LEYDSCHE
COURANT,,.
WOENSDAG, 16 FEBRUARÏJ.
fi)
RINNENLANDSCHE BERIGTEN.
1848.
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
vit Zaturdag avond.
N°. 20*
r\<
De Prijs der Courant is f 12 in het jaar
de ajzonderlijkc nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
LEY DEN, 15 Februarij.
Z. M. beel't benoemd tot Griffier bij het Kantongeregt te Woerden Mr. P.
C W. Kluit, Advocaat te 's Gravenhage.
De Staats Courant van gisteren behelst ecne kennisgeving van Z. Exc.
den Minister van Financiën, waarin opgegeven worden de gelegenheden, die
thans bestaanom over Engeland brieven naar onderscheidene koloniën of
overzeesche landen te verzendenen waarvan ook voor brieven uit Nederland
gebruik te maken is.
De rivieren zijn thans geheel vrij van ijs, het water is overal merkelijk
gedaald en de buitengewone rivier-correspondentie opgeheven.
Te Leeuwarden is den llde|> dezer overleden, Mejufvr. de Wed. Duparc,
in den hoogen ouderdom van bijna IOC jaren; zij behield tot het laatst het
gebruik harer geestvermogens en bevond zich doorgaans vrij wel.
's GRAVENHAGE 15 Februarij.
Bij Koninklijk besluit van den 5den dezer is de Graaf J. van Zuylen van
Nyevelt, Secretaris van Zr. M». Gezantschap te Weenen, van daar terugge
roepen, met bepaling dat hij, in afwachting eener nadere bestemming,
dienst zal verrigten bij het Departement van Buitenlandsche Zaken zijnde
bij hetzelfde besluit de Secretaris van Legatie J. P. Baron van Aerssen Beijeren
van Voshol, thans tijdelijk dienst verrigtende bij gemeld Departement, be
noemd tot Secretaris van bovengenoemd Gezantschap.
Z. M. heeft benoemd tot Commandeur der Orde van den Nederlandschen
Leeuw M. C. W. Baron du Tour van Bellinchave, Lid der Eerste Kamer.
De Minister van Koloniën heeft ter kennis gebragtdat met 1». Sept-
twee jongelingen zullen worden bestemd, om, onder het oppertoezigt van
den Heer G. J. Mulder, Hoogleeraar te Utrecht, te worden opgeleid tot Apo
thekers bij het leger in Oost-Indiëen dat zij die zich daartoe aangevenop
Dingsdag den IS116™ Junij 1848 en volgende dagen, in het scheikundig Labo
ratorium te Utrecht zullen worden toegelaten tot het afleggen van een ver
gelijkend examen. De verzoeken tot deze toelating zullen op zegel geschreven
en postvrij, vóór den lsten Mei bij het Ministerie van Koloniën moeten zijn
ontvangeo.
-f Den 12den dezer heeft de plegtige installatie van den Heer Mr. A. Z.
llanlo, als Lid van den Hoogen Raad, plaatsgehad, hij welke gelegenheid
zoowel de Procureur-Generaal als de Voorzitter het woord hebben gevoerd.
Gisterenmiddag ten halfeen ure heeft er eene buitengewone Zitting van
den Raad van State plaats gehad die door Z. K. H. den Prins van Oranje
is bijgewoond. Die vergadering heeft zeer lang geduurd. Gedurende de ge-
beele week hebben er gelijke zittingen van dat staats-eollegie plaats gehad
waarbij Z. K. II. insgelijks is tegenwoordig geweest. Deze drukke bijeenkoms
ten staan, naar men verneemt, in verband met de ontwerpen van wet tot
herziening der Grondwet, die op dit oogenblik bij den Raad van State aan
bangig zijn.
De Heer Noordzick houdt zich bezig met de uitgave van een werk
waarin hij de beweeggronden zal ontvouwendie hem bewogen hebbenom
het voorstel aan Nederland te doen tot het opriglen van een standbeeld voor
Laurens Costerhet werkdat geheel ten voordeele der onderneming zal
zijn, zal tevens een geschiedkundig overzigt leveren van het geschil over den
uitvinder der boekdrukkunst.
In de Zitting van den Hoogen Raad, van 4 en 5 Febr.over de zaak
van den dubbelen Kerkeraad der Herv. Waalsehe Gemeente te Amsterdam te
gen den Staat, is op de Pleidooijen van den Heer Mr. Donker Curtius voor
den eischer, door den Heer Mr. Faber van Riemsdijk voor den gedaagde, den
Staat, hoofdzakelijk geantwoord, dat het hier alleen de vraag gold, of de
vordering, indien zij bestaat, reeds nu te pas komt, en of de vordering niet
moet worden afgewezenomdat het punt van geschildat op het terrein be
hoort der kerkelijke magt, door eene magt, die boven den eischer gesteld is,
reeds beslist is.
Er is hier geen spraak van vernietiging der Waalsehe kerkde strekking
van het besluit is, om (laar, waar predikants-plaatsen onnoodig zijn, de trac-
ieinenlen in te trekken, en ze uit te keeren daar, waar werkelijk behoefte be
staat. Die weg is steeds bewandeld geworden ook ten aanzien der Waalsehe kerk.
Wie treedt hier op, om te vorderen? De Hervormde gezindheid? of wel
het bestuurvertegenwoordigende der Hervormde kerk
Neen, hier treedt op eene enkele gemeente: de YVaalsche gemeente te
Amsterdam de Kerkeraad aldaar.
En wat is nu de vordering Vacatuur-gelden van 1 April 1847 af.
Kan de Kerkeraad deze vordering instellen?
Hierna ontwikkelt pleiter deze twee punten:
I. of de vordering werkelijk en reeds nu is ontvankelijk
II. of die vordering aan den eischer kan worden toegewezen.
Pleiter beweert hare niet ontvankelijkheid
a. uit haren eigen aard;
b. wat betreft den eischer.
Ten betooge van het eerste dezer punten zegt pleiter:
De bepaling van art. 192 grondwet is de eenige grondslag waarop de gc-
heele vordering rust.
Zal dus die vordering ontvankelijk kunnen zijn dan moet uit voormelde
bepaling eene regtsvordering volgenen dat meen ik te mogen wederspreken.
Ik zie in de bepaling van art. 192 het geven eener geruststelling; ik zie
er niet in een vinculum, juris.
Die bepaling werd geschreven om de ingezetenen gerust te stellen. Het
voorgevallene sedert 1795 had de gemoederen hevig geschokt. Daarop ver
scheen de staatsregeling van 1798, die alles ontnam; daarop volgden die van
1801, 1805 en 1806, die billijker waren.
De inlijving in Frankrijk gaf nieuwe ongerustheid. En toen nu de onaf
hankelijkheid van Nederland herleefde, wilde men de ingezetenen gerust
stellen. De Staat zoude aan alle kerkgenootschappen de toelagen, die zij
toen genoten, doen blijven genieten, zoomede aan die, welke geen e of niet
toereikende toelage van 'slands kas genoten, die als nog toekennen. Zoo
werd ook art. 192 geschreven. Het is een voorschrift voor de wetgevende
magtom daarvoor te waken maar er volgt niet uit eene regtsvordering
tegen den Staat, want met niemand in het bijzonder is eene verhindteriis
aangegaanof regt toegestaan. Die verzekering moet worden nageleefdge
beurt dit niet, men kan klagen bij de Regering; vindt dit geen gehoor,
dan bij de wetgevingen baat dit niethet zou ten gevolge kunnen heb
ben ,dat men den veranlwooidelijken Minister aanklaagde.
Ten bewijze van het andere voert pl. hoofdzakelijk het volgende aan:
Maar gesteld, art. 192 kon eene regtsvordering geven en die regtsvordering
kon door den Hoogen Raad worden beoordeeld; dan vraag ik nog: kan de
eischer die instellen; is de Kerkeraad daartoe bevoegd? dat betwist ik
met het volste vertrouwen.
Als ik aanneem, dat art. 192 regt tot regtsvordering geeft, dan kan dit
alleen gelegen zijn in de verzekering, daarin gegeven. Doch die verzekering
is niet aan de gemeenten gegeven, maar aan de gezindheden.
Is er dus grond voor eene actiedan kan de gezindheid die instellen
maar niet eene gemeente; die slechts een deel is eener gezindheid. Eene
afzonderlijke gemeente is niet bevoegdoin zich tot vertegenwoordiger der
gezindheid op te werpen, niet bevoegd, om de regten van het gezainentlijke
kerkgenootschap uit te oefenen.
Maar er is meer.
De Waalsehe kerken in Nederland zijn gecrie afzonderlijke gezindheid. De
Engelsche, Schotsche, YVaalsche en Nedcrduilsche maken alle te zamen éénc
gezindheid uit, namelijk: het Hervormde kerkgenootschap. Er beslaat al
leen verschil van taal. En zoodanig is dit steeds bcsehouwd en erkend. Men
vindt reeds de erkentenis, dat allen ééne gezindheid uitmaken, in de hande
lingen der Synode te Embden in 1571art. 5; vau die der Synode te Dord
recht in 1578, art. 46; der Synode te Middelburg in 1581, art. 36; der
Synode te 'sGravenhage in 1586', art. 45; bepaaldelijk de algemeene kerk
ordening, vastgesteld in de nationale Synode van Dordrecht van 1618 en
1619, art. 51. Zoo is dit ook thans gebleven, volgens het reglement over
het bestuur der Hervormde kerken van 7 Jan. 1316, art. 1, in verband
met art. 12 en ook 14. Op die Synode treedt voor de gezamenlijke YVaal
sche kerken een gedeputeerde op, even als voor ieder provinciaal kerkbestuur;
zie art. 17.