LEYDSCHE COURANT \l 1847. Nü. 73. VRIJDAG, 18 JUNIJ. BIFNEHLANDSCHE BERIGTEF. De Courant wordt Maandag, Woensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt uit Zaturdag avond. De Prijs der Courant is f 13 in het jaar; de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. LEYDEN, 17 Junij. Bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken alhier lieeFt 7,. M. tot lid be noemd den Heer M. G. ten Sande in plaats van wijlen den Heer N. Lazaar Jz. Heden wordt alhier de 27ste verjaardag van H. K. H. de Prinses van Oranje op de gebruikelijke wijze gevierd. Heden werd alhier de gewone Jaarlijksche Vergadering van de Maat schappij der Ned. Letterkunde gehouden. Daar de werkzaamheden nog niet geheel zijn afgeloopen en de Vergadering op morgen wordt voortgezetzoo behouden wij ons voor om in ons volgend nommer nader verslag te doen. Bij voortduring ontvangt men uit alle oorden van ons Vaderland, de meest voldoende berigten omtrent den staat der veldgewassen. Op den 28sten Maart jl. had de matroos van der Eyck, dienende aan boord van 's Lands brik de Lynxtoen die bodem zich zeilende bevond in de Middellandsche Zee, het ongeluk over boord te vallen. Nadat hij zich gerui- men tijd aan het schip had vastgeklampt, begonnen zijne krachten hem te begeven, en reeds zagen zijne kameraden hunnen makker onder de golven verdwijnen. Hier begon de liefde voor den medemensch haren invloed weder te doen gelden en als op eerien wenk begaven zich twee der manschappen de Matroos der lste kl. Kowski en de lsle Bootsmansmaat Richel te water, ten einde zoo mogelijk den drenkeling het leven te redden. Na vele inspanning en onvermoeide pogingen, gelukte het hun eindelijk met den drenkeling de inmiddels van boord toegeworpene reddingsboei te bereiken, en zagen zij hun liefdadig werk met den meest gewensehtcn uitslag bekroond, toen, na veiloop van eenigen lijd de reeds dood gewaande tot het leven terugkeerde. Aan deze beide verdienstelijke mannen heeft het Z. M. dezer dagen behaagd, als een blijk van HD. tevredenheid over het door hen gehouden gedrag, de zilve ren madaillc te vcrleeneningesteld tot het heloonen van mcnschlicvende daden. De N. Rott. Cour. meldt, ter verbetering van andere berigten, dat de Heeren v. d. Kun en Bosse door de Regering benoemd zijn oin over de aan sluiting van den Ned. Rhijnspoorweg aan den Keulcner-Mindener-Spoorwcg te onderhandelen, en de Heer Lippman door het bestuur der Ned. Rhijnspoorweg maatschappij, om voor hare belangen bij de onderhandeling te waken. 'sGRAVENHAGE17 Junij. Z. M. heeft benoemd tot Ridders der Orde van den Ncderl. Leeuw: J. Baron Taets van Amerongen lot Woudenberg en C, J. Baron van Tuyl van Seroos- kerken, heide Kamerheeren van Z. M. in buitengewone dienst, en Itudolphe le Chevalier. Z. M. heeft bewilligd in de oprigting en het tot stand brengen eener naamlooze vennootschap lot het bereiden van Meekrap enz., op te rigten te Ilontenisse, in het vijfde district van Zeeland, onder de benaming de Domein- mcestoof. Het kapitaal dezer maatschappij is bepaald op ƒ24,000; voor ƒ13,500 is reeds deelgenomen. Het bestuur is opgedragen aan den Heer E. F. Noël. Heden is de Commissie uit 's Bosch bij Z. M. den Koning in een bijzon der gehoor toegelaten, om H. in persoon het groote belang bloot te leggen, dat er voor Noord-Brahand gelegen is in de daarstellingzoo spoedig doenlijk, van het uitwatering-kanaal van Grave naar Geertruidenberg. HH. KK. 1111. de Erfgroothertog en Hertogin van Saksen-Weimar worden in het laatst dezer maand uit Londen in deze residentie verwacht, waar men ook de komst van II. K. H. Prinses Albert in Julij of Augustus te gemoet ziet. De Afdeelingen van de Tweede Kamer der Staten-Genoraal zullen mor gen onderzoeken, het ontwerp van wet omtrent de begrooting van uitgaven en ontvangsten voor de Algein. Landsdrukkerij, dienst 1848 en 1849, en wegens het fonds voor de proceskosten. Z. Exc. de Minister voor de zaken van den Herv. Eeredienst enz., heeft bij een besluit van den 7dcn dezer, tot leden der algemeene commissie van examinatoren voor de Israëlitische Godsdienst-onderwijzers, mitsgaders lot het afnemen van Godgeleerds examina over dit jaar, die den 2l,en Augustus aanst. te Amsterdam zal bijeenkomen, benoemd de Hfl. Mr. S. E. Nykcrk, Advocaat te Amsterdam, als Voorzitter; S. J. Mulder, Inspecteur voor de Godsdienstige Israëlitische Schoolcommissie te Amsterdam, tot Secretaris; J. Lehmans, Op- perrabijn te Nijmegen; J. van J. Ferares, Opperrabijn der Nederl. Portugesche Hoofd-Synagoge alhier; J. M. Content, Rabbinaal Aspirant te Amsterdam; D. L. Cardoso, Predikant en Rabbinaal Aspirant te Amsterdam; J. van J. Bassante Amsterdam; J. Philipson, President der Godsdienstige Israëlitische Schoolcommissie te Zwolle; S. Bloemendaal, Presid. der Godsdienstige Israëli tische Schoolcommissie te Maastricht. Ten gevolge van de veranderingen, die eerlang in het beheer van 's Rijks geldmiddelen zijn ontstaan, is o. a. bepaald: 1°. Dat voor alle stortingen, welke bij de betaalmeesters zullen worden gedaandoor dezelve zullen worden afgegeven godagteekende en naar volg orde genummerde kwitantiën met strookenwelke kwitantiën niet zullen gel- dig zijn en alzoo niet als bewijs van storting of anderzins zullen worden toe gelaten wanneer dezelve niet uiterlijk binnen drie dagen na de afgifte ge viseerd zijn door of van wege den Burgemeester van de hoofdplaats van het Arrondissement, alwaar de kwitantie is gedagteekendzullende, bij dat visa, tevens de strook van de kwitantie door denzclven worden afgescheiden. En 2°. Dat alleen de betaalsrollen wegens pensioenen voortaan drie maanden bij de betaalmeesters in de Arrondissementen zullen openblijven terwijl dit voor alle andere slechts gedurende de maand van afgifte het geval zijn zal. De Gemeentebesturen zijn verzocht, om aan deze bepalingen de meest mo gelijke bekendheid te willen geven, ten einde een ieder zich voor schade zoude kunnen wachtenen vooral in het laatst bedoelde gevalde belanghebbende indachtig te maken en wel te doen inzien dat zij aan zich zelven de vertra gingen zullen hebben te wijten, die noodwendiglijk het gevolg zijn moeten van nalatigheid in de tijdige invordering van het hun aankomende, vermits ieder der laatst bedoelde betaalsrollen telken maand moet worden afgesloten, en er alzoo voor eiken onbetaalde post éérst weder eene nieuwe betaalsrol zal moeten worden opgemaakt. Men verneemt dat Dr. Jonckbloet met de uitgave van den Roman van Lancelot zoo verre gevorderd isdat de geheele tekst van dat handschrift (90,000 verzen) thans afgedrukt, co daarmede het tweede deel van het werk gereed is. Alvorens echter dit laatste deel uit te geven, was" het voor hem van het uiterste belang, een volledig overzigt te verkrijgen van den geheelen cyclus der romans van Arthur of van den Heiligen Graal, ten einde met juistheid te kunnen bepalen, irt welk verband de door hem uitgegeven Roman van Lancelot daarmede staat. Alleen de schatten der Koninklijke Bibliotheek van Parijs konden hem daartoe de bouwstoffen leveren en zijn lofwaardige ijver om die rijke verzameling aan zijne studiën over onze middeleeuwsche letterkunde dienstbaar te maken, heeft de verdiende ondersteuning bij ons Gouvernement gevonden, zoodat hij de reis daarheen heeft kunnen ondernemen, en reeds eenigen tijd te Parijs werkzaam is. De Heer Jonckbloet is aldaar door den Minister voor het onderwijs, den Heer de Salvahly, op de ineest vereerende wijs ontvangen. Van wege het bestuur der Koninklijke Bibliotheek onder vindt hij de grootste hulpvaardigheid. De kostbaarste en zeldzaamste hand schriften werden hem ten gebruike verstrekt. Door vergelijking van twee der oudste handschriften (13Je eeuw) is hem gebleken, dat in den Middel- Nederlandschen Lancelot een zeer belangrijk gedeelte, zoowel door inhoud als omvang, ontbreekt. Hij is daarom overgegaan tot het afschrijven van dien codex (33,000 verzen) en zal dien daarna op het tweede handschrift collatio neren. Als dit werk zal zijn afgeloopen en hij alsdan met den inhoud van den roman volledig zal bekend zijn zal hij aan zijn' kritischen arbeid begin nen, welke eensdeels zal bestaan in het onderzoek naar die gedeelten in den tekstdie niet tot het werk van Gauthier Map behoorenanderdeels in het onderzoek naar de bronnen van het oorspronkelijk gedicht. Dat deze nasporingen tot allerbelangrijkste uitkomsten voor onze oude let terkunde zullen leiden, mag men verwachten van een' geleerde, aan wien de beoefening en vooruitgang der Middel-Nederlandsche letterkunde in ons Vader land reeds zoo veel verschuldigd is. Daghlvan 's Grav DORDRECHT, 16 Junij. De uitdeeling van warme spijzen aan behoeftigensteeds bekend onder de benaming van Rumfordsche Soep, ving, voor het afgeloopen wintersaisoen aan op den 7den December 1846, de laatste werd gedaan den 5d«" Junij 11.,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1847 | | pagina 1