor de uitvoering der wetten zoover die van de Kroon afhangen. Het
contreseign van alle kon. besluiten wordt bevolen.
Er zouden zijn twee Kamers van Staten-Generaal, beiden door dezelfde kie
zers verkozen, dat is, in kiesdistricten, waarin elke provincie verdeeld zal
worden, door de meerderjarige ingezetenen, Nederlanders en in vol genot van
burgerlijke en politieke regten zijnde, en óf betalende in de directe belastin
gen van 20 tol 225, naar de plaatselijke gesteldheid, door de kieswet te
regelenof doctor geworden zijnde aan eene Nederlandsche hoogeschool. Het
getal der leden van de Tweede Kamer is één voor elk 40,000 tal der bevol
king dat van de Eerste Kamer is niet meer dan de helft van dat der andere
Kamer. De leden der Eerste Kamer moeten zijn 40 jaren oud, en, volgens
de bepalingen der wet, naar plaatselijke gesteldheidvan 800 tot 1200
betalen in de directe belasting, met uitzondering van patentregt. Voor leden
der Tweede Kamer wordt de ouderdom van 30 jarengeene schatpligtigheid
maar vol genot van burgerlijke en politieke regten, als Nederlander, gevor
derd. Zij hebben zitting voor 3 jaren en genieten 2000 'sjaars, behalve
vergoeding van reiskostennader bij de wet vast te stellen. Die der Eerste
Kamer hebben gelijkelijk zitting voor 3 jarenen genieten alleen reiskosten
bij de wet te regelen.
De Kamers hebben regt tot interpellatie van de ministers, die ter vergade
ring kunnen worden geroepen: ministers, provinciale gouverneurs, leden en
ambtenaren van den Hoogen Raad en der Rekenkamer, geestelijken, mindere
dan hoofdofficierenambtenarenin het district waar zij bij de verkiezing
voorzittenkunnen geen leden der Staten-Generaal zijn. De Kamers komen
gewoonlijk op den 3iea Maandag van October bijeen hebben beiden bare zit
ting in het openbaar, en benoemen ieder haren griffier, buiten haar midden.
Het initiatief tot het maken van wetten blijft aan de Tweede Kamen behou
den, en haar wordt het regt van amendement verleend. Elke Kamer kan
echter afzonderlijk voordragten aan de andere Kamer doen zoo deze geene
voorstellen van wet zijn.
De brgrootingen zijn jaarlijks voor te dragen, 12 maanden vóór den tijd,
waarover zij loopen. Geene begrooting van uitgaven kan worden vastgesteld
vóórdat de middelen tot dekking zijn vastgesteld. Rekening en verantwoor
ding van de Staatsuitgaven en inkomsten te doen, zal bij de wet worden
geregeld.
De leden der Provinciale Staten worden verkozen voor 3 jaren, door de
ingezetenennader bij de wet aan te wijzen.
De magt der Kroon, om besluiten der Staten, die met de algemeene
wetten of het algemeen belang strijdig zijn, te schorsen ofte vernietigen,
wordt bij de wet geregeld. De Gouveneurs in de provinciën hebben alleen
eene raadgevende stem.
Zamenstelling, inrigting en bevoegdheid der gemeentebesturen zijn, nadat
daarop de Provinciale Staten gehoord zijn, ter regeling van de wet. Aan
het hoofd der gemeente staat een raad, te benoemen door de ingezetenen
voor een bepaald aantal jaren. Wie de benoemende ingezetenen kunnen zijn,
zal de wet aanwijzendie tevens kan bepalendat de Voorzitter van den
raad door den Koning worde benoemd. Nieuwe gemeente-belasting is onder
worpen aan de goedkeuring des Konings, na voordragt deswege van de Pro
vinciale Staten. De wet geeft regels voor de plaatselijke belastingenals
mede voor het opnemen en sluiten der plaatselijke rekeningen. Alinea 3 van
art. 155 onzer tegenwoordige Grondwet wordt hierbij niet aangetroffen.
Van de Justitie. Onteigening telkens en in ieder geval bij eene wet te
verklaren, en niet dan tegen voorafgaande schadeloosstelling.
Men heeft inhechtenisneming door het politiek gezag in buitengewone om
standigheden bijgehouden.
De Hooge Raad blijft bestaan als opperste geregtshof. Van boven wordt
verder niets bepaaldevenmin als van eenige verdere regterlijke organisatie.
Van de Godsdienst. Ieder belijdt zijne godsdienstige meeningen met vol
komen vrijheid.
Alle kerkelijke tractementen en inkomsten, in 1814 genoten, blijven ver
zekerd. De kerkgemeenten hebben de vrije keuze harer leerarenen het regt
van briefwisseling met hare hoofden gelijk dat om hunne voorschriften af
te kondigenbehoudens de verantwoordelijkheid aan de Strafwet.
Van de Financiën. Belasting-heffing ten behoeve van 'slands kas, krach
tens de wet alleen. Geene privilegiën ten dien aanzien geoorloofd. De open
bare schuld wordt gewaarborgd. De wet regelt de taak der Rekenkamer.
Er is steeds eene nationale militie, om te dienen te lande en ter zee, op
de wijze bij de wet bepaald zooveel mogelijk uit vrijwilligers zamen te stel
len bij gebreke daarvan door loting voltallig te maken uit ingezetenen, die
hun 20ste jaar zijn ingetreden. In vredestijd 'sjaars zes weken bij een te
komen ter oefening in den wapenhandeleen door de wet bepaald deel der
militie kan de Koning bijeen doen blijven; de diensttijd is van 5 jaren,- in
tijd van oorlog kan deze jaarlijks bij wet worden verlengd. De lotelingen mo
gen nietdan met hunne toestemmingnaar de koloniën worden gezonden
(thans in geen geval.) De wet bepaalt den verpligten diensttijd ter zee.
Art. 210>over de kosten van het leger, inkwartiering enz. wordt onver
anderd, gelaten.
Van den waterstaat. De bepalingen hieromtrent zijn aanmerkelijk ver
eenvoudigd. De wet regelt het algemeene en bijzondere bestuur van den
waterstaat.
Van onderwijs en armbestuur. De wet regelt het openbaar onderwijs
met eerbiediging van ieders godsdienstige begrippen en behoudens het loe-
zigt der overheid en het onderzoek naar de bekwaamheden der onderwijzers,
beide door de wet te regelen, is het geven van onderwijs vrij.
Het armbestuur is een onderwerp van aanhoudende zorg der regering en
wordt door de wet geregeld. Van de verrigtingen dienaangaande moet jaar
lijks verslag gedaan worden aan de Staten-Generaal.
Additionele artikelen.
Art. 1. Alle bestaande autoriteiten blijven voortduren, tot dat zij door
andere, volgens deze Grondwetzijn vervangen.
Alle reglementen volgens de vorige Grondwet, blijven in werking tot aan
de invoering der nieuwe.
2. De heerlijke regten, betreffende voordragt of aanstelling van personen,
worden zonder schadeloosstelling afgeschaft.
De afschaffing der overige wordt door de wet geregeld.
3. De voorstellen 1". der wet, regelende het kiesregt en de benoemingen
van afgevaardigden ter Eerste en Tweede Kamer; 2°. van provinciale en plaat
selijke gemeente-wet3°. tot afschaffing der heerlijke regten worden voor
gedragen in de eerste zitting der Staten-Generaal, volgende op de afkondi
ging der veranderingen in de Grondwet.
De ontwerpen van wetbetreffende de verantwoordelijkheid der Ministers, van
de nieuwe regterlijke inrigtinghet onderwijs en armbestnnr worden zoo mo
gelijk in de zelfde zitting, en in allen geval niet later dan in de daarop
volgende, voorgesteld.
4. Bevat het voorloopig Kiesreglement, hiernevens gevoegd:
Uit het voorloopig Kiesreglement, nemen wij nog het volgende over, zul
lende dit in een volgend nommer in zijn geheel vermelden.
De I.eden der nieuwe Kamers zullen worden gekozen, ten getale van 68
voor de Tweede, en van 34 voor de Eerste Kamer, door Kiezersvergaderin
gen, bestaande uit ben, die, volgens de reglementen voor de stedelijke be
sturen en op de zamenstelling der Provinciale Staten, de vereischlen bezitten
om tot kiezers te worden benoemd.
Er zijn twee stembussen ééne voor de verkiezing van leden der Tweede,
de andere voor die van leden der Eerste Kamer.
Elk kiezer benoemt 2 afgevaardigden ter Tweede, en één' ter Eerste Kamer.
Om tot lid der Tweede Kamer verkiesbaar te zijnwordt geene andere
voorwaarde gevorderd, dan dat men Nederlander, ingezeten van het Rijk, in
in het volle genot der burgerlijke en burgerschapsregten zijen den onder-
dom van dertig jaren hebhe vervuld.
De schatpligtigheid van den kiezer wordt tot de verkiesbaarheid niet ge
vorderd.
Verkiesbaarheid tot lid der Eerste Kamer onderstelt het bezit derzelfde
voorwaardenbehalve dat men den ouderdom van veertig jaren hebbe ver
vuld en in de directe belastingen, met uitzondering van het patentregt, ten
minste tusschen 800 en 1200 drage.
Z. K. II. Prins Hendrik der Nederlanden heeft het uitvoeren van on
derscheidene werkzaamheden aan zijn paleis bevolen.
Men verzekert, dat het vertrek van HII. DD. HH. den Vorst en Vorstin
van Metternich uit deze Residentie, tot aanstaanden Woensdag is uitgesteld.
Het standbeeld van Prins Willem den Eerste is thans in de fabriek van
de Heercn Paul van Vlissingen en Dudok van Heel, te Amsterdam, geheel
afgewerkt en in gereedheid gehragten zal eerlang naar 's Gravenhage wor
den afgezondenom op het aldaar opgerigte voetstuk gesteld te worden. Het
beeld heeft een gewigt van ongeveer 10,000 Nederl. en is uit één stuk
gegoten. Het strekt tot eer zoo wel aan den kundigen beeldhouwer L. Royer,
die het model heeft geboetseerd als aan den werkmeester die het gietwerk
met veel zorg en den besten uitslag heeft verrigt.