gelast haar op te sporen engevonden hebbendenaar eene vesting te bren
gen, ten einde dadelijk een geregtelijk onderzoek tegen haar worde aange-
IIAIV OVER.
getrouwe en geliefde Berlijners met gedachten van wraakoefening voor het
vergoten bloed, zoo het heette, vervniden zijn aldus de gruwzame bewer
kers van een bloedbad geworden. Mijne troepennwe broeders en Iandge-
noolen hebben van hunne wapenen geen gebruik gemaakt, dan toen zij door
vele schoten uit de Koningsstraat daartoe gedwongen werden. Het zegevie
rend voortrukken der troepen was daarvan het noodzakelijk gevolg.
»Op u, inwoners van mijne geliefde vaderstad, rust thans de verpligting,
om grooter onheil te verhoeden. Erkent, nw Koning en trouwste vriend be
zweert het u bij alles wat 11 heilig is, erkent de onzalige dwaling, keert tot
den vrede terug, ruimt de versperringen, die nog aanwezig zijnweg, en
zendt mannen tot mij, van den echten ouden Berlijnschen geest gedreven
met woorden zoo als zij tegenover uwen Koning betamen, en ik geef u mijn
Koninklijk woord, dat alle straten en pleinen dadelijk door de troepen ont
ruimd zullen worden en de militaire bezetting slechts tot die gebouwen waar
het noodig is, het slot, het tuighuis en cenige weinige andere zal worden
beperkt en zelfs daar slechts voor korten tijd zal aanwezig blijven. Hoort
naar de vaderlijke stem van uwen Koning, inwoners van mijn getrouw en
schoon Berlijn, en vergeet wat geschied is, gelijk ik het vergeten wil en zal
in mijn hartom den wille van de gewigtige toekomstdie onder den vrede
aanbrengende zegen Gods, voor Pruissen, en door Pruissen voor Duitschland
zal aanbreken.
»Uwe liefdevolle Koningin en waarachtig trouwe moeder en vriendin, die
zwaar ziek ter neder ligtvcreenigt hare innige bede met de mijne. Ge
schreven in den nacht van 18 op 19 Maart 1848."
Des namiddags omstreeks 2 ure verscheen nog eene bekendmaking des
Konings, ter benoeming van een nieuw Ministerie.
Berigten van den 19<,en meldendat het vuren van burgers en soldaten
tot den vroegen morgen van dien dag had voortgeduurd. De Studenten die
zich insgelijks gewapend hadden, voerden het volk aan, tot hetwelk de scherp
schutters der garde waren overgelooperi. Het werkhuis werd opengebroken
en de gezamenlijke gevangenen vrijgelaten. Heden heeft onze stad een geheel
oorlogzuchtig aanzien. Bijna in alle straten zijn de stcencn opgebroken: groote
hoopen steenenwaarmede het volk nit de vensters op de soldaten heeft gewor
pen verhinderen allen doortogt van rijtuigenwelke bovendien nog belet
wordt door de versperringen die in sommige straten zijn opgeworpen. Nadat
de proclamatie van den Koning bekend was geworden, verlieten tegen 11
ure de soldaten de straten, onder het levendig gejuich der bevolking. Het
schieten hield nu langzamerhand op, maar nog steeds bleef het opgewonden
volk in de straten zich bewegen en schaarde zich vooial in grooten getale voor
hel slot. Hier vertoonde zich omstreeks 11 ure de Koning op het halkon, en
vermaande het volk vriendelijk tot vrede en rust; de gevangenen werden ont
slagen en aan de garde-scherpschutters amnestie verleend. Intusschen is, zoo
als zich begrijpen laat, het verlies aan beide zijden aanzienlijk, en de straten
moeten in den voormiddag met talrijke dooden en gekwetsten bedekt zijn ge
weest. Omstreeks 2 nre begeleidde eene onafzienbare menigte bnrgers met
ontblooten hoofden eenen wagenwaarop de meeste der in de Frederikstad
gevallene dooden lagen, onder het aanheffen van het koraal-gezang»Jesus
meine Zuversicht," en kwam in doodsche stilte voor het slot aan. Weldra
deed zich luid het verlangen hoorenom den Koning te zien, die echter niet
verscheen, omdat hij juist op dien oogenhlik aan de andere zijde van zijn
paleis bezig was het volk aan te spreken en te verklaren, dat hij de volks
wapening toestond en zijn persoon en de rust zijner residentie aan de bescher
ming zijner goede burgers toevertrouwde. Alsnu werden de dooden door het
slotportaal en den tuin naar de Werdersche kerk gedragen. De volkswape
ning gaat geregeld voort; de bnrgers stroomen naar de Wijkmeesters of naar
het tuighuis om wapenen te halen. In liet algemeen is de stemming iets
rustiger, sedert het krijgsvolk is afgetrokken.
Naschrift. Zoo even verneemt men dat het krijgsvolk ook uit het slot
terug en deels in de kazernen, deels voor de poorten is getrokken. Het
schuttersgild heeft de wachten aan het slot betrokken en burgerwachten zijn
door het gansche slot verdeeld. In de gansche stad heeft men uit eigen be
weging geïllumineerd. De orde is volkomen.
De Prins van Pruissen, welke het meest van al de Praissische Vorsten
aan den militairen starid gehecht is, heeft de stad verlaten. Op de deur van
zijn paleis zijn de woordennationaal eigendom geplaktmen wil dat de
Koning het aan de natie zou hebben ten geschenk gegeven.
Onder de staatkundige veroordeelden, die begenadigd zijn, behooren I
ook de Polen.
Tc Keulen heeft de Gemeenteraadop verlangen der naar het stadhuis I
toegestroomde menigte, de instelling van eene gewapende burgerwacht toe- I
gestaan.
Te Elberfeld hebben den 18Jen ook ongeregeldheden plaats gehad, en I
is de fabriek van den Heer van Beeck door het volk vernield. Een detache- I
ment soldaten herstelde eerst des avonds ten 10 ure de rust. De vernielers I
bestonden alleen uit de heffe des volks, terwijl de werklieden zelve deze I
misdadige pogingen trachtten te verhinderen.
Ook te Munster is de openbare orde verstoorddoch door de militaire I
magt, met loffelijke bedaardheid weder hersteld.
BEIJERËlü.
MUNCHEN, 16 Maart.
Daar de rust der stad wederom was verstoord gewordendoor het gerncht I
■dat Lola Montez zich er weder bevond, heeft de Koning, om het volk tevre- I
den te stellenverklaarddat zij opgehouden heeft het Beijcrsch regt van I
inhoorlingschap te bezitten en heeft hij alle geregtelijke en policie-beambten I
17 Maart.
I Heden heeft de Koning op aanraden zijner Ministers besloten aan de wen-
I scben des volks gehoor te geven, en doen afkondigen dat de censuur onmid-
I dellijk zou worden afgeschaft, dat de zittingen der Stenden wederom openhaar
zouden zijn en dat eene kwijtschelding voor alle staatkundige misdrijven zou
worden verleend; zullende ten aanzien der overige werischen ten spoedigste
voordragten aan de Stenden worden gedaan.
BADEH.
KABLSBUHE, 19 Maart.
De Groot-Hertog heeft algcineene kwijtschelding verleend wegens staatkun
dige misdrijven en bevolen de nog aanhangige vervolgingen te stakende
veroordeelden echter wegens hoog verraad zijn van die kwijtschelding uitge
sloten; de veroordeelde vreemdelingen zullen dadelijk na hunne vrijstelling
over de grenzen worden gehragt.
Het rapport door den Heer van Arnirn, in de Stónden-Vergadering uit-
gehragt, over eene petitie van de Hoogleeraren te Heidelberg, bevat onder
anderen het volgende:
o Vergunt, DoorluchtigsteHooggeëerde Heerenaan uwen berigtgever
dat hij zich met weinige woorden uitlate, omtrent datgene, wat hij als den
eigenlijken hoeksteen van het Duitsche Staten-stelsel beschouwt. De Duit-
sche eenheid behoeft, voor de krachtige en spoedige uitvoering barer grond
wetten en voor hare houding naar buiten een sigtbaar hoofdeen Duit-
schen Reiser; niet een dood ligehaam, maar eene levende krachtige ge
stalte, welke de Duitsche kracht en majesteit zal vertegenwoordigen. De
Vergadering der Vorsten kieze dezen Keizer. Hij zij een primus inter #>ares,
de Vorst der Duitsche Vorsten de Opperbevelhebber des legers ter afwering
van vijandige aanvallen. Zoodanig een Opperhoofd heeft Duitschland, hebben
zijne Vorsten en volken noodig."
De Vorsten van Waldeck, Schanmhurg, Lippe, Schwarzhurg, Rudel-
stadt en andere streken hebben aan het verlangen hunner ingezetenen om
hervormingen in te voerengehoor gegeven.
LUXEMBURG.
17 Maart.
Gisteren hebben alhier zware ongeregeldheden plaats gehad. Het genoot
schap der basschieters is gewapend en tot veiligheidswacht ingerigt. Zatur-
dag is een besluit van den Koning Groothertog afgekondigd, waarbij de druk
pers vrij verklaard wordt.
FRANKRIJK.
PARIJS, 21 Maart.
Het voorloopig bewind heeft in eene proclamatie verklaarddat de verkie
zingen der Officieren van de nationale garde van Parijs wordt uitgesteld tot
5 April. Reeds zijn 190,300 nationale garden onder de wapenen vóór 4 Fe
bruary bedroeg hun getal ruiin 56,000.
Keizer Nicolaas heeft aan zijnen gezant alhier berigtdat hij zich van
alle tusschenkomst in de aangelegenheden der Franschc Republiek zal onthou
den zoo lang Frankrijk de nationaliteit van vreemde Mogendheden eerbiedigt.
Den 19dcn dezer heeft weder eene vergadering van werklieden in het
paleis van den Luxembourg plaats gehadonder het Voorzitterschap van don
Heer Louis Blanc. Al de leden van het voorloopig bewind hebben zichin
plegtstatigen optogtnaar die vergadering begeven enbij monde van den
Heer Aragoaan de vereenigde werklieden verklaard dat het gematigde ge
drag der arbeidende klasse, gedurende de jongste volks-dcmonslratiedoor
het bewind niet onopgemerkt was gebleven en in hooge mate werd gewaardeerd.
De met roem bekende Predikant Cocquerel heeft dezer dagen eene ker
kelijke redevoering nitgesproken, ten doel hebbende om tot orde te vermanen.
Hij heeft verkondigd, dat, wat de vrijheid betreft, deze zich zelve wel zul
verdedigen, daar zij de magt, de openbaarheid, het aantal, den stroom voor
zich heeltdat echterwat de orde aangaatdit eene geheel andere zaak is,
vermits deze in de tegenwoordige tijdsomstandigheden krachtdadig verdediging
vordert. De Heer Cocquerel heeft voorts tot onderwerp zijner leerrede genomen
het betoog, dat, indien de menigte de openbare orde verdedigt, zij daardoor
de ware vrijheid krachtig in de hand werkt; dat vrijheid zonder orde eene
hersenschim is; daarenboven wanorde tirannie is, en dat door elke onwettige
daad iets aan der burgeren onafhankelijkheid wordt ontnomen; dat, hoe men
de zaak beschouwe, en welk voorwendsel men ook aannerne, wanorde slechts
hetzelfde is als regeringloosheid.
De Heer Cocquerel heelt voorts in het breede uiteengezetdat de wanorde
in de maatschappij niet alleen de vrijheid, maar ook den arbeid doodt.
Nagenoeg alle gematigde dagbladen maken met hoogen lof melding van deze
leerrede, en vermanen de menigte, om ernstig na te denken over hetgeen
door den Heer Cocquerel in zijne kerkelijke betrekking nopens de openbare
aangelegenheden in het midden is gehragt.
De Minister van Openbare Werken heeft eene proclamatie aan de werk
lieden uitgevaardigd, waarin hij zich beklaagt dat de groote werkplaatsen die
door den Staat of door fabriekanten worden aan den gang gehouden sedert
ecnige dagen op nieuw verlaten zijn, of dat men er voor vreest, cn vermaant
de werklieden om tot rust en arbeid weer te keeren. De Prefect van Polieie
heeft tevens de vreemde werklieden die naar Parijs komen, gewaarschuwd