LEYDSCHE
COURANT.
1847.
VRIJDAG, 29 OCTOBER.
IV, 130.
BIJVNENLAJVDSCHE BERIGTEN.
De Courant wordt MaandagWoensdag
uitgegeven«aw
Vrijdag u..s*s
uit Zaturdag avond.
Maandag komt
De Prijs der Courant is f 12 in liet jaar;
do afzonderlijke nummers worden tegen 10
Centen afgegeven.
LEYDEN, 28 October.
Wij kannen thans melden, dat de Hooggel. Heer N. C. Kist bet Voorzit
terschap der Maatschappij van Ned. Ketterkunde heeft aanvaard.
Naar aanleiding van een berigt uit Keulen, wordt door de Utrechtsche
Cour.van den 25slen jl., als een bijzonder nieuws, vermeld, dat Mevrouw
fliimker te Hamburg, op den 11 den dezer eenc komeet heeft ontdekt, die ook
op den 15dcn te Breslau is waargenomen. Ten betooge dat de Utreclitsche
Courant zich niet zoo ver van huis behoeft te begeven, om dergelijke berig-
ten in te winnen, kunnen wij aanvoeren, dat het laatstverschenen nummer
van den Algemeenen Konsten Letterbodeniet alleen van deze ontdekking
heeft kennis gegevenmaar ook de waarnemingen heeft vermeldop den
15''en Pn Kpien tlezerdoor den Hoogleeraar Kaiser omtrent die komeet vol-
bragt, en zelfs reeds de loopbaan der komeet, nog in den avond van den
16'lcn, door den student Oudemans, uit die waarnemingen, afgeleid. Wij
zijn in staat gesteld aan het berigt van den Letterbode nog dit toe te voe
gen, dat de loopbaan dezer komeet, uit latere waarnemingen op het obser
vatorium alhier volhragtdoor ecnige studenten dezer lloogeschool meer
«nauwkeurig is berekend geworden, en dat zij vermoedelijk dezelfde is als de
komeet op den 3den October jl. te Rorne ontdekt, wier verschijning men bij ojts
welligt spoedig weder als een bijzonder nieuws zal vermelden. Het bovenge
noemde nummer van den Letterbode deelt ook, omtrent de nieuw ontdekte
planeet Iris, de uitkomsten mede van nieuwe onderzoekingen, die de Heer Ou
demans op de latere waarnemingen van den Hoogl. Kaiser vestigde, en waaruit
blijkt welken loop deze planeet, lot den 4den Dec. e. k. voor ons oog aan den
hemel nemen zal. Voor twee jaren kende men slechts vier der kleine planeten,
welke hare loopkringen van de Zon tusschen die van de Maan en Jupiter heb
ben. Iris, den 13den Aug. 1847 door llind te Londen ontdekt, was reeds de
zevende, maar hoe veel bewondering dit groote getal planeten, die denzelfden
rang in het zonnestelsel helderden, ook verdiende, wij kenden het nog niet
in zijn geheel. Den 18lIcn dezer Maand heeft de Heer Hind andermaal eene
kleine bewegelijke ster ontdekt, die hoogstwaarschijnlijk de achtste der zooge
naamde asteroïden is. Weldra zullen er toereikende waarnemingen voorhan
den zijn voor de berekening van de loopbaan dezer nieuwe planeet, waardoor
het meest belangrijke omtrent haar dadelijk beslist zal kunnen worden. De
talrijke ontdekkingen van nog onbekende planeten welke het laatste tweetal
jaren heeft opgeleverd, zijn ons getuigen van den ijver inct welken de sterre-
kunde thans behartigd wordtmaar zij zijn ook grootendcels uitvloeisels van
reusachtige ondernemingen, in vroegere jaren ten uitvoer gebragtdie nood
wendig eenmaal zulke vruchten moesten dragen.
Z. Exc. de Minister van Finantiënoverwegende, dat dezer dagen we
der commisen zijn schuldig bevonden aan het vorderen, aannemen of ont
vangen van onverschuldigde gelden, belooningen of geschenken heeft goed
gevonden en verslaan, aan de commisen bij deze in herinnering te brengen
zoowel de daaromtrent bestaande wettelijke bepalingen als de art. 174 177
•cn 178 van het Wetboek van Strafregt, met te kennengeving, dat voortaan,
tot afschrik van anderenoen exemplaire straf zal worden toegepastzoodat
op geene toegefelijkheid meer te hopen is.
De te Delft den 28stcn Augustus 11. in den ouderdom van 97 jaren
overleden gepensioneerde Kapitein A. Sehierhout, heeft het vierde van zijne
nalatenschap vermaakt aan het Nederl. Bijbelgenootschap.
*s GRAVENHAGE27 October.
Naar men verneemt heeft Z. M., bij een dezer dagen genomen besluitde
besturen der steden en gemeenten ontheven van de gehoudenheidom op
hunne begrootingen eene som te brengen, gelijk staande met twee ten honderd
<van de stedelijke cn gemeente-inkomsten, ter beschikking van het algemeen
bestuur.
Bij Koninkl. besluit is de Heer J. B. van Mansvclt, Lid van de Algem.
Rekenkamerbenoemd lot Lid van de Staats-Commissietot het onderzoeken
•der Oost-Indische remisen rekening over 1846, ter vervanging van den Heer
O. S. G. Baron van Fridagh, op zijn verzoek als zoodanig eervol ontslagen.
Z. M. heeft benoemd tot Ridder der Militaire Willems-Ordc 4lle kl.
den Kapitein in Oost-Indië E. A. van Kempen, ter zake van het door hem
gehouden loffelijke gedrag, bij de expeditie tegen de Vorsten van het eiland
Bali, op 28 en 29 Junij 1846.
De Arrondissements-Regtbank alhier heeft heden uitspraak gedaan in
de zaak tegen den Markies de Thouarswelke in de tereglzitting van den
18,ic" dezer bevorens behandeld was. De regtbank heeft het door den Subst.
Ollicier, Jhr. Mr. W. M. de Braauw, voorgedragen systema aangenomen en
thans als contradictoir uitspraak gedaan, en den Markies, ter zake van laster
in een gedrukt en verspreid geschrift, veroordeeld tot dezelfde straften, welke
vroeger bij verstek waren uitgesproken, te weten: 3 maanden gevangenis,
100 boete, in de kosten, en voor 5 jaren ontzetting van regtcn.
-De bij het ontwerp van wet op het armwezen (in onze vorige bij wijze
van uittreksel medegedeeld.) gevoegde Memorie van Toelichting, bevat in
'talgemeen hoofdzakelijk het volgende:
De Regering heeft de onderscheiden stelsels van bedeeling met naauw-
gezetheid overwogen. Zij heeft gemeend daarbij bepaaldelijk te moeten let
ten, eensdeels op de bezwaren, die de wet van den 28stcn November 1818
heelt doen kennen, en anderdeels op den aard der aanwezige besturen voor
huiszittende armen, gelijk mede op de betrekkingen, welke tusschen deze en
de bchoeftigen werkelijk bestaan ten einde getrouw te blijven aan het ge-
wigtig vereischte, dat de wet, zooveel doenlijk, in overeenstemming zij met
de zeden en gewoonten des volks, behoudens de opneming van hetgeen nuttig
wezen kan cn de vermijding van hetgeen nadeelig werkt. Daardoor verviel
van zelf het denkbeeld eener wettelijke bedoeling, welke hier nimmer heeft
bestaanen de zoo aanzienlijke plaatswelke de kerkelijke armbesturen in
het armwezen van Nederland bekleeden, hragt de noodzakelijkheid mede,
om de wet te doen rusten op het beginsel, dat de uitvloeisels dei godsdiens
tige liefdadigheid in Nederland belmoren tot de voornaamste middelen om de
armoede te lenigen en dat mi tsdien bij de wet de betrekking der behoef-
tigen ook tot die kerkelijke armbesturen geregeld moet worden, met ver
mijding echter van hetgeen aanleiding zou kunnen geven, dat uit de wet
voor die besturen lasten zouden voortvloeijentot het dragen van welke zij
in den regel, geacht kannen worden minder bestemd te zijn.
Ieder stelsel, bij hetwelk dit beginsel uit het oog werd verloren, zou de
omverwerping of algehecle wijziging der inrigting van het armwezen in dit
Rijk na zich slepen, en elke stap, welke daartoe zoude leiden, zou, al kon
die ook, van eene louter bespiegelende zijde, op eene aanlokkende wijze wor
den voorgesteld, voor het minst zeer gewaagd zijn. De uitkomst daarvan
zou voor het duurzaam welzijn van den Staat allcrnadceligst kunnen werken,
en de wetgever behoort zieh dus daaraan niet te wagen.
De Regering vertrouwt, dat deze wet Nederland tegen de vestiging van
bijzondere belastingen voor dit onderwerp zal waarborgen, en kunnen leiden
om een beteren voor den Nederlandsehen landaard meer geëigend stelsel
van arinenbedecling tot stand te brengen.
Alvorens echter een daartoe strekkend voorstel aan de overweging der Sta-
tcn-Gcneraal te onderwerpenis zij te rade gegaan met de onderscheidene
collegien van Gedeputeerde Staten, die, schier dagelijks tot de toepassing der
bedoelde wet geroepen, allezins in staat geacht moeten worden, om over het
al dan niet aanwezig zijn dier noodzakelijkheid een op volledige kennis van
zaken gegrond gevoelen te uiten.
De uitslag van het met die collegien gehouden overleg is geweestdat al
len eenpariglijk hebben te kennen gegevendat zij eene herziening der wet
van den 28steD November 1818 noodzakelijk achten onverminderd het be
staande verschil van gevoelen nopens den aard der daar te stellen nieuwe
wetsbepalingen.
Ten einde hare overwegingen te doen rusten op de vereischte kennis van
den aard der aanwezige besturen van huiszittende armen, heeft de Regering
een opzettelijk onderzoek bewerkstelligdwaaruit is gebleken dat er van ruim
1200 aanwezige gemeenten 370, en dus bijna een derde zijn, in welke niet
anders dan diakouien of kerkelijke en dus geene burgerlijke of algemccne
armbesturen gevonden worden terwijl in 539 andere gemeenten diakouien
of kerkelijke armbesturen te gelijk met burgerlijke of algcmeene bestaan
en de eerste, in de meeste derzelve, de laatste in belangrijkheid van werk
kring overtreffen.
Bij het onderzoeken der onderscheiden stelsels bleek het dat sommigen te-