LEYDSCHE COURANT. \t% WOEJNSDAG, 9 FEBRUARIJ. 1848, Do Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegevenDie van Maandag komt uit Zaturdasr avond. N°. iiÉ Yfjjuv. v-> Do Prijs der Courant is _/'12 in het jaar; de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. BINNE1NLAIVDSCHE BERIGTEN. LEY DEN8 Februarij. De achtste Februarijde anders sedert onheugelijke jaren ongestoorde vreugdedag der plegtige en blijde feestviering van de verjaring der stichting onzer Hoogeschoolverkeerde heden zeer onverwacht in eenen dag van treu righeid en sombere stilte. De echtgenoot van den Rector, nog in 'slevens bloei, sedert geruimen tijd door eene kwijnende ziekte aangetast, overleed eenige uren voor zijn optreden en dompelde den begaafden spreker in eenen rouwin welke natuurlijker wijze de gansche Hoogeschool deeldein eenen rouw die nog zwaarder moest drukken door de treffende afwisseling van gemoedsaandoeningen van hem die nu in plaats der vreugde van eenen dag, waarop hij zijne Rectorale loop baan in het openbaar, onder algemeene toejuiching met eere zou hebben be sloten, bij het stoffelijk overschot der geliefde ontslapene zoo bitter ondervindt, dat niemand zich beroemen kan op den dag van morgen. De Hoogleeraar Scholten heeft als fungerende Rector dit treurige berigt aan hen, die tot hijwoning der plegtigheid waren te zamen gekomen, in eene korte toespraak aangekondigddie getuigde van zijne deelneming en werd aangehoord met gevoelens van diepe smart over het leeddat der Hoogeschool in haren Rector, op zulk eene treffende wijze is overkomen. De Senaat onzer Hoogeschool heeft den Heer B. F. Matlhes, onlangs door het Bijbelgenootschap belast met het overzetten der fl. Schrift in de Boegine- sche taalhonoris causa bevorderd tot Phil. Theor. Mag. Litt. Hum. Doctor. De Geneeskundige Courant schrijft uit 'Leyden het volgende Heden ziet het licht: in ohitu Jacobi Cornelii Broersdiscipulos consolatus G. C. B. Suringar. Weinige dagen na het overlijden van den voortreffelijken Hoogleeraar Broers, opende zijn vriend en ambtgenoot Suringar op nieuw zijne lessen, en sprak bij die gelegenheid eenige woorden van troost en opwekking tot zijne leerlingen, hun tevens het beeld van den te regt be treurden leermeester als een uitstekend voorbeeld ter navolging in levendige trekken voor oogen stellende. Het was eene gelukkige gedachte deze toespraak, met enkele bijzonderheden vermeerderd, algemeen verkrijgbaar te stellen, en wij maken langs dezen weg de talrijke vrienden en voormalige leerlingen op merkzaam op ditmet diep gevoel en hartelijke genegenheid geschreven le- vensberigt, waarin zij vele bijzonderheden zullen vinden aangaande het leven en de lotgevallen van den man wiens dood aan de Hoogeschool en aan de maatschappij eenen treffenden slag toebragt. Niet zonder bevreemding las ik in verscheidene dagbladen het berigt dat de Hooglecraar Sebastian van Groningen naar de Leydsche Hoogeschool zoude zijn beroepen ter vervulling van de ontstane vacature in de Geneeskun dige Faculteit. De beriglen schijnen echter onjuist te zijn geweest, althans nadere bevestiging te behoeven te meer daar ons uit anders meestal zeer goed onderrigte bronnen de verzekering is gegeven, dat tot dus verre geene benoeming gedaan is, en zelfs niets officieels bekend is aangaande eenige voordragt. Hoezeer het ook te wenschen is, dat de plaats, door den dood van den algemeen geachten en betreurden Hoogleeraar Broers opengevallen spoedig vervuld worde, ten einde de Studenten aan deze Academie hunne studiën in drie der gewigtigste takken van Geneeskunde geregeld zouden voortzetten zoo is het wolligt evenzeer in het belang der Academie, als in dat der Studenten, der maatschappij en van den te benoemen opvolger, dat daarin niet al te spoedig voorzien worde. Immers bestaat thans meer dan ooit" de gelegenheid voor de Curatoren der Hoogeschool, om bij de hooge Rege ring aan te dringen op eene verbetering in het Geneeskundig onderwijs der aan hunne zorg toevertrouwde Universiteit, door het overdragen van de tot dus verre vereenigde vakken op twee personen. Wij hopen, dat dit onder werp een punt van ernstige overweging bij het Curatorium der genoemde Hoogeschool moge zijn, dat daaruit eene voordragt moge voortspruiten in den opgegeven zin, en dat deze voordragt hij den Minister van Binnenlandsche Zaken gercedcn weerklank moge vinden. Dan voorzeker zoude deze lang ge- wenschte gebeurtenis eindelijk de overtuiging aanbrengen, dat de in de laatste jaren zooveel besprokene en zóó weinig gevorderde regeling der geneeskundige aangelegenheden opregt bedoeld wordt, en men er ten minste op bedacht is, daar verbeteringen aan te brengen, waar de gelegenheid zich opdoet, om in dcrzelver dringend vereischte behoefte te voorzien. Dan voorzeker zoude ieder geneeskundige, zoowel als de studenten zelve, eene vertraging in de vervul ling der vacature van het professoraat in Chirurgie, Obstelrie en Medicina forensis toejuichen, en dezelve aan geene andere oorzaken toeschrijvendan aan de warme belangstelling van hen aan wien de zorgen niet alleen zijn opgedragen voor hel Academisch onderwijs, maar op wien ook de verantwoor ding berust der hulpmiddelen en leiding, welke door hen genoten kunnen worden aan wie eenmaal onze medeburgers hunne gezondheid en hun leven zullen moeten toevertrouwen. Mogten evenwel de besluiten op het hooger onder wijs in art. 67 een beletsel tot splitsing van de voor de schouders van éénen man te zware taak in deri weg liggenzoo vertrouwen wijdat Z. Exc. de Minister van Binnenl. Zaken (die vroeger zelf Curator zijnde, getoond heeft, hoezeer hem de belangen der Leydsche Academie ter harte gingenen dit nog onlangs uit de spoedige aanvulling van het Collegie van Curatoren door eenen manwiens liefde voor wetenschap door iedereen erkend wordtheeft doen blijken) in het algemeen belang en dat der geneeskundige wetenschap art. 68 ol 69 van diezelfde besluiten zal toepassen, en zoodoende in eene be hoefte bij de geneeskundige faculteit alhier zal voorzien, welke zóó dringende en zóó duidelijk is, dat ieder betoog daarvan overbodig kan geacht worden. Donker is de toekomst voor het Wees- en O'idelieden buis der Evang. Luthersche Gemeente alhier, weldra zoude die gemeente, wanneer God het niet verhoedde, hare weezen en oude lieden zien zwerven. Eenige Christinnen hebben eene Loterij, waartoe de autorisatie van Z. M. is aangevraagd, daar- gesteld van Vrouwelijke Hand- en eenige Kunstwerkenin welke Loterij een derde gedeelte belangrijke prijzen zullen uitmaken en het lot slechts den prijs van één gulden zal bedragen. Reeds zijn onder dankzegging ontvangen, van 11. M. de Koningin een keurig bewerkte Kalender, van H. K. H. de Prinses van Oranje een paar prachtig vergulde Candelabres; van H. K. H. Prinses Frederik een Vorstelijke Voetenbank, en van eene edele geefster, die verzocht heeft haren naam niet in het openbaar te noemen, eene belangrijke gift ter bevordering van het voorgestelde doel. Reeds vele hand- en kunstwerken van Christenen van verschillende Geloofsbelijdenis zijn ingekomenhier is geen onderscheidhet toekomstig lot der Weezen heeft veler medelijden opge wektde Christelijke liefde houdt nog veler handen bpzig; nog meeidere kunst- en handwerken, ook van plaatsen huiten deze stad, worden met ver langen te gemoet gezien. De algemeene deelneming van Leydens ingezetenen, om een liefdegesticht in hun midden voor ondergang te bewaren, wordt drin gend afgesmeekt. Na de verleende autorisatie tot het houden der loterij zal een lijst rondgaan aan de woningenwaarop een iegelijk zijn verlangenom mede te werken tot instandhouding van een weeshuis, kan kenhaar maken, zullende later eene tentoonstelling van al het ingezondene plaats hebben. Mogt in elke stad en in elk dorp van ons Vaderland een weldenkende gevonden worden, die zich de moeite wilde getroosten, anderen op te wekken tot deelneming in de bovengenoemde Loterij, en op te geven aan den Wel-Eerw. Heer J. E. Inckel Evang. Luth. Predikant alhier, hoe vele loten, na de verleende vergunning kunnen worden afgezonden. De rivierberigteri van den 7den melden het volgende: Voor Arnhem is het ijs eergisteren avond weggedreven, en in den daarop volgenden nacht is eene groote hoeveelheid ijs die stad gepasseerd. Gisteren ochtend zat het in den mond van het Pannerdensche-kanaal nog vast, en was het water sterk wassende, weshalve men vermoedde, dat de rivier beneden waarts nog digt was. Gisteren ochtend is ook voor Nijmegen bet ijs op de Waal losgegaan, en eergisteren avond het ijs in den mond van den IJssel, bij Westervoort. Bij Vreeswijk was de Lek gisteren ochtend nog digt, maar het ijs wrak, zoodat het niet meer gepasseerd werd. Voor Rotterdam is het ijs gisteren morgen losgeraakt. Voor Venlo is het ijs van de Maas den 4dcn in beweging geraakt, maar in den namiddag van dien dag beeft het zich daar weder vastgezet. Uit Harlingen 5 Februarijwordt het volgende gemeld De zee isvoor zoo verre men kan zienmet ijs bedektdoordien de wes telijke wind, door de gaten waaijendeal het ijs naar de kusten heeft ge dreven hetgeen aldaar is vastgevroren. Van de haven tot den Steenen Man, kan men langs den kant het ijs op schaatsen passeren. Sedert ruim 14 da gen zijn de Engelse he booten te Harlingen niet aangekomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1848 | | pagina 1