LEYDSCHE
COURANT.
MAANDAG, 19 JULIJ.
BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
Do Courant wordt Maandag, Woensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag ltomt
uit Zaturdag avond.
De Prijs der Courant is f 12 in liet jaar;
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
LEYDEN, 17 Julij.
Staat van de opbrengst der middelen in de eerste 6 maanden van 1847, tegenover de opbrengst van de eerste 6 maanden van 1846.
Meerder in 1847
Minder in 1847
1847.
1846.
dan in 1846.
dan in 1846.
8,352,274.89
8,709,414.35
357,139.46^
In- en uitgaande regtenscheepvaartsregtcnvuur-, ton- en bakengeld.
2,485,567.32j
2,409,718.78
75,848.54i
8,318,118.23
9,066,834.24*
XI
748,716.01*
5,365,766.53
4,440,385.32^
925,381.20^
X)
67,115.741.
70,549.74*
5.434.00
693,129.42
676,616.29*
16,513.12'
272,842.00
279,914.00
7,072.00
Totaal
ƒ25,554,814.14
25,653,432.74)-
1,017,742.87*
ƒ1,116,361.48
Den 5dca dezer zijn aan het paleis van Z. M. den Koning twee ijzeren
herten bezorgd, van natuurlijke grootte, gegoten in de ijzergieterij van den
Heer A. Nolet te Schiedam. De schoone uitvoering van dit gietwerk werd
door alle aanwezigen bewonderd, onder welke de beroemde beeldhouwer
Royer, den vervaardiger van het standbeeld van Willem I als staatsman. Om
een denkbeeld te geven van de zorg hieraan besteedzal het genoegzaam zijn
te vermelden, dat elk der herten, zonder het voetstuk, niet meer weegt dan
100 Ned. {0, zijnde het ijzer slechts 6 Ned. strepen dik.
Wij vernamen bij die gelegenheid dat het afgietsel van het borstbeeld van
Z. M. den Koning, een meesterstuk van Royer, in dezelfde gieterij, niet min
der gelukkig geslaagd is (wegende het slechts 20 J Ned ffi.) Men kan geene
reden bedenkenwaarom de Commissie voor de Haagsche tentoonstelling deze
fraaije beeldtenis op de tentoonstelling niet heeft toegelaten.
De gezamentlijke Schippers van de Veerschuiten van 's Gravenhage op
Delft en van Delft op 's Gravenhage zijn overeengekomen om, van en met den
16 dezer, de Schuitenvracht tusschen de beide Steden te verminderen van 12 j
cents op 10 cents, zullende de Roevenvracht op 20 cents bepaald blijven;
terwijl tot gerijf der Passagiers, welke van Rotterdam komen of derwaarts
vertrekken willenaan het Veer te Delft een Omnibus zal staanom de
Passagiers met hunne bagaadje te vervoeren van en naar het Rotterdamsche
Veertegen 10 cents ieder Persoon.
De laatste haringjager is den IS"160 te Vlaardingen aangekomen, mede
brengende 298£ tonde berigten omtrent de vangst waren niet gunstig. De
prijs is nu per r*B ton voor volle ƒ4,50, voor maatjes 5,50.
'sGRAVENHAGE, 17 Julij.
Z. M. heeft den Staatsraad Mr. R. Baron van Breugcl op zijn verzoek ont
slagen als Lid der Staatscommissie tot het onderzoek der Oost-Indische remise
rekeningen over 1846, en in zijne plaats benoemd het Lid van den Raad van
State H. W. Baron van Pallandt van Waardenburg en Neerrijnenen in
plaats van den Secretaris van voornoemde Commissie, Jhr. J. P. Cornets de
Groot, tijdelijk afwezig, Jhr. Mr. II. van Alphen, Referendaris bij het De
partement van Koloniën.
Z. M. heeft tot Raadsheer in het Prov. Geregtshof dezer provincie be
noemd Mr. J. Crans, Advocaat te Dordrecht.
Z. M. heeft benoemd tot Adsistent-Resident ter Kust van Guinea, den
Heer P. van Eek, Inspecteur der 2de klasse bij de Politie te Rotterdam.
HIJ. KK. IIII. de Erfgroothertog en zijne Gemalin vertrekken heden
naar Soestdijkwerwaarts Z. M. zich morgen zal begevenom van daar we
der naar Tilburg te vertrekken.
In de Zitting der Tweede Kamer van Donderdag is verder nog beraad
slaagd over de arlt. 25, 30 en 33 van den II',eu Titel, lste boek, van het
wetboek van strafregt.
Nadat de beraadslagingen over de bijzondere artikelen waren afgeloopenheeft
de Minister van Justitie aan de vergadering medegedeeld dat hij gemagtigd
is, alsnog ecne algemeene bepaling aan het hoofd van dezen titel te plaatsen,
en wel van den volgenden inhoud: «Niemand kan andere straffen ondergaan
dan die welke bij de wet bekend zijn."
Ook over die wijziging is beraadslaagd geworden.
Vervolgens heeft Z. Esc. eene uitvoerige rede gehouden, tot verdediging
van den titel. Z. Exc. is eerst in algemeene beschouwingen getredenen
heeft vervolgens de bijzondere artikelenwaarop aanmerkingen gemaakt wa
ren, verdedigd. In het eerste deel zijner rede heeft hij inzonderheid doen
uitkomen, dat niet het zuiver boetestelsel in deze voordragt vervat is, maar
dat men een krachtig nieuw hervormd strafstelsel, overeenkomstig 'slands
behoeften, wenscht in te voeren. Ten slotte zijner rede heeft Z. Exc. ver
klaard dat van het lot van dezen titel wederom de verdere behandeling der
overige titels van het Strafwetboek zou afhangen.
De beraadslagingen gesloten verklaard zijndeis men tot de stemming
overgegaan, waarvan de uitslag deze was, dat het ontwerp van den Ildco
titel wordt aangenomen met eene meerderheid van 38 tegen 15 stemmen.
Tegen hebben gestemd de Heeren Nap van RosenthalAnemaetFaber
van Riemsdijk, Timmers Verhoeven, Storm, van Panhuys, Duymaer van
Twist, van Goltstein, Egter, de Kempenaer, Verwey Mejan, van Nagell
de Man en Luzac.
Afwezig waren de Heeren: de Monchy, Hoffman, van Bleyswijk, van
Heemstra en Kniphorst.
In de zitting der Tweede Kamer van gisteren heeft de Commissie van
Rapporteurs verklaard, bereid te zijn, hare algemeene verslagen uit te brengen
over de wets-ontwerpen, houdende de tweejarige staatbegrooting over 1348 en
1849. De dag der beraadslaging daarover zal in een volgende vergadering
worden bepaald.
De beraadslaging over de wets-ontwerpen, houdende het Wetboek van
Strafregt, wordt voortgezet, en wel over boek I, titel III, van poging tot
misdrijf.
Bij de algemeene beschouwingen over dezen titel hebben het woord gevoerd
de Heeren v. Twist en v. Goltstein. Zij bragten bedenkingen in het midden
omtrent de onbepaalde uitdrukking van het woord yoyingen verlangden
eene juiste bepaling, waar al of niet opzet bedoeld is.
Bij de behandeling van art. 3 heeft de Heer v. Twist zijn gevoelen, bij de
algemeene beschouwingen ontwikkeld, nader uiteengezet.
Nadat Z. Exc. de Minister van Justitie de voordragt verdedigd, en de Heer
v. Goltstein zijne bedenkingen daartegen nader ontwikkeld had is deze titel
aangenomen, met 47 tegen 6 stemmen. Tegen hebben gestemd de Heeren
Modderman, de Kempenaer, van Nagell, van Twist, van Goltstein en van
Leeuwen.
Bij de beraadslaging over titel IV (van daders, mededaders, medepligtigen
en begunstigers van misdrijf) heeft de Heer v. Twist opgemerkt, dat de ware
omschrijving van den dader hier ontbreekt. Hij doet voorts zijne bezwaren
kennen tegen de omschrijving van mededaders en medepligtigen. De Heeren
v. Rosenthal, v. Goltstein en de Kempenaer deelen in de meening van den
vorigen spreker. Bij de behandeling van art. 7 maakt de Heer Verwey-
Méjan bedenking tegen de slot-bepaling van dat art. Ilij acht het opzet hier
zeer onduidelijk uitgedrukt, en meent, dat, in de toepassing, deze slotbepa
ling tot zeer onjuiste gevolgtrekkingen zal leiden.
De Heer de Man doet de onduidelijke omschrijving van mededader en mede-