LEYDSCHE COURANT. tg: 'xv: f4 1848. MAANDAG, 20 MAART. ff n°. m >r BINNEN LAN DSC HE BERIGTEN. De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt uit Zaturdag avond. De Prijs der Courant is f 12 in liet jaar; de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven Bij deze Courant behoort een BIJVOEGSEL hetwelk Gratis wordt uitgegeven. LEYDEN, 18 Maart. Ook binnen deze stad zijn door vele ingezetenen, onder welke leden der Re gering en van de Regterlijke magt, door het uitsteken van vlaggen, blijken gegeven van belangstelling en blijdschap in het besluit des Konings, om aan de wcnschen tot eene milde Grondwetsherziening te gemoel te komen. Op het heden meer algemeen bekend geworden berigt van het overlijden van Z. K. H. Prins Alexander, en dat van het stellig verlangen van Z. M. om zich bij den rouw waarin het Koninklijk Huis gedompeld is, van alle openbare be wijzen van blijdschap te onthoudenzijn ook hier reeds aanvankelijk eenige vlaggen ingehaald. Den zijn te 'sGravenhage wederom een paar optogten, met vaandels en fakkellicht gehouden. 7,ij hebben zich het eerst naar Z. M., vervolgens naar IJ 11. KK. HH. de Prinsen Frederik en Hendrik, en den Prins van Oranje begeven. Al de leden van het Koninklijke gezin zijn voor de vensters ol' aan den ingang van de paleizen verschenen, en hebben bunnen dank en tevredenheid wegens deze blijken van vaderlandslievende gezindheid te kennen gegeven. De grootste geestdrift heerschte allerwege. Het Leve de KoningLeve de Prinsen! was de algerneene kreet, die door de talrijke menigte, welke zich overal bevond, evenzeer werd aangeheven. De Minister van Marine heeft ter kennis van ouders en Voogden gebragt die voor hunne zonen of pupillen de toelating op het Koninklijk Instituut voor de Marine te Medcmblik reeds hebben verzochtof alsnog wenschen te erlangen, dat er, naar aanleiding der bepalingen, vervat in het reglement voor het gezegde Instituut, van den Is"0 Junij aanstaande te Medemblik een examen van Adspirantenbestemd voor de zeedienstzal plaats hebben en dat, om daartoe te worden toegelaten, men zich bij request aan het De partement van Marine voor of uiterlijk op den ls'en Mei aanstaande zal moe ten aanmelden met overlegging van de vereischte bescheiden voor zoo ver die niet reeds vroeger ingezonden en bij het Departement berustende zijn. De visscherij zal, volgens bepaling van den Minister, in de provincie Zuid-Holland, van 8 April tot 15 Mei gesloten zijn. Het zuiver bedrag der opbrengst van hel door Mej. E. Didié Zaalberg en den Heer Stortenbekerten voordeele der Leydsche Armen gegeven Concert is aan den Heer Burgemeester ter hand gesteld, om onder de Armbesturen te worden verdeeld. 'SGRAVENHAGE, 18 Maart. De Staats-Cour. van heden bevat het volgende besluit: Wij WILLEM II enz. Gezien de mcdedeeling der Tweede Kamer van de Staten-Generaalhoudende verscheidene wenschen ter uitbreiding van Grondwets-herziening Overwegende, dat het Onze begeerte is, met het oog op deze mededeeling van een der takken van de Wetgevende Magt, eene gewijzigde Grondwet te doen ontwerpen en voordragen en tevens Hoofden van Departementen van Algemeen Bestuur te benoemen, gehecht aan de beginselen bij die Grondwet te bepalen Overwegende, dat, zoo van de eene zijde Onze bedoeling is, zonder ver wijl, alle maatregelen van vooruitgang en verbetering te nemenvan de andere zijde Onze pligt is te zorgen, dat gecne laakbare overhaasting tot eene tegenovergestelde uitkomst leide: Hebben besloten en besluiten 1°. Eene Commissie in te stellen, om, met overweging van de wenschen der Tweede Kamer van de Staten-Generaal, aan Ons een volledig ontwerp van Grondwets-herziening voor te dragenen om Ons tevens dezelver denk beelden omtrent de zamenstelling van een Ministerie mede te deelen 2°. Tot leden van gemelde Commissie te benoemen de Hecren: M™. Dirk Donker CurtiusJ. M. de KempenaerL. C. Luzac L. D. Storm, en J. R. Thorbecke. Eu zullen afschriften dezes gezonden worden enz. Aan de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal is gisteren rondgedeeld bet volgende Verslag Met hartelijke blijdschap werdbij de opening van de tegenwoordige Zit ting der Staten-Generaalde mededeeling in de troonrede vernomendat de Koning tot de overtuiging gekomen was, dat er noodzakelijkheid tot wijziging van eenige bepalingen der Grondwet bestond, en dat Zijne Majesteit geene ver anderingen schroomde, welke geacht konden worden tot werkelijke, door de ondervinding aangewezen verbeteringen in het staatsbestuur te zullen leiden. Met klimmende belangstelling werd sedert de vervulling der te gelijk met die verklaring gedane toezegging van de voorstellendie tot deze wijziging en verandering moesten strekken, verbeid. Werkelijk werden, bij eene Konink lijke boodschap van den 8sten Maart j 1.aan de Tweede Kamer zeven en twintig ontwerpen van wet aangeboden, die moesten strekken tot verduidelij king van de hepalingen der Grondwet wegens hel stem- en kiesregt, en van eenige andere dier bepalingen, welker wijziging ter zelfder gelegenheid door de Regering noodig werd geacht. Deze wets-voordragten waren wel aan de leden der Tweede Kamer ten volle bekend maar nog niet op de voorgcschrcvene wijze aan de overweging harer afdeelingen onderworpentoen eene voor de toekomst des Vaderlands hoogst gewigtige mededeeling werd ontvangen, door welke het uitzigt op eene ruime herziening der Grondwet geopend werd waarvan het initiatief van de Kroon zou uitgaan nadat deze met de tegenwoordige denkwijze van de leden der Kamer omtrent zulk eene herziening nader bekend zou zijn geworden. Dien ten gevolge hebben thans te dezer zake overwegingen in de afdeelin gen der Kamer plaats gevonden, waarbij door de 54 leden, die daaraan heb ben deel genomen, algemeen de overtuiging is uitgesproken, dat, alvorens tot de opzettelijke behandeling der straks vermelde zeven en twintig wets ontwerpen over te gaan, de hoofdpunten behoorden te worden bepaald, welke de Kamer meende, dat, ook met het oog op hetgeen in den laatstcn tijd in Europa is gebeurd, de grondslagen eener zeer ruime Grondwetsherziening zouden behooren uit te maken. Terwijl de Commissie van Rapporteurs de taak vervult, om, met afwijking van den anders bij het onderzoek van voor gedragen wets-ontwerpen gevolgden weg, in dit verslag den uitslag dier over wegingen in korte trekken ter neder te stellen, worden hier, ter voorkoming van alle misverstanduit naam van alle de afdeelingen de beide volgende verklaringen voorop gesteld In de eerste plaatsdat de leden der Kamer door het opgeven dezer hoofd punten niet willen geacht worden, alle de verbeteringen te hebben doen ken nen, die zij in de bestaande Grondwet wenschelijk en noodzakelijk achten, maar zich integendeel hun gevoelen omtrent andere punten van ondergeschikt of zelfs zeer wezenlijk belang, die hier niet op den voorgrond behoefden te worden gesteld voorbehouden. In de tweede plaatsdat dit voorbehoud ook toepasselijk is op de zeven en twintig reeds ingediende wets-ontwerpen, welker gewigtigen aard in onder scheidene opzigten men verre af is van te ontkennen, maar bij welker be paald onderzoek, hetwelk de afdeelingen, in den geest der ontvangene mede deeling, vermeenen nog niet te moeten aanvangen, zich als van zclven de wenschen zullen openbaren, die meer onmiddellijk met sommige der daarin behandelde onderwerpen in verbaud kunnen gebragt worden. Met de aangeduide bedoeling en onder inroeping van het gestelde voorbe houd worden alzoo de na\olgeude hoofdpunten in dit verslag opgenomen, welkeom het overzigt daarvan gemakkelijk te makenonder vijftien af zonderlijke hoofden zijn gerangschikt. 1. Nagenoeg algemeen hebben in de afdeelingen de leden der Kamer zich tegen het behoud der standen verklaard, voor zooverre die, volgens de be staande Grondwet, als staatkundige ligebamen, politieke regten uitoefenen. 2. Slechts door zeer weinige leden der Kamer is het verlangen geuit, dat de regeling der verkiezingen geheel mogt worden overgelaten aan de wet. De zeer groote meerderheid die de hoofdbeginselen omtrent dit aangelegen punt voortdurend in de Grondwet zelve wenscht opgenomen te zien heeft zich tegen het invoeren van regtstreeksche verkiezingen voor het benoemen van de leden der Tweede Kamerder Provinciale Staten en der Gemeente raden verklaard. Van de weinige leden, die dit anders algerneene gevoelen niet deelden, ontkenden enkelen de bezwaren niet, die ook bunnes inziens welligt aan regtstreeksche verkiezingen verbonden warenmeenendc zij echter dat die bczwaien onder anderen door de bepalingen hij de wet omtrent den census der kiezers konden worden weggenomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1848 | | pagina 1