LEYDSCHE
w
COURANT.
1847.
N°. 9«&ec.E
MAANDAG, 9 AUGUSTUS.
-
BINNENLANDSCHE BERÏGTEN.
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
uit Zaturdag avond.
TE
De Prijs der Courant is f 13 in het jaar;
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
LEYDEN, 7 Augustus.
Men verneemt ilat de Heer Jhr. F. F. E. de Beaufort, te Kleef, een der
misleiden van de bekende firma Godefroy en Comp. (doch door wiens lusschen-
kornst de voor die firma herkende persoon van Govert Pieter Verploeghte
dier stede werd gearresteerd en later uitgeleverd), voor den Regter van instrnc-
tie te Nijmegen is ontboden, om in deze bekende zaak getuigenis af te leggen.
Men verzekert, dat genoemde Heer de Beaufort belangrijke papieren onder
zijne berusting heeftwaaruit veel tot klaarheid zou worden gebragten
welke bescheiden Z. Ed. aan de justitie zal uitleveren.
-De uitslag van het Staats-examcn te Zwolle gedurende den 4(!en en 5dcn
dezer, is geweest, dat \an de 24 geëxamineerden, 20 zijn toegelaten.
'sGRAVENllAGE, 6 Augustus.
Men verneemt, dat Z. M. steeds de grootste belangstelling betoont in het
lot der ongelukkjgendie in het begin der weekten gevolge van het instor
ten van cenen steiger aan eene der woningen die voor rekening van Z. M.
nabij de rijschool worden gebouwd, zijn gekwetst, en dat de Koning de
noodige bevelen gegeven heeft, dat zij al die verzorging, hulp en verkwik
king zullen genieten, welke hun staat inogt veroorloven. Z. M. beeft de lij
ders in het burger-gasthuis bezocht.
Gisteren middag is er groot diner bij Z. M. gehouden', waartoe II11Exc.
de Ministers en de lieer Voorzitter van de Tweede Kamer dei' Staten-Generaal
genoodigd waren.
In de Zitting der Tweede Kamer van gisteren, bij de beraadslaging
over hoofdstuk IX B. der begrooting (departement van Financiën), heeft de
Heer van Goltstein, na den Heer Anemaet het woord voerende, zijne meening
ontwikkeld, dat het geheele bestuur, inzonderheid de inrigting van het on
derhavige departementte omslaglig en te kostbaar is.
De Heer Knipliorst heeft almede bedenkingen tegen de omslagtigheid en
kostbaarheid der administratie.
De Heer de Monehy erkent, dat bij het onderhavige departement reeds vele
verbeteringen zijn tot stand gehragt. Hij wijst ten dezen op het muntwezen,
en op vele verbeteringen bij de posterij. Maar er blijft nog veel te doen over.
Hij acht de brief-porten te zwaar, en zou een algemeen porto voor het geheele
Rijkten bedrage van 10 Centswenschen ingevoerd te zien. De door
vorige sprekers ontwikkelde bedenkingen omtrent de omslagtigheid en kost
baarheid der administratie van de belastingenen den nadeeligen invloed van
het stelsel der accijnsen op de nijverheidbeaamt hij ten volle. Door de
sedert twee jaren in werking zijnde wet op de accijns van de zeep, zijn de
zeep-fabrieken in verval geraakt. Hij dringt voorts aan op eene herziening
der algemeene wet van 26 Augustus 1822 op den in-uit- en doorvoer en
van de accijnsen.
De Heer Luyben verlangt de spoedige voordragt eener wet tol verkoop der
domeinen, en verklaart plegtig, dat hij thans voor het laatst een hoofdstuk
der begrooling aanneemt, indien dit bezwaar niet opgeheven wordt.
De Heer Mutsaers dringt mede aan op de regeling van den verkoop der
domeinen bij eene wet.
Z. Exc. de Minister van Financiën heeft hierna in het breede het woord
gevoerd. Omtrent de armoede merkt Z. Exc. op, dat de hooge prijs der
levensmiddelen een aantal lieden als armen hebben doen beschouwen, die
eigenlijk daaronder niet kunnen gerangschikt worden. Die meerdere bedeelin
gen getuigen meer voor de weldadigheid der ingezetenen, dan voor het toe
nemen der armoede. Ten aanzien van de domeinen, kan de Minister zich
niet vereenigen met het denkbeeld, dat de ambtenaren de hand niet zouden
houden aan ecri rigtig beheer. De Regering heeft geen ander voornemen,
dan om den verkoop der domeinen ook verder zoo vee! mogelijk te bevorderen.
Indien het blijken mogl, dat de bestaande wetgeving de voortzetting van
den verkoop der domeinen op de thans gebruikelijke wijze niet toelaat, dan
zal hij daaromtrent een wets-ontwerp voordragen.
Nog zegt de Minister onder anderen, dat hij niet kan deelen in de meening,
dat door afschaffing der Loterij aan bedrog en misleiding in dergelijke zaken
cc-n einde zou worden gemaakt. Dc inrigting is op een uiterst ccnvoudigen
voet; door de aanstelling van een inspecteur zijn de uitgaven verminderd.
Ten aanzien van de brieven-posterij is Z. Exc. nog niet overtuigddat de
vermindering der porto's elders aan de verwachting heeft beantwoorddit zal
eerst later kunnen blijken.
Nadat de Ileeren Knipliorstv. Sasse van Ysselt en de Moncby nog het
woord gevoerd hadden, en de Minister hunne bedenkingen nader had beant
woord, is het ontwerp aangenomen, met 34 tegen 23 stemmen.
Daarna is beraadslaagd over hoofdstuk X (departement van Oorlog).
De Heer v. Lycklama wijst op de noodzakelijkheid eener uitbreiding der
marechaussee.
De Heer van Beeck Vollenhoven maakt bedenkingen nopens de geneeskundige
dienst, waarvoor niet minder dan f 520,000 wordt uitgetrokken. Er schijnt
in de laatste jaren eene onverklaarbare uitbreiding te hebben plaats gevonden.
Op de begrooting van Oorlog voor 1842 en 1843 bedroeg de afdeeling genees
kunde 398,300, dat is 121,700 minder dan thans.
De Heer de Monehy moet verklarenmet het oog op middelen te onzer
beschikking, dat bet ons niet langer voegt 12,000,000 voor oorlog toe te
staan. Tevens moet hij opmerken dat er inderdaadin plaats van vermin
dering, vermeerdering van uitgaven plaats heeft.
De Heer van Dam acht het gevraagde cijfer niet te hoog.
De Heer Luyben ondersteunt den vorigen Spreker.
De Heer Verwey-Méjan erkent dat het moeijelijk is om te beslissen tusschen
de uiteenloopende meeningen, of het voorgestelde cijfer te hoog, te laag, of
onvoldoende is. Dit echter meent hij, dat eene begrooting van 12 millioe-
nen voor oorlog hier kwalijk zal kunnen worden volgehouden. Er bestaat
bij hem nog een ander bezwaarhij mist bij dit departement waarborgen
voor een nuttig gebruik der toegestane gelden waarborgendat niet morgen
zal worden afgebroken, 'tgeen heden opgebouwd is; waarborgen voor de duur
zaamheid van het stelsel, omdat alles van één persoon afhangt. Zoodanige
waarborgen zou hij meenen te vinden in de oprigting van een raadzamen-
gesteld uit onafhankelijke officieren van verschillende wapenen de Minister
zou beslissenmaar niet dan na dien raad te hebben gehoord even als bij
den Raad van State. Ook in andere landen bestaan dergelijke radenonder
anderen naam.
De Heer van Sasse van Ysselt vereenigt zich met hetgeen nopens de maré
chaussee gezegd is.
De Heer van Twist zegt, dat geen der deskundigen, die hij over dit Hoofd
stuk geraadpleegd heeft, hem heeft overtuigd dat het bedrag daarvan te hoog
is; maar wel, dat de aangevraagde gelden op eene meer doeltreffende wijze
zouden kunnen besteed worden.
De Minister verdedigt hierna het Hoofdstuk. Hij toont aan dat hij steeds
op bezuinigingen uit is, en treedt in cenige ontwikkelingen wegens het stelsel
van verdediging, hetwelk medebrengt om vooral de hoofdstad te bewaken.
Tot de verlangde uitbreiding van het wapen der maréchaussée zou Z. Exc.
gaarne overgaanmaar daartoe zouden wel 2 a 3 tonnen gouds meer gevor
derd worden. Ook oordeelt Z. Exc. dat de geneeskundige dienst van het
leger in geenen deele te kostbaar is.
Het Hoofdstuk is aangenomen met 37 tegen 20 stemmen. Tegen hebben
gestemd de Heeren: Uytwerf Sterling, de Kempenaer, Anemaet, van Heemstra,
van Beeck Vollenhoven, de Monehy, Luzac, van Goltstein, van Rijckevorscl,
Hoffman, Duymaer van Twist, Storm, van Panhuys, Corver Hooft, Borecl
van HogelandenSchoonevcldNedermeijer van Rosenthalvan HeiomaGe
vers van Endegeest en Verwey-Méjan.
In de Avondzitting is beraadslaagd over Hoofdstuk XI (Koloniën).
De Heer van Rijckevorsel herinnert den Minister aan de gedane beloften tot
het medcdeelen van de afgeslotene rekeningen en staten. Er bestaat volstrekt
geen waarborg, dat de 13 a 14 millioenen die het moederland jaarlijks van
de koloniën trektzullen en kunnen verstrekt wordenindien de tegenwoor
dige wijze van handelen voortduurt.
De Heer Borski meent dat het nadeelig zou zijnindien de Nederlandsche
wetgeving zich mengde in zaken van Nedcrl. Indië; maar hij oordeelt dat
ten aanzien van de financiële aangelegenheden eene uitzondering zou kunnen
bestaan.
De Heer van Goltstein deelt in de meeste der bezwaren der vorige sprekers
en klaagt dat alleenheerschappij en willekeur in de Koloniën regeren.