MILAAN, 10 Jannarij.
Ofschoon de rust niet verder gestoord is, heeft het volk gisteren wederom
optogten gehoudensedert drie dagen waren de schouwburgen ledigdoch
gisteren heeft het volk zich er wederom in grooten getale vertoond, maar
het is rustig' gebleven. De Onderkoning heeft op nieuw eene proclamatie
uitgevaardigd waarin hij zegtlk hernieuw bij deze gelegenheid de ver
zekering van mijne gegronde hoop, dat de wenschendie mij in wetteiijken
vorm zijn bekend gemaakt en die reeds aan de voeten van den troon zijn ne-
dergclegd of nedergleegd zullen wordendoor de wijsheid van den souverein.
in overweging genomen en met welwillendheid door Z. M. zullen worden
aangehoord.
Wantrouwt inmiddels de valsche geruchtendie verspreid worden om de
ongerustheid en de spanning der gemoederen gaande te houden. De tijdin
gen die ons uit de verschillende gewesten van het rijk toekomen, geven de
zekerheid dat de openbare orde nergens verstoord is.
Verscheiden regimenten ruiterij en voetvolks waren naar de stad in aan-
inarsch en anderen reeds de stad ingerukt.
Te Turvn is eene bezending uit Genuadie de verwijdering der Jesniten
en het oprigten van een burgerwacht kwain vragen, door Koning Karei Albert
afgewezen.
SWITSEILASB.
De Landdag heeft met 17 j stemmen besloten, de Generaal Dufour een
geschenk in geld aan te bieden van 40,000 Zwitsersche francs (een Zwitscr-
sche franc is gelijk aan 67 centen Neder]., dus nagenoeg ƒ27,000 Ned.j en
eene eeredegen.
In de eerste zitting van den Landdag op den 10tlcn dezer, is eene nota
voorgelezen van den Pauselijken Nuntius, welke klaagt over schennis van
kerken en verkortiug der Pansselijke regten door het ophefïcn van kloosters
en het verdrijven zijner bewoners. Deze nota zal tot heftige beraadslagingen
aanleiding geven.
In die vergadering waren er Afgevaardigden van Lucern, Uri, Schwijtz en
Wallis tegenwoordig. Die van Lucern, Dr. Steiger heeft onder anderen het
woord gevoerd en verklaard, dat alle welgezinde Lucerners met smart hadden
vernomen dat hunne Afgevaardigden in October den Landdag hadden verla
ten, om de scheuring, die reeds in 1843 was beraamd geworden, te bewerk
stelligen, en dat de Landdag even zeer met smart de vereischte maatregelen
had genomen, om dit te verhoeden; dat dientengevolge de bewoners der zeven
kantons, en bijzonder die van Lucern, zich weder vrij gevoelende, andere
afgevaardigden hadden benoemd, en dat hij, namens Lucern, alnu kon ver
klaren 1°. dat dit kanton zich van het afzonderlijk Verbond heek afgeschei
den 2°. dat het zich onderwerpt aan het besluit, om der Jesuileh-orde
het land te ontzeggen, en bereid is, om tot alles mede te werken, wat ge
vorderd wordt, om deze en de daaraan verbondene orden voor altijd uit het
Eedgenootschap te verbannen 3° dat de Afgevaardigden gemagtigd zijn
om aan de beraadslagingen over de herziening der Bondsacte deel te nemen
en 4°. dat het kanton Lucern vaslelijk heeft besloten, om, ter verzekering
van de eenheid en onafhankelijkheid van hel vaderland, elke onbevoegde
tusschenkomst van het buitenland stellig aftewijzen.
Het kanton Uri is van de bezetting der bondstroepen ontslagen, omdat
het zijn aandeel in de oorlogskosten betaald had. Lucern heeft betaald.
De uit Lucern uitgeweken Siegwart Muller heeft zich te Inspriick, hoofd
stad van Tirol gevestigd.
OOSTMBIJli.
WEENEN, 12 Januarij.
Uit deze stad wordt aan den Swabischen Mercur geschreven dat het ge
rucht dat de Oostenrijksche regering eene bestelling van 500,000 geweren
had gedaan van allen grond ontbloot is. Sedert lang bestelt de Hof krijgs
raad niet meer dan 30,000 geweren jaarlijks en van dit getal maken de oude
die in percussie-geweren worden veranderdhet grootste gedeelte uit. Zoo
heeft men verleden jaar gedaan en nu zal men hetzelfde stelsel volgen.
ENCÜILAN».
LONDEN, 14 Januarij.
De vorige week is de sterfte in de hoofdstad minder geweestzijnde cr
1376 personen overleden, hetgeen echter toch altijd nog 270 meer is dan de
gewone sterfte gedurende de wintermaanden.
De inwoners van de noordelijke streken van Ierland in het bijzonder
die van Ulster beginnen het voorbeeld der zuidelijke te volgen en moord en
brandstichting komen daar aan de orde van den dag. Reeds lang heeft men
in vele oorden van het land de katholijke geestelijkheid verdacht gehouden
het kwaad in het geheim aan te stoken en de gewelddadigheden te bevorde
ren door, onder den schijn van godsdienstijver, van hunne predikstoelen die
personen aan te wijzen welke volgens haar het meest tot den ondergang van
Ierland medewerkten. Men berigt thans dat eene soort van prolestantsch ge
heim genootschap zou opgerigt zijn met bet doel om zulk eene handelwijze
te straffen. Rondgaande brieven waren overal aan de katholijke geestelijken
gezondenwaarin zij de mededeeling van bet bestaan van zulk eene geheime
vereeniging ontvingen en tevens gewaarschuwd werden dat elke aan een pro
testant gepleegde moord door bloedige wraak op den katholijken geestelijke
van het oordwaar de daad had plaats gehad zou achtervolgd worden.
Het leger is met 1500 man vermeerderd ook de artillerie zal aan
merkelijk worden versterkt, en uit honderd compagnieën beslaan van 99
man ieder, onder bevel van den Veldmaarschalk den Markgraaf van An
glesey. De rijdende artillerie telt 2800 manschappen.
Uit Liverpool zijn in 184'7, 134,524 landverhuizers vertrokkenvan
welke 103,667 zich naar de Vereenigde Staten en de overigen naar Canada
of andere Britische koloniën begaven. In 1846 waren er 59,611 minder ver
trokken. Uit Bremen gingen in 1847, 22,869 landverhuizers naar Noord-
Amerika, 89 naar Port Natal en 699 naar Australië.
In de fabriekplaatsen vreest men nog zeer voor ongunstige tijdingen uit
de oost, ten aanzien van bankbreuken van handelshuizen aldaar, waardoor
men te Glasgow, Manchester en elders grootc schade zoude lijden.
De staat van zaken blijft in de fabriekdistricten zeer ongunstigdaar
de werkeloosheid meer en meer toeneemt en men er de gevolgen der bankroe
ten gevoelt. In Zuid-staffordshire hebben in December 38 ijzersmelterijen
hare werkzaamheden gestaakt.
In een' brief uit de Kaapstad van 23 October 1847 wordt vermeld,
dat de kolonie dagelijks vooruitgaat, meer geschiktheid krijgt tot ontvangst
van landverhuizers en al meer en meer Engelsch wordt. Er worden wegen
aangelegd zeeweringen gebouwd en men verwacht dat hierop natte en drooge
dokken zullen volgen. De briefschrijver zegt, dat er groote behoefte is aan
handen en men gaarne landverhuizersongeveer 500 per maand, zou zien
aanlanden.
FRANKRIJK.
PARIJS, 16 Januarij.
De Koning lijdt aan de griep of influenza, zoodat hij den Raad van Minis
ters niet heelt kunnen bijwonen. Er worden ondertusschen zeer verontrus
tende geruchten omtrent zijne ziekte verspreid, waarschijnlijk uit winstbejag,
om op de fondsen te kunnen werken.
Abdcl-Kader is den 10den uit Toulon naar het fort Lamalgue over-
gebragt.
RIJSSEL14 Januarij.
Maandag middags ten 4 ure was zekere Heer Pui van zijn landgoed in de
steengroeve afgedaald, die daar eene groote uitgestrektheid en menigte gan
gen heelt. Hoewel van een lantaarn voorzien, verdwaalde bij; zijn lantaarn
ging ten laatste uit en hij besloot nu zijn lot af te wachten, zonder verder
zijne plaats te verlaten. Zoo bragt hij zonder eten of drinken 88 uren iu
den verschrikkelijksten angst door, tot dat men na lang vergeefs zoeken hem
gisteren avond tegen half zes terng vond. Ilij kon eerst geen geluid geven,
maar spoedig is bij na 't gebruik van eenige bouillon geheel bijgekomen, en
bevindt zich hoewel hij een zwak man is die veeltijds sukkelde, in weerwil
van uitgestanen angst en gebrek, welvarend. Zijne moeder ligt nog ziek van
den schrik over zijne vermissing.
AKA«BRIE-NIKt:IV».
PROMOTIE AAN DE LEYDSCHE IIÖOGESCHOOL.
Den 15den Januarij de Heer R. M. F. Diert, van 'sGravenhagein de
Regtenmet Theses.
KERKNIEUW
ROTTERDAM, 17 Januarij. De Wel-Kerw. Z. Gel. Heer H. J. R. G. Thee-
sing. Predikant te Zevenhuizen, heeft het beroep tot Herder en Leeraar bij
de Nederduitsche Herv. Gemeente alhier, onder inwachling der vereischte
goedkeuring, aangenomen.
Benoeming vttn tlmblcnaren.
In N°. 3 van de Komeet vindt men over dat onderwerp het volgende:
Men klaagt veeltijds over instellingen, en de gebreken welke deze zouden
opleveren. Voorzeker er zijn er die verbetering behoeven, doch zoude het ten
aanzien van vele niet waar zijn, dat de personen aan die instellingen werk
zaam, veel tol dat gebrekkige bijdragen, ja is het in het algemeen geene
waarheid, dat kundige ambtenaren, mannen van strikte beginselen en er
kende bekwaamhedendaar waar zij geplaatst zijn, veel gebrekkigs niet
alleen vergoeden, maar tot een goeden gang van zaken onontbeerlijk zijn.
Zoo is er ook voor den Staat onbegrijpelijk veel aan gelegen dat de ver
schillende ambten en betrekkingen goed worden vervuld: dat daartoe zoo veel
mogelijk de bekwaamste en eerlijkste personen worden uitgekozen. Wij er
kennen, dat eene goede keuze dikwerf moeijelijk is; dat de hooge autoriteit,
in vele opzigtengedrongen is af te gaan op rapporten en voordragten van
anderen. Wij zouden daarom onbillijk doende benoeming van min ge
schikte personen alleen aan de regering te wijten: op hen die uit gunst, om
dezen of genen te believen, uit vriendschap, ja soms uit medelijden, tegen
hun beter weten aan, eene gunstige aanbeveling uitbragten, rust de verant
woording der voor het algemeen schadelijke benoeming. AVij zeggen schade
lijke benoeming; zeker toch worden, aan onbekwame ambtenaren, niet an
ders dan tot groot nadeel vau den kring waarin zij werkzaam zijn betrek-
kingen toevertrouwd. Zelfs van weinig beduidende betrekkingen behoorden
zij te blijven uitgesloten. Er zijn immers voorbeelden genoeg, dat bijzondere
omstandigheden, herhaald vragen, eene soort van ontferming over den reeds
bejaarden en zoo dikwerf leleurgestelden sollicitant, hem met eene kleine be
trekking in het administrative of regterlijke hebben doen begunstigen, waarin
men meende dat zijne geringe bekwaamheden weinig schade zouden kunnen
veroorzaken. Ongelukkige meening! Vooreerst is de handelwijze beginselloos.