ringen voor Parlernents Committer en in verschillende openlijke mededeel! n- genhel verkieselijke van een en zilveren standaard aangetoond. Ten gevolge van eene aangegane weddingschap heeft iemand binnen 24 achtereenvolgende uren, 713 mijlen met de gewone treinen over de spoor wegen van de Groot-Weslersclns Maatschappij afgelegd. Op dezen togt heeft de reiziger 4 uren 13 min. tijds verloren door te wachten op de onderschei dene stations. Na afstrek van dit oponthoud is de weg gemiddeld met eene snelheid van 36 Erigelsehe mijlen in het uur afgelegd. Een oud koopman te Glasgow is dezer dagen overleden hij had zijn leven voor 30,000 doen verzekeren en nu eischen drie dames, ieder van welke zich de weduwe van den overledene noemt en dit door eene huwelijks- acte bewijst, deze som op. Zij woonden in drie verschillende hoeken van Glasgow, en de nu overledene bragt beurtelings veertien dagen in elk dezer huishoudens door. Een groot aantal werklieden is door de schorsing d»r werkzaamheden aan de spoorwegen buiten middel van bestaan gesteld. Rondom Manchester alleen zullen binnen eene week ruim 10,000 werklieden bedankt worden. De berigten uit Ierland blijven voortdurend zeer bekommeringwek- kende, daar het volk weigert in de werkhuizen te worden opgenomen, en de pachters weigeren hel aan het werk te stellen. Beiden eischen hulp van den landeigenaar, die onder de belastingen bezwijkt. De tludson-baai-Compagnie zond in Julij van het vorige jaar 13 perso nen nit van het fort Churchhill, onder bevel van Dr. J. Uae, om het nog onbezochte gedeelte van de Noordpoolkust aan den noordoostelijken hoek van het Amcrikaanschc vasteland op te nemen. Deze zijn thar.s teruggekeerd en hebben ook bevonden, dat Boolhea Felix, zoo als Sir John Ross te voren reeds hekend had gemaakt, een schiereiland is. STABS lIEIllftT. In de maand October 1347, zijn binnen de Stad Ley den overleden 109 personen, als: 23 Mannen, 30 Vrouwen, 38 Zoons en 18 Dochters, daaren boven levenloos aangegeven 5. In diezelfde Maand zijn aldaar geboren 78 Kinderen, als: 42 Zoons en 36 Dochters, waarbij één paar tweelingen. LAKDBOIW. De Catechismus der Landbouwkundige Scheikunde en Aardkunde van Johnston naar de ÏO1*0 uitgave vertaald door J. R. E. van Laer, met hout snede figuren a 35 Cents, 2de druk, wordt door onzen grooten scheikun dige, den Utrechtschen Hoogleeraar G. J. Mulder dringend aanbevolen. Wij laten uit die aanbeveling, welke voor 15 Cents te bekomen is, iets volgen 't Geheim van opvoedingin zaken van kennis is leeren te leeren. Die dit geleerd heeftleert zijn leven langdie het niet geleerd heefthij wordt een ronddrager van vooroordeclcnom het even ot hij Boer oi Heer zij. Ik zou nu met hart en ziel alle menschen willen leeren te leeren. Die kunst kan elk een zich eigen makenlandman of stedeling maar men moet er vroeg mede aanvangen. Leeren te leeren: dat is het nu, wat ik thans voor boeren kinderen op het oog hebhe, en aan kinderen kan men leeren wat men wil; het is onwaar, dat men daar vooroordeelen zou aan treilendie niet gemakkelijk te overwin nen zouden zijn; het is onwaar, dat het hoofd van een Boeren jongen min der geschikt zou wezen om wat op te nemendan dat van een lleeren kind. Maar het moet duidelijk en klaar voorgesteld en met kennis voorgedragen worden. De proef is er met dertig duizend exemplaren van den Catechismus van genomende kinderen leerden dit boekje op school en hoorden het ver klaren het wekte lust op; zij namen het mede naar huis; daar werd het voorgelezenen zoo werden aan de ouders zaken bekenddoor hunne kin- dei en, waarvan zij, ouders, nooit gehoord hadden. Ongetwijfeld zal het daar geheeten hebben: »Kind, welk eene dwaasheid! ik heb in mijne jeugd nooit van zulke dingen gehoord en ben toch een deftige boer geworden 1" maar het zaad was gelegd: de lust tot weten was bij het kind opgewekt, gecnc nragt der wereld was meer in slaat die te smoren. Ik neem aandat boeren-kinderen vatbaar zijn voor kennisals in den Catechismus voorkomt; die het ontkent, hij kome hier en ik zal hem over tuigen. De vraag is echter: is die kennis niet geheel misbaar, of zelfs wel scha delijk? Het is ligt om te bewijzen dat zij nuttig en hoogst voordcclig is. Een boer is een mensch zoo als een ander; hij heeft dezelfde betrekking tol God en de werelddie andere menschen hebben. Zonder kennis kan hij noch zedelijk, noch maatschappelijk leven. Ik zou den boeren jongen zoowel als het boeren meisje kennis toewenschen van al wat tot den landbouw be hoort, opdat zij hunnen Schepper met klaarheid van geest danken kunnen voor die wijze inrigting der aardkorst, opdat zij hun bedrijf steeds verbeteren cn een beter maatschappelijk leven leiden zullen. Ik wil geene andere ken nis, dan die tot toepassing leidt; ik wil juist die kennis, die zij naar hunne eigene meening noodig hebbenmaar geordend en toegelichtzoodat het kennis worde en niet slechts empirische regelen zijn. Ik zou zeker wen- schendat boeren kinderen leerdendat de kaas in het gras voorkomt omdat het eene waarheid isen eene onwaarheid dat de koe ze bereidt. Ik zou niet buiten den kring gaan, maar in den kring blijven, in den kring van Gods schepping en van hun eigen bedrijf, den levensader van het men- sclielijk geslacht. Ik zou, naar aanleiding van den Catechismus, en op de Dorpsscholen niet dieper, de allereerste grondbeginselen wenschen aangeleerd fe zien van landbouwkundige scheikunde. Die het voor schadelijk acht, wanneer het doelmatig geschiedt: hij heefteen vooroordeel, dat hij wclligt niet alleggcn zal, maar dat hij niet zou bezitten, wanneer hij als kind ge leerd had te leeren. Zeg mij, gij die zoo vreest voor schade van kennis: waarom sluit gij zelf uwe oogen niet? want gij doet ze niet open, of gij moet leeren. Aan de boeren kinderen dan leeren, dat er kalk in de klei gevonden wordt, en dat daarom die klei goed is voor alle planten omdat alle planten kalk noedig hebben, dat er in elke kleisoort niet evenveel kalk gevonden wordt en daarom niet elke kleisoort voor alle planten even goed is, omdat de eene plant meer, de andere minder kalk noodig heelt, om goed te leven. Dat zulke klei, die van alles genoeg heelt, behalven kalk, volkomen goed ge mest wordt, indien die ééne stofl'e slechts wordt toegevoegd. Aan boeren kinderen dan leerendat de asch der planten zoo noodig voor de planten wasals hetgeen de verbranding schijnbaar verteerde en schijn baar vernietigde, maar niet vernietigdeslechts verplaatste in den damp kring, om van daar uit weder door de planten opgenomen te worden; de asch uit den grond, het overige uit de atmospheer: ziedaar wat de boer weten moet, zal hij goed zijn land bebouwen. Geene regelen eener aanmatigende wetenschap hem aangeleerd geene spe culatie-geest in hem opgewekt; geenszins zijri brein gevuld met voor hem nuttelooze dingen maar hem toegelichtwat hij doet en doen moet, waarin hij leeft en zich beweegt, opdat zijn verstand in zijne zaak helderder worde, zijn hartdoor nadenkendoor zekere kennis beter gestemd wordecn ten slotte zijn stoffelijk belang er rijke vruchten van plukke. Zeg mij geëerde Lezer! Indien gij in staat waart, om de onbeduidendheid van het half dommelende haardieven van het boerengezin in den winter, te veranderen in een zaïnenspreken over het nuttige bedrijf, zonder dat er eenige, kennis uit te voorschijn trad en dus van zekere kennis uitging, zeg mij, zoudt gij kwaad of goed aan het gezin gedaan hebben? Zeg mij, of gij, in dien gij het hoe en waarom en waarvoorvan wat de landman doet, aan hem kondet leeren, niet den mensch in zijnen stand tevens zoudt ver beterd hebben Het gedachte vooroordeel der hoeren heeft zijnen grond voornamelijk in het vooroordeeldat de boer niets leeren wil en weinig leeren kan. Leer hem niet te veel, want te veel is altijd schadelijk; maar bekommer u hier niet te veel over; ik heb de betrekking van onderwijzer 22 jaren vervuld en ik heb het nog nooit gezien, dat een inensch te veel had geleerd. Maar bij den landman, wiens bedrijf hem op het veld roept, is geene vrees voor te veel mogelijk. Leer hem den inhoud van den Catechismus in zijne jeugd voeg er soortgelijke boekjes nevens over den eigenlijken landbouwhet veede landvruchtenhet mechanische van zijn vak, enz.; doe deze op de Dorps scholen als leerboekjes opnemen en gij hebt eene bron geopend van geestelijke en stoffelijke welvaart voor eenen stand dien wij de hoogste achting moeten toedragen. Er wordt een stel kinderboekjes vcreischteen over de planteneen ander over de dieren, een derde over de werktuigkunde, een vierde over de natuur kunde, zoo ik mij niet bedrieg, in den geest van den Catechismus, eenvou dig en niet meer bevattende, dan zoo veel als de stand het eischt, om net nadenken gedreven te worden. Hen, die in hunnen stand hun leven moeten doorbrengen en zich daar buiten niet begeven kunnen, in dien stand zco veel mogelijk te ontwikkelen, ziedaar wat mij heilrijk toeschijnt voor de individuen en voor den staat, heilrijk voor ontwikkeling van intellectuele in materiële kracht. Voorspoed is nergens op onkunde, geluk nooit op onwe tendheid gebouwd. Dat dan de onderwijzers de goedheid hebben dit. boekske onder de anderen op te nemen, die in de dorpsscholen gebruikt worden; dat zij den inhoud er van doen aanlcercn en vei klaren. Voor die verklaring heeft de onderwijzer eenige kundigheden noodig, die hem welligt niet eigen zijn. Er beslaat overvloedige gelegenheidom zich die te verschaften. De lieer Johnston is gewoon aan de onderwijzers, die zijnen Catechismus op de school willen invoeren, eenige lessen te geven, waarin al de proeven gedaan worden die in denzelven voorkomen waarin alles wordt verklaard, wat veiklaring noodig heeft. In 19 a 12 lessen is daaraan voldaan. De Heer van Laer te Utrecht is bereid hetzelfde te doen, en geen scheikundige van het vaderland zal daarin zijne goede diensten wei geren. En hiermede beveel ik den Catechismus aan U achtingswaardige mannen aan, die uw leven wijdt aan de ontwikkeling van den geest der kinderen. Wat mij tot het schrijven van deze regelen dreef, was hetzelfde, dat ik als onderwijzer der jeugd met U moet gemeen hebben: hartelijke belangstelling in het opkomende geslacht. Boeren of geleerden, wij zijn daarin gelijk, dat wij ons leven goed en nuttig moeten leiden. Arbeiden wij ter bevordering van hetgeen goed is en waar geluk aanbrengt, elk naar onze krachten, dan hebben wij niet vruchteloos geleefd. 203de KOMKLIJKE ffiDERLANDSCli LOTERIJ. Trekking der Derde Klasse. 3dc Trekking. Nos. 12818, 12987 en 14385, ieder een prijs van ƒ1000. 4lJe Geene. Bij de Redactie is nog ingekomen voor de Wed. de Graaf, van B. ƒ1. van W. 50 centen en van eene Weduwe ƒ2.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1847 | | pagina 3