LIY use HE Col li AN I'. N°. 74. MAANDAG, 21 JUNIJ. I)e Courant wordt Maandag, Woensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt uit Zaturdag avond. j 'V: j vrr- i féZ V. W De Prijs der Courant is flS in het jaar; de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. BUYNENLANDSCHE BEIUGÏEN. LEYDEN, 19 Junij. Donderdag 11. is de 81stc Algemeene Vergadering van de Maatschappij der Ned. Letterkunde, zie het voorloopig berigt in ons vorig nommer, gehouden in de Stads-zaal alhier. Nadat de Voorzitter, de Oud-Hoogleeraar Siegenbeek deze bijeenkomst met eene aanspraak had geopendwaarin hij vooral ge dacht aan de in den loop des Maalscbappelijken jaars aan de Maatschappij ontvallene leden, zijnde J. F. YVillems, A. van den Elide, A. van Gen nep, G. J. Schacht, D. van Leyden Gael, N. Swart, P. J. L. Huët, J. Cla- risseM. I. Pauw, G. G. Clifford, G. Luttenberg, Ch. Ledeganck en C. A. Geysweit van der Netten, reikte zijn Hooggeleerde vervolgens het eermetaal uit aan den lieer A. de Jager, van botterdamvoor zijne in de vorige Vergadering bekroonde Prijsverhandeling op de vraag: Een oordeelkundig onderzoek naar den invloed van bllderdyk's dichtwerken op de kennisde ontwikkelingbeschaving en verrij king o?izer moedertaalgepaard mei eene naauwkeurige aanwijzing der woorden en spreekwijzenwelke door hemof voor het eerst ingevoerdof uit de oudheid in het gebruik teruggeroepen zijn. Daarna verzocht een der oudste Leden, de lleer A. Blussé de Jongebet woord, ter mededeeling dat het oudste Lid, de Heer Abr. de Vries, van Haarlem, verzocht was, den Voorzitter den Gedenkpenning aan te bieden dien de Vergadering hem tot een aandenken aan zijn vijf-en-twintigjarig Voor zitterschap op dezen dag bestemd had, op welken Z. Hooggel. had verlangd de betrekking als Voorzitter, met de rust van een ambteloos lid te willen verwisselen. Eene rust welke gewis ieder ten volle verdiend zal heelen die het oog slaat op den langdurigen loopbaan des ijverigen Ilooglecraars wiens verdiensten omtrent onze Taal- en Letterkunde in 't algemeen en om trent deze Maatschappij in 't bijzonder met dankbaarheid behooren erkend te worden. Nadat de Heer de Vriesdoor meer dan vijftigjarige vriendschap aan den Heer Siegenbeek verbondenten meeste genoegen der Vergadering zich van dien taak had gekweten, en de Voorzitter zijne erkentelijkheid had betuigd, ging men vervolgens over tot de bepaalde werkzaamheden. De juiste bewoordingen van de Prijsvraag zullen wij nader opgeven. Tot nieuwe Leden der Maatschappij zijn benoemd: Mr. J. H. Beucker An- dreae, Advokaat te Leeuwarden; P. Leendertsz Wz., Pred. der Doopsgezinden te Wouds-end in Vriesland; Mr. G. van Leeuwen, Officier bij de Arr.-Regtbank te AlkmaarJ. A. M. Mensinga, Pred. te SybecarspelJ. C. van Piijneveld Math. Mag. Ph. Dr., Majoor der Artill. te Venlo; Dr. P. Scheltema, te Amsterdam; Mr. R. W. TadamaKantonregter te ZutphenH. P. Timmers Verhoeven Th. Dr. en Pred. te 's Gravenhageen Mr. H. Vollenhoven Cz., Commies bij het Ministerie van Binnenl. Zaken te 'sGravenhage. En tot Bnitenl. Leden: Dr. R. C. Bakhuizen van den Brink, te Prof. F. C. Dahlmann, te Bonn; G, G. Gervinus, te Heidelberg; J. M. Lappen berg, te Hamburg; Prof. K. J. A. Mittermaier, te Heidelberg, en J. A, Schmeller, te Miinchen. De werkzaamheden tot half vier ure voortgezet zijnde, en nog een geruimen tijd lot afdoening vereischendewerd de Vergadering verdaagd tot Vrijdag morgen ten tien ure, in welke het nieuwe ontwerp van Wet is aangenomen, Het op den vorigen dag voorloopig, in afwachting van de aanneming der nieuwe Wet, benoemde Bestuur, beeft zich die benoeming laten welgevallen. Het bestaat nu uit negen ledenzijnde de HH. Prof. H. W. Tydeman Prof. C. J. van AssenProf. N. C. KistProf. J. F. van Oordt Wz., Prof. A. H. van der Boon Mesch en Rector W. II. D. Suringar, den Secretaris, den Pen ningmeester en den Bibliothecaris. Tot de betrekking van Secretaris werd op nieuw gekozen de Heer Mr. J. T Bodel Nyeuhuis, tot die van Penningmeester Mr. J. G. La Lau, en tot die van Bibliothecaris, vari welken post de Heer Dr. J. T. Bergman, die de be langen der boekerij zoo vele jaren als Lid der Bibliotheeks-Commissie met de Ileeren Tydeman en Bodel Nyenhuis, zoo voorbeeldig had behartigd, drin gend verlangd had verder te worden ontheven de Heer Dr. L. J. F. Janssen, Na den afloop der eerste zitting is erin het Logement Le Lion d'Oree n vriend schappelijke maaltijd gebonden, aan welke ruim 60 leden deel namen, op welke verscheidene toasten zijn gedronkenen die tot aller genoegen is afgeloopen. Een der Amsterdamsche Ledendie slechts den eersten dag de Vergadering had bijgewoondheeft de Amsterdamsche Courant gestoffeerd met een over haast berigt, ontsierd door een aantal onnaauwkeurigheden. 1°. de overleden emeritus Predikant te Leiden heette niet Schagt maar Schacht, een naam in de geleerde wereld sedert lang bekend. 2°. van Leyde Gaal moet zijn van Leyden Gael. 3°. de Heer Mazel is niet tot Lid gekozenvooraf uit drukkelijk verzocht hebbende niet in aanmerking te komen. 4°. de Heer Bakhuizen van den Brink woont niet bepaald te Brussel. 5°. Prof. Dahlmann is niet te Kiel maar te Bonn de geleerde Gervinus niet te Darmstadt maar te Heidelberg. 6°. de prijsvraag is niet naauwkeurig opgegeven. 7°. niet in de nieuwe wet zijn »vele en gewigtige veranderingen voorgesteld," maar in de oude, laatst nagezien in 1835. De nieuwe wet is naar het ontwerp, bijkans zonder eenige verandering, aangenomen. 8°. mist hot Amsterdam sche berigt het verslag van den tweeden dag der Vergadering en dus ook de juiste rangorde van de Leden van het Bestuur. Uit het voorloopig verslag over het ontwerp van wet voor de Munt, door de Commissie uit de Tweede Kamer uitgebragt, blijkt dat de nood zakelijkheid van een enkelen standaard niet algemeen erkend werd. Dat men de afwisselende verhouding van waarde tusschen goud en zilver niet zoo duidelijk bewezen acht. Anderen waren het omtrent den enkelen standaard volkomen met de Rege ring eens, doch men achtte het tijdstip ter invoering ongeschikt, en de wijze om de gouden munt die wel 20 millioen kon bedragen, door papier te vertegenwoordigen zeer hedenkelijk, te meer daar men niet wist dat er op eenigerlei wijze om gevraagd was en men dus wel wilde weten wat de Regering tot de voordragt bewoog. De bepalingen omtrent de pasmunt zijn algemeen goedgekeurd, en wilde men zelfs in allen gevalle hebben ingevoerd. Men heeft opgemerkt dat de nieuwe munt spoedig afslijt. Men wenschte dat de centen in grootte en dikte verschilden van de 25- cenlsstukkenten einde bedrog door verzilvering te voorkomen. Men verlangt de vrijheid om voor bijzondere rekening -te Jaten munten gemakkelijk te zien gemaakt, in plaats van bemoeijelijkt. De Regering heeft in haar antwoord op dit voorloopig verslag onder anderen gezegd: dat daar het verslag de juistheid der gronden voor den enkelen standaard erkent, zij niet tegen verbetering mag opzien, omdat er veran dering door zou worden te weeg gebragt. De Regering acht die verandering eenen vooruitgang, en vindt genoegzame aanleiding in de afwisselende ver houding van de waarde van goud en zilver, en zegt dat zij de hermunting onder den dubbelen standaard, met het uitzigt op den enkelen zilveren heeft begonnen, en toont aan dat de gouden tot grooter verliezen zou hebben geleid. Ter gemoelkoming aan de bedenking van ontijdigheid van den maatregel heeft de Regering art. 23 en 24 uit het wetsontwerp uitgenomen, en be paald dat de oude gouden munten wettig betaalmiddel zullen zijn, zoo lang hun niet de hoedanigheid van standpenning wordt ontnomen. Omtrent de pasmunt merkt de Regering op dat men zonder gevaar de ge halte op 640-duizendsten kan brengen, dan kunnen de 10-centslukken kos teloos worden gemunt en op die van 25 centen iets worden gewonnen. Zij heeft in het nu aangeboden gewijzigd ontwerp de gehalte op 645-duizendstcn bepaald. De Regering beweert dat de afslijting niet meerder is dan elders. Dat het 25-centstuk is beeldenaar en in grootte veel van den cent zal verschillen. Dat men het munten voor particulieren geenszins wil bemoeilijken doch dat als de munt stil staat men den Muntmeester niet kan vergen voor kleine partijen al zijn toestel van stoommachine, gloeiovens enz. in werking te bren gen. Men heeft echter in 't gewijzigd ontwerp de bedoelde cijfers van 1500 op 1000 en 150 op 100 teruggebragt. De Commissie van Rapporteurs is, na van de bovenstaande Memorie van Beantwoording op het voorloopig verslag omtrent het wets ontwerp tot rege ling van het Nederlandsche Muntwezenalsmede van het daarbij behoorend Gewijzigd Ontwerp kennis te hebben genomen, van oordeel geweest, dat te dezer zake eene nieuwe overweging in de afdeelingen gevorderd werd. Van den 31ste" Mei tot den llden dezer zijn te Elseneur 44, en van den l6t<™ tot den 9dcn dezer het Sleeswijk-Holsteinsche kanaal 13 schepen gepas seerd, met granen naar Nederland.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1847 | | pagina 1