Bijna dezelfde ovcrgrootc meerderheid heeft het gevoelen voorgestaandat de verkiezingen voor de plaatselijke en provinciale vertegenwoordiging en voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal behoorden plaats te hebben door kies-collegiëndadelijk door stemgeregtigdenwier bevoegdheid uit de wet zou voortvloeijcnte benoemen, zoodat voortaan alleen van verkiezingen met éénen trap de rede zou kunnen zijn. Enkele leden, die zich vóór reglstrcek- sche verkiezingen gestemd toonden, hebben te kennen gegeven zich, wan neer hun gevoelen geen genoegzamen weêrklank vondwel met zoodanige verkiezingen met éénen trap te kunnen vereenigen. Eindelijk is, mede met cene overgroote meerderheid, het gevoelen voor gestaan dat als kies-collegiën voor de benoeming van de leden der Tweede Kamer van de Staten-Generaal, de Provinciale Staten niet behouden kunnen blijven. 3. Nagenoeg eenstemmig is het verlangen geiiit, dat de Eerste Kamer der Staten-Generaal in stand blijve, mits in de zamcnstelling en inrigting van dit deel der wetgevende magt afdoende verbeteringen worden gebragt, en bij de wet bepalingen worden vastgesteld, die nog veel meer, dan bij twee der reeds ingediende wets-ontwerpen tot wijziging der Grondwet het geval is, de strekking kunnen hebben om die Karner aan hare bestemming te doen beantwoorden. 4. De groote meerderheid wenscht, dat het regt der leden van de Tweede Kamer tot voorstellen van amendementen op door den Koning aan de over weging der Staten-Generaal onderworpene vvets-voordragten op ruimeren voet geregeld worde, dan bij het 9de der aanhangige wets-ontwerpen het geval is. Zij wenscht in de Grondwet uitgedrukt te zien, dat dit regt alleen beperkt zal zijn door de verpligting, dat over geen amendement zal mogen worden beraadslaagd, dan nadat ecne overweging daaromtrent in de afdeelingen heelt plaats gehad. 5. Bijna al de leden achten het noodzakelijkdat aan beide de Kamers der Staten-Generaal bij de Grondwet het regt worde toegekend, om zich afzonderlijk bij adressen aan den Koning te wenden. G. Niet langer mag, naar het algemeen gevoelen, in onze Grondwet de uit drukking van eene der hoofdvoorwaarden van het constitutionele regerings-stelsel ontbreken: »De Koning is onschendbaar; de Ministers zijn verantwoordelijk." Door de opneming in de Grondwet van die beginselen wordt van zelve het bestaan van een eigenlijk gezegd Ministerie gewaarborgd zoodat alsdan daar over gcene verdere bepalingen in die Grondwet gevorderd worden. 7. Afgescheiden van de zoo even bedoelde algemeene staatkundige verant woordelijkheid die voor cene regeling bij de wet minder vatbaar schijnt heeft men nagenoeg eenstemmig cene regeling der ministeriële verantwoorde lijkheid bij de wet verlangd, beter en vollediger dan thans, volgens de artt. 75 en 76 der Grondwet en volgens andere wetten, bestaat. 8. Op zeer weinige uitzonderingen na wenscben de leden aan den Koning het regt toegekend te zienom de Tweede Kamer der Staten-Generaal te ontbinden. 9. Algemeen heeft men de overtuiging uitgesproken, dat de Staten-Gene raal op de wetgeving voor de koloniën niet denzelfden invloed behoorden uit te oefenen, als op die voor het moederland. Daarentegen kan de groote meer derheid der leden geen genoegen nemen met hetgeen omtrent dit aangelegen punt bij het IV(lc der aanhangige wets-ontwerpen tot wijziging der Grondwet wordt voorgesteld. Diezelfde meerderheid verlangtdat de reglementen op het beleid der Regering voor de overzcesche bezittingen hij de wet worden vastgesteld. Sommige leden waren daarenboven van gevoelendat nog meerdere w aar- horgen dan thans bestaanof bij het reeds aangehaalde wetsontwerp zijn voorgesteldvoor het rigtig geldelijk beheer in de koloniënen met opzigt tot het slotdat de Oost-Indische bezittingen opleveren, behooren verleend te worden. De groote meerderheid echter was van meening, dat juist de behan deling van het bedoelde wets-ontwerp de meest geschikte gelegenheid aan biedt, om dit alles meer gezet in overweging te nemen, en behoudt zich dan ook voor, om hare wenschen en inzigten te dezen aanzien nader en bepaald bloot te leggen. 10. Eene aanzienlijke meerderheid heeft zich voor zoodanig cene verandering in de Grondwet verklaardvolgens welke de begrootingen van ontvangsten en uitgaven des Rijks voortaan telkens voor den tijd van één jaar, zouden wor den vastgesteld. 11. De meerderheid wenscht in de Grondwet het beginsel uitgedrukt te ziendatop de wijze bij de wet te bepalen, aan de wetgevende magt reke ning en verantwoording van de staats-inkomsten en uitgaven zal worden gedaan. 12. De zeer groote meerderheid verlangt openbare beraadslagingen van de Eerste Kamerals eene voorwaarde van haar voortdurend bestaan. Evenzoo wenscht die meerderheid openbaarheid voor de Provinciale Staten en Gemeente raden op eenen door de wet te regelen voet. 13. Met uitzondering van zeer weinige ledenheeft men zich vóór de re geling van het militaire regtswegen bij de wet verklaard. 14. Men wenscht nagenoeg algemeen in de Grondwet gezuiverde voorschrif ten opgenomen te zien omtrent de wijze, waarop daarin voortaan veranderin gen en wijzigingen zullen kunnen worden gebragt. Daarbij heeft men het oog op zoodanige voorschriftendie, zonder de zaak te gemakkelijk te ma ken den loop daarvan vereenvoudigen en alle thans bestaande onzekerheid omtrent sommige punten doen ophouden. 15. Algemeen is de wensch uitgedrukt, dat althans al de wetten, die tot het nieuw in te voeren kiesstelsel betrekking hebben, bij de Tweede Kamer worden ingediend in de Zitting der Staten-Generaal, onmiddellijk volgende op die, waarin de thans behandelde herziening der Grondwet zal zijn tot stand gebragt. Na het behandelen dezer hoofdpunten is nog door eenige weinige leden de meening geuit, dat de vrijheid van godsdienst niet genoegzaam bij de bestaande Grondwet gewaarborgd was; dringende zij dien ten gevolgeer op aandat van dit hun gevoelen bepaaldelijk in het tegenwoordig verslag zou blijken. De Commissie van Rapporteurs heeft hij deze beknopte opsomming van het geen nopens het allergewigtigste onderwerp, waarover dit verslag loopt, tot nu toe in de afdeelingen der Kamer is verhandeld niets meer te voegen dan dat zij de tolk is der geheele Vergadering, wanneer zij, in het welbe grepen belang des Vaderlands, op ecne zoo spoedig mogelijke inzending der voorstellen tot Grondwetsherziening, die het uitvloeisel kunnen zijn van de in het hoofd dezes vermelde Koninklijke medcdecling, aandringt. Zij voegt er de uitdrukking bij der verwachting, dat langs dien weg aan het Staats verdrag bestendigheid aan den Troon onwankelbaarheid aan het Volk te vredenheid, en aan den Staat veerkracht zal kunnen worden verzekerd. Aldus vastgesteld bij de genoemde Commissie, den 16dCD Maart 1848. DUYMAER van TWIST. CORVER HOOFT. van PANHUYS. van GOLTSTEIN. VERVVEY MEJAN. Gisteren is alhier ecne tijding ontvangen welke het Koninklijke Huis met diepe droefheid vervuld heeft. In een naschrift van eenen brief van 's Konings gezant te Madridvan den 9dcn dezer, komt het navolgende voor: »Zoo even ontvang ik cene mededeeling van den Maarschalk Hertog van Saldanha [eersten Minister van Portugal], van den lsten dezer, de kennisge ving inhoudende dat het Portugesche Hof den rouw voor acht dagen heeft aangenomen, wegens het overlijden van Z. K. II. Prins Alexander der Neder landen." Het is te vermoedendat de regtstreeksche overbrenging van deze droevige tijding aan den Koning, hetzij door tegenwind op zee, hetzij door andere omstandigheden, vertraagd is. Intnsschen is er, na het bovenstaande, maar al te weinig reden om te twijfelen aan den slag die het Koninklijk Gezin heeft getrofïenen die voorzeker een ieder met hartelijk leedgevoel zal ver vullen. De Kamerheer-Ceremoniemeester maakt bekend, dat het Hof op heden Zaturdag den 18den dezer, gedurende 3 maanden den rouw zal aannemen wegens het overlijden van 'sKonings beminden Tweeden Zoon Z. K. H. Prins Alexander der Nederlandenen dat die zal gedragen wordengedurende de eerste maand de groote of geheele rouwgedurende de tweede maand de middelbare of halve rouw, en in de derde maand de ligte rouw. De stedelijke Regering dezer Residentie heeft gisteren eene publicatie gedaan, inhoudende, dat Z. M. de Koning, diep getroffen door het bcrigt van het overlijden van Z. K. II. Prins Alexander, stellig zijn verlangen heeft doen betuigen, dat men zich van alle openbare bewijzen van blijdschap, hoe- danige in de laatste dagen hebben plaats gehad, onthoude; en dat Burge meester en Wethouders vertrouwendat door de ingezetenen aan dit uit diep geschokt ouderlijk gevoel ontstane verlangen gereedclijk zal worden gehoor gegeven. Ter voldoening aan de opgezondene publicatie, zijn bereids de vlaggen, die in in de laatste dagen van onderscheidene woningen waren uitgestoken ingenomen. De Koninklijke Nederduitschc en Fransche Schouwburgen zijnop hoog hevel tot nader order gesloten, en de voorstellingen hebben gisteren en heden avond geen voortgang gehad. De Heer Delure, nieuw benoemd Gezant van de Fransche Republiek bij het Ncderlandsche Hof, is alhier aangekomen, Bij vonnis der Arr.-Regtbank te dezer stede van gisteren, is de Heer A. van Bevervoorde, verantwoordelijk uitgever van het Weekblad de Burger, schuldig verklaard aan het wanbedrijf van laster, wegens een artikel, ge plaatst in het nummer van 29 December jl.over de aftreding van den Minister van Ilall. De regtbank heeft hem te dier zake veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf, 1000 boete en ontzet van de burgerlijke reglen gedurende den tijd van tien jaren. Uit de Memorie van Toelichting, bij het Ontwerp van Wet ter nadere regeling van fondsen, vereischt tot herstel van het Nederlandsch Muntwezen, ontleenen wij de volgende bijzonderheden. Sedert den lstCD April 1845 tot 31slcn December 1847 zijn vernietigd ge worden aan hierop geleden verlies Ducatons604,225.1219,534.14 Drie- en Tweegulden-stukkcn - 4,477,682.00 - 45,419.50 Tienschelling-stukken- 2,784,117.00 - 107,761.34 Guldens-14,916,862.00 - 1,307,893.01], Daalders- 8,192,581.50 - 581,684.591]. Zeeuwsche Rijksdaalders- 21,742,786.00 - 1,187,008.13 Rijksdaalders711,510.62]. - 45,791.52]. Ilalve-Rijksdaalders- 470,051.25 - 29,958.09 Kwart-Rijksdaalders- 881,799.37]. - 109,630.58]. Acht-en-Twintigcn- 2,510,569.60 - 240,420.17]. Dubbeltjes, enz- 2,835,391.25 - 1,090,450.16]. ƒ60,127,575.72]. 4,765,601.26

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1848 | | pagina 2