tnissarissen van l'olicic alhier, te danken, dat de bovenvermelde personen in
handen der Justitie zijn geraakt.
De justitie zet hare nasporingen in deze zaak ijverig voort, en heeft tot
dat einde gisteren en heden huiszoekingen aan de woningen van onderschei
dene der in hechtenis genomen personen gedaan.
Zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
In de Zitting van Zaturdag 11., zijn ecnige verzoekschriften in handen der
Commissie gesteld.
Een ongezcgcld stukgedagteckend 's Gravenhage4 Novembermet cenc
nagemaakte hand geschreven en gclcekend wordt ter zijde gelegd.
De Voorzitter geeft kennis, dat door de afdeelingen tot rapporteurs gekozen
zijn: 1°. voor het ontwerp tot opheffing van het fonds van het Staatsblad en
regeling der uitgaven over 1847, en vroeger, de Heeren: v. Leeuwen, de
Kempenacr, v. Hcloma, de Jong v. Beek en Donk en Borski. 2°. Voor het
ontwer» tot verhooging van hoofdstuk V der Staatsbegrooting over de jaren
1847, 1848 en 1849 ter zake van de wet van 29 Nivöse, XIIlde jaar, de
Heeren: Schecrs v. llarencarspelde Kempenaer, v. lieloma, Jongsma en
Borski.
De Commissiën van Rapporteurs zijn gereed haar verslag uit te brengen
1°, Omtrent het ontwerp tot regeling der ontvangsten en uitgaven van het
Pensioenfonds voor Burgerlijke ambtenaren, over het jaar 1848, en 2°. no
pens het ontwerp tot verlenging van den termijn voor de intrekking van een
gedeelte der muntbiljetten.
Wordt besloten, de beraadslagingen over die beide ontwerpen achtervolgens
te houden op aanst. Dingsdag, des morgens ten 11 ure.
Niets meer aan de orde van den dag zijnde, wordt de vergadering gescheiden.
Uit het verslag nopens het ontwerp tot verlenging van den termijn van
intrekking der Muntbiljetten blijkt, dat men .algemeen erkend heeft, dat de
intrekking van al de Muntbiljetten binnen den vastgesteldcn termijn aan
bezwaren zou onderhevig zijn.
Men heeft gevraagilof men niet tegen het einde van den termijndie
nader voor de intrekking der muntbiljetten zal worden vastgesteld, eene ze
kere hoeveelheid van zoodanig papier, waaraan men dan den naam van
muutpapier, of iets dergelijks, zou kunnen geven, tot vervanging der eigen
lijke Muntbiljetten, in omloop zou kunnen brengen. Dit papier, waarvan
men het hedrag op tien millioen guldens kon bepalenwilde men dan ge-
brnikenom nationale schuld aan te koopen, om tot onderpand voor dit
papier te verstrekken. Op die wijs zou het Rijk jaarlijks 4 tonnen gouds aan
renten uitsparen, of kunnen besteden tot amortisatie van schuld, en misschien
nog tot verdere besparing kunnen gerakendaar bij het in omloop blijven
van dit inuntpapier, de massa nieuw zilveren geld voor de circulatie zeker
minder groot zon behoeven te zijn dan anders. Ofschoon men zich de zwarig
hedenaan de uitvoering dezer denkbeelden verknocht, niet geheel ontveinst,
heeft men toch gemeenddie aan het oordeel der Regering te moeten onder
werpen.
De Regering hoopt door een wettot regeling van het muntwezen voor te
dragende laatste hand te leggen aan de daarstelling van een gaaf munt
stelsel, door de intiekking der schellingen en zesthalvenalsmede van de
onderdeelen van den Zeeuwschcn rijksdaalder. Een bepaald tijdstip daarom
trent aan te wijzenis echter niet doenlijk.
Voorts geeft zij te kennen dat zij de voor- en nadeden van het duurzaam
aanwezen van een circulatie-papier tot cenc beperkte somzeer gezet onder
zoeken en op het onderwerp terugkomen zalzoo dit onderzoek de aanne
melijkheid van de in het midden gebragte denkbeelden bij haar tot overtui
ging mogt brengen.
Het artikelwaaruit de voordragt is zamengesteldis aldus veranderd
»Na den laatsten December 1847 kan van de, krachtens de wet van den
18de" 1845, uitgegeven muntbiljetten eene som van hoogstens 21,000,000
in omloop worden gelatendie vóór den laatsten December 1848 tegen gou
den of zilveren munt moet zijn ingetrokken."
De Regering heeft aan de Kamer medegedeeld twee staten, als: A. Staat
der nieuwe zilveren speciën, van den lsten April 1845 tot den laatsten Oc
tober 1847 voor 's Rijks rekening aan de Munt te Utrecht geslagen. Daaruit
blijkt, dat geslagen zijn: in 1845, voor 1,922,850 aan twee en een' hal
ven guldenstukken, en voor ƒ3,110,722 aan guldens, te zamen 5,033,527;
in 1846, voor 15,719,150 aan twee en een' halvcn guldenstukken, en
voor 5,111,040 aan guldens, tezamen ƒ20,830,190; in 1847, tot ultimo
October, voor 16,851,500 aan twee en een' halven guldenstukken en voor
8,380,000 aan guldens, te zamen ƒ25,231,500. In het geheel is geslagen
voor 34,493,500 aan twee en een' halven guldenstukken, voor 16,601,762
aan guldens, te zamen ƒ51,095,262.
Deze staat A doet zien, dat in de verloopcn tien maanden des jaars rnim
ƒ25,000,000, voor 2/3 in stukken van 2J gulden zijn geslagen, en dat
dus het werk der hermunting geenszins vertraagd, maar op de vereisclite
hoogte gebragt en gehouden is.
B. Een staat van de nominale waarde der oude zilveren geldspeciën welke
achtervolgelijk tot en met den laatsten October 1847 in het depot bij de
Nederlandsclie Bank te Amsterdam zijn overgebragt, te weten: Dukatons,
hcele en onderdeelen, 285,668.77^ drieguldens, tienschellingslukken en
twceguldcns, 6,583,028; guldens, lieele en halve, 21,659,889daalders
en vijfschellingstukkcn, ƒ6,817,018.50; Zeeuwsche rijksd.ƒ21,821,866.30;
Hollaudsche rijksdaalders en onderdeelen, ƒ1,081,807.50; acht en twintig-
stuiverstukken, 5,754,487.20; achtstuiverstukkendubbeltjes en stuiver
tjes 2,271,634.41te zamen 66,365,399.C8i waarvan moet worden af
getrokken: voor de mindere muntwaarde, voorloopig berekend volgens een
aangenomen tarief, doch welk verlies ten slotte naar de werkelijke bevinding
wordt geregeld 5,052,367.13; blijft wezentlijke waarde ƒ61,223,032.55^..
Waaronder nu nog niet al de Zeenwsche rijksdaalders zijn begrepen, omdat
die nog niet zijn verzameld en van valsche of onaanneembare stukken ge
zuiverd.
9 November.
In de Zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van heden heeft
de Heer Storm van 's Gravesandenieuw benoemd Lid der Kamer voor
Overijssel, nadat zijne geloofsbrieven onderzocht waren en hij in handen des
Voorzitters de bij de Grondwet gevorderde ceden had afgelegd, zitting ge
nomen.
Is ingekomen eene Koninklijke Boodschap, vergezeld van eene Voordragt,
tot regeling van bet Nederlandsclie Muntwezen.
De Hooge Raad heeft ingezonden de volgende lijst van aanbeveling, om in
aanmerking te komen bij de vervulling der betrekking van Raadsheer bij dat
Collegie, opengevallen ten gevolge van het overlijden van Jhr. Mr. P. Yvo Diert
van Melissant:
Jhr. Mr. G. A. Melort, Raadsheer bij het Prov. Geregtshof in Zuid-Holland,
Mr. A. Z. Hanlo, Raadsheer bij het Provinciaal Geregtshof in Noord-Ilolland;
Mr. A. J. Helmich, Vice-President bij het Prov. Geregtshof in Overijssel,
Mr. C. D. Beelslid der Arrond.-Regtbank te Rotterdam
Mr. D. J. Bijlcveld, President der Arrond.-Regtbank te 's Gravenhage
Mr. S. Schmolck Raadsheer in het Prov. Geregtshof in Zuid-Holland.
Nader zal worden bepaaldwanneer de Kamer tot de keuze zal overgaan,
tiet ontwerp van wettot regeling der ontvangsten en uitgaven van het
burgerlijk pensioenfonds over het jaar 1848, is zonder beraadslaging met 49
tegen 2 stemmen (de Heeren Vcrwey-Méjan en van Heemstra) aangenomen.
Het ontwerptot verlenging van den termijn voor de intrekking van een
gedeelte der muntbiljetten is, na eene korte beraadslaging met algemeene
stemmen aangenomen.
De Zitting is daarna opgeheven.
ROTTERDAM, 8 November.
Ook hier ter stede heeft zich eene commissie gevormd ter inzameling van
gelden bestemd tot oprigting te Haarlem van een metalen standbeeld voor
Lourens Jansz. Goster, welke commissie bestaat uit de volgende Heeren
(naar Alph. volgorde): S. van Baaien. Ds. W. P. R. BouroanA. C. Dalen,
Ds. G. H. M. Delprat, C. G. Schutze van Houten, E. P. de Monchy,
Mr. W. S. van Reesema, Dr. G. A. Schneither en P. 11. Tromp.
Wij vernemen dat den 10dcn dezer de dag is, waarop de Heer D. T.
Huet, oudste Predikant bij de Waalsche gemeente alhier, vóór 25 jaren
hier werd bevestigd. Op Zondag den 14llcn dezer is Z. Eerw. voornemens
dien dag, bij welke gelegenheid ook de van Dellt herwaarts beroepen Predi
kant P. J. Marcus door hem zal bevestigd worden, te gedenken.
DORDRECHT, 8 November.
In den vorigen nacht ontstond alhier brand op de Voorstraat, nabij de
Zeevischmarktin het huis bewoond door den Heer J. van der Bank, dat
geheel vernield, maar voor brandschade verzekerd is. Een der trompvoer-
dersvan Doorn genaamdis van een nabijslaand gebouw gevallenover
welks voorgevel de slang eener brandspuit gebragt was, en gisteren morgen
aan zijne wonden overleden, terwijl een ander beambte der spuitop wien
hij ncdergcvallcn was, den arm gebroken heeft.
AMSTERDAM, 8 November.
De Heer Mr. Isaak da Costa opende in de vorige week de aangekondigde
wekelijksehe lezingen over den Apostel .Johannes en zijne schriftenen wel
bijzonder over zijn laatste geschrift op 90-jarigen ouderdom, de Apocalypse
of bet boek der Openbaring. Hij wierp bij deze zijne inleiding ten slotte
een' hoogst merkwaardigendichterlijken en stouten blik in den toestand
van Nederlandvan Europaen van geheel de beide Wcrelddeclenook in
een staatkundig opzigten wees almede daaropom het gewigt eener eerbie
dige beschouwing van het Profetisch Boek van den Apostelhelder en over
tuigend in het licht te stellen. AmslCour.)
Er wordt thans bij het Ministerie van Finantien eene reeks van officiële
tabellen, betreffende de statistiek van den Nederlandschen handel, voor den
druk gereed gemaakt, om eerlang voor het publiek verkrijgbaar gesteld te
worden.
Naar wij vernemen is op den 16,lon dezer de zeildag bepaald van het
fregat de Rijnonder bevel van Colonel E. A. Jöhr, naar Oost-Indic'welk
fregat Z. Exc. den Vice-Admiraal J. 1'. Macbiclseribenoemd om in Oost-
Indië den Schout-bij-Nacht van den Bosch te vervangen als Commandant fan
's Lands zeemagt aldaarzal overbrengen.
HAARLEM, 6 November.
De Heer Baron van Wcstrcenen van Ticlland beeft dezer dagen een geschrift
uitgegeven, ten hetooge van de onechtheid der bestaande portretten van
Lourens Janszoon Coster. Van goederhand zijn wij onderrigt, dat er een
antwoord op dit geschrift gereed is en ter perse gaat, onder den titel: niets
o\er het Iels van den Heer van Westrecnenen merkwaardige bewijzen voor
de echtheid en de gelijkenis der oude afbeeldingen van Coster."
LEEUWARDEN, 4 November.
Men verneemt dat de Minister van Binnenlandsche Zakenten gevolge der
overwegingen welke er bij de Regering aanhangig zijn, ten aanzien der wet
telijke regeling van bet stuk der inkwartiering, het denkbeeld heeft kenbaar