LEYDSGHE
COURANTI
r:v-
BUITENGEWONE
1 t
V» 'I
MAANDAG, 27 MAART 1848.
TWEEDE KAMER DER STA TEN-GENERA A L
Do Courant wordt Maandag, IVoensdag en
Vrijdag uitgegeven,
uit Zaturdag avond.
De Prijs der Courant is f 12 in het jaar
de afzonderlijke nommcrs worden tegen 10
Centen afgegeven.
Zitting van Zaturdag 2S Maart,
In deze zitting is ingekomen eene Koninklijke Boodschap,
van den 24 dezer, waarbij ingetrokken wordt de last, bij
Besluit van den 17 dezer, aan de bekende Staats-Commissie
opgedragen, tot het mededeelen van denkbeelden, wegens
de zamenstelling van een nieuw Ministerie.
Nog is ontvangen een Koninklijk Besluitwaarbij aan de
negen Ileeren Ministers, op hun verzoek, eervol ontslag
uit hunne onderscheidene betrekkingen wordt verleend, on
der dankbetuiging voor de vele en gewigtige diensten, aan
den Koning en het Rijk bewezen. Dit Besluit is gecontra
signeerd door den tijdelijken Minister van Justitie, Mr. D. Don
ker Curtius.
Voorts een Koninklijk Besluitwaarbij tijdelijk en in af
wachting der zamenstelling van een definitief Ministerie,
worden benoemd: tot President van den Piaad en tevens tot
Minister van Buitenlandsche Zaken en van Finantiën, G. Graaf
Schimmelpenninck, laatstelijk Nederlandsch Gezant bij het Ilof
van Groot-Britanniëtot Minister van Marine en Koloniën,
de Yiee-Admiraal J. C. Ryk tot Minister van Binnenlandsche
Zaken en voor de Zaken van de Hervormde Eeredienst enz.
Mr. L. C. LuzAC; tot Minister voor de zaken van de Roomsch-
Katholijke Eeredienst, Mr. L. A. Lightenvelttot Minister
van Oorlog, de Generaal-Majoor C. Nepveü; en tot Minister
van JustitieM>-. D. Donker Cürtiüs.
Dit Besluit is gecontrasigneerd door laatstgemelden Minister.
Thans treedt het nieuwe Ministerie, met uitzondering van
den Generaal Nepveu, die afwezig is, binnen en plaatst zich
op de ministeriële zetels,
De President van den RaadGraaf Schimmelpenninck, vraagt
het woorden deelt mede wat er omtrent de zamenstel
ling van een nieuw kabinet is voorgevallen. Onder ande
ren geeft Z. Exc. te kennen, dat de Koning er prijs op
gesteld had, dat hij, in de tegenwoordige omstandigheden,
deel zou uitmaken van een nieuw Ministerie. Met open
hartigheid heeft hij te dien aanzien zijne meening aan Z. M.
kenbaar gemaakt. Hij had geen kans gezienom eenig nut
voor het Vaderland te stichten, indien hij niet vóór de
aanneming eener ministeriële betrekking, ten opzigte van
sommige punteneenige zekerheid had verkregen. Hij ver
langde de overtuiging te bezitten, dat hij omringd zou
worden door mannen, die in de tegenwoordige oogenblik -
ken op het algemeen vertrouwen mogten aanspraak maken
dat, wanneer de Grondwet gewijzigd zou worden, in de
hoofdtrekken overeenkomende met de Britsche constitutie,
Z. M. in dat geval zijne goedkeuring daaraan niet zou ont
houdenen dat er hoop zou bestaan, dat de Kamers haar
vertrouwen aan het nieuw Ministerie zouden schenken. Z. M.
heeft dat antwoord ter kennisse gebragt van de Staatscom
missie, den 17 dezer ingesteld, en deze heeft geoordeeld,
dat de zekerheiddie de Graaf Schimmelpenninck ver
langde, aan hem zou worden toegekend, en dat het,
volgens hare meeningallezins wenschelijk ware, dat de Heer
Schimmelpenninck deel aan het nieuwe Ministerie nam. Zij
stelde tevens voor, dat, indien de voorslagen van den Graat
mogten worden aangenomenhet tweede gedeelte van het
besluit van den 17 dezer zou worden ingetrokken, omdat
de Commissie alsdan in korteren tijd de eerste haar opge
legde taakhet opstellen van eene gewijzigde Grondwet
kon voltooijen. Nadat de Koning die mededeeling der Com
missie had ontvangen heeft Z. M. aan hem overgelaten
de candidaten voor de Ministeriële betrekkingen voor te
dragen. Z. M, heeft daarbij de stellige verzekering gege
ven, dat, indien het voorstel tot herziening der Grondwet
mogt zijn in eenen geest, in de hoofdtrekken overeenko
mende met de Britsche constitutie, gewijzigd naar 's lands
behoefte Hoogstdezelve daarmede geheel en volkomen zal
instemmen, en, in de volle overtuiging, dat zij nuttig en
heilzaam zijn zal voor den Staat, daaraan zijne goedkeuring
zal verleenen.
Ten gevolge dier verklaring, heeft de Graaf zich onmid
dellijk met de zamenstelling van een nieuw Ministerie be
zig gehouden waarvan de uitslag zoo straks is gebleken.
Dat Ministerie is thans opgetreden. AI de benoemde Ileeren
hebben hunne betrekkingen aanvaard. Alleen de Generaal-
Majoor Nepveu, die afwezig is, heeft dit nog niet kunnen
doen. Het getal der Ministers, dit zal worden opgemerkt,
is voor het oogenblik verminderd. Het Ministerie is alsnog
van tijdelijken aard. De omstandigheden vorderdendat
er niet langer gewacht wierd. Van daardat sommigen
dubbele betrekkingen tijdelijk op zich genomen hebben.
Langer dralen ware welligt gevaai'lijk geworden. Er bestond
voorloopig geene mogelijkheid om een definitief Ministerie
te vestigenomdat dit grootendeels zal afhangen van de
herziening, welke de Grondwet zal ondergaan. De zucht,
om den gang des bestuurs in deze moeijelijke tijden niet
te stremmen, het belang van het algemeen vorderde, dat
men over vele moeijelijkheden heenstapte, en hoe eer hoe
beter een vast bestuur daarstelde.
Z. Exc. gevoelt zeer weldat het in dit oogenblik zeer
moeijelijk isom een programma van het stelseldat de
Ministers aankleven, bloot te leggen, vooral in den tijdelijken
staat van zaken, waarin men verkeert. Doch hij meent te
moeten verklarendat bij het nieuwe kabinet het vaste voor
nemen bestaat, om met ijver en kracht de zaken gaande te
houden tot na de herziening der Grondwet; dat het, hoe
eer des te beter, die gewijzigde Grondwet aan de beoordee
ling der Kamers zal onderwerpen en daarbij geen oogenblik
zal verzuimen; dat het zorg dragen zal, dat het land zich
in voldoenden staat van tegenweer bevinde, hetgeen, in een'
tijd van beweging in meest alle Staten noodzakelijk zal wor
den beschouwddat het evenzeer zijne kx-achtdadige pogin
gen zal aanwenden om de rust binnen 's lands te verzekeren
en geen middel onbeproefd latenom de zoo noodzakelijke