Sedert eenige dagen zijn de aardappelen te Luik 25 a 30 pCl. gedaald.
Sedert onlieugelijken tijd is in de Schelde zoo veel meivisch niet gevan
gen als thans, hetgeen den behoefligen zeer te stade komt, daar ze tot lage
prijzen te bekomen is.
De Belgische vereeniging van vrijen handel heeft, tegen den 16(ICD Sep
tember aanslaande, alhier te zamengeroepen eene vereeniging van oeconomislcn
nit alle streken om over hunne respective belangen en inzigtcn van onbe
krompen beginselen van vrijen handel te beraadslagen, liet comité van de
vereeniging heeft twee van zijne leden, de HEI. Corn. Vandermaeren Regter
aan de Regtbank van Koophandel te Brussel en Lehardi de Beau lien een ci
viel Ingenieur, naar Parijs gezonden, 0111 de voornaamste Advocaten van
vrijen handel te Parijs uit te noodigen het Belgische Congres te bezoeken.
Deze uitnoodiging is reeds met graagte aangenomen geworden door den Hertog
d'Harcourt en den Heer Annisson Dupcrrun pair van Frankrijk de I1H. La-
martine en Loon Faucher en andere afgevaardigden; den Heer Michel Cheva
lier, den Heer Wolowski enz.
STASSS E5 JE 85 1 (T* TT
PUBLICATIE.
Beschrijving voor liet regt op de Palenten en het Personeel
voor den jare 1 847 en 1848.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad LEY DEN, brengen hij deze,
naar aanleiding van een ontvangen besluit van Z. Exe. den Heer Staatsraad,
Gouverneur van Zuid-Holland, van den 7(,c" April jl. N°. 3360 3<>e Afd.
houdende eenige bepalingen ten aanzien der beschrijving voor het Patentregt
over 1847 en 1848 (dat is, van den l5ten Mei 1847, tot den 30slcn April
1848,) alsmede naar aanleiding van een gelijk besluit van 7 April 1847 N°.
3661 3,|e Afd., betrekkelijk de beschrijving voor de Personele Belasting
voor hel jaar 1847 en 1848, ter kennisse van de Ingezetenen dezer Stad:
Dat op den 3llen Mei een aanvang zal worden gemaakt met de beschrijving
der Patentpligtigen, tabel 14, N°. 3740, zijnde de Slijters. Tappers, Kroeg
en Kolïijhuishouderswaarvoor de declaratoiren aan de huizen zullen worden
rondgebragt, en na verloop van drie dagen, van wege den Ontvanger der
Di rocte Belastingen, tegen regu worden afgehaald, en worden gemelde Patent
pligtigen herinnerd aan de bepaling van art. 2 der wet van den 24sten April
1843 Staatsblad n". 16) dat zij hun beroep niet mogen uitoefenen dan
nadat zij de helft van hunnen aanslag over het dienstjaar 1847 en 1848
•hebben voldaan, en nadat het verschuldigde over het voorgaande jaarten
volle zal zijn aangezuiverd, waarvan zal moeten blijken alvorens de aetens
van Patent aan hen zullen kunnen worden afgegeven. Dat zoodra mogelijk
hunne aanslagbiljetten zullen worden bezorgd de Patenten in gereedheid ge-
bragt, en de tijd bekend gemaakt, waarop dezelve zullen kunnen worden
afgehaald.
Dat, met uitzondering der bedrijven, bedoeld bij de tabel n°. 16 der Wet,
van den 6<lcn April 1823, n°. 14, houdende wijzigingen en uitbreidingen van
de Ordonnantie op het regt van Patent, van den 21sten Mei 1319, Staats
blad n°. 34) de tijd der uitgifte van de door de patentpligtigen in te vullen
verklaringen van aangifte, voor den jare 1847 wordt vastgesteld op den
7dcn Mei van dat jaar, en dat de wedcrinzameling derzelve, tegen reiju, door
den Ontvanger of deszelfs daartoe gequalificecrdcn geleekcnd, op den achtsten
dag na de uitgifte zal geschieden.
Dat de Registers der Patentpligtigen, op of met den 31stcn Mei daaraan
volgende zullen gesloten worden, en er na dien tijd volstrekt gecnc verklarin
gen meer zullen worden aangenomen.
Wordende ieder patcnlpligtige bij deze herinnerd aan art. 18 der Wet op
het regt van Patent, van den 21stc" Mei 1819, inhoudende: «dat zij, die
bij het aanbieden of bezorgen der verklaringen van aangifte, of ook bij het
«terugbalen derzelve, mogten zijn voorbijgegaan, zich niet mogen beroepen
«op een of ander begaan verzuim, maar integendeel gehouden zijn om zorg
«te dragen, dat de bij de Wet gevorderde aangiften, verklaringen en aan-
vragen welke ter invulling aan het kantoor van den Ontvanger der directe
«belastingen," (op bet Vrouwe Klooster binnen deze Stad) «verkrijgbaar zijn,
«door in persoon of door hunnen gemagtigden, behoorlijk ingevuld, op den
«daarbij bepaalden tijd, ter zeiver plaatse moeten worden ingediend."
Alsmede aan art. 37 der voorschrevene wet, houdende: «de aan het regt
van Patent onderhevige personenwelkena den alloop van den tijdtot
«het doen der aangifte bepaald, bevonden zullen worden zich niet, of door
«valscbe, onnaauwkeurigc of onvolledige opgave, niet behoorlijk van hunne
verpligtingen ten aanzien dier aangiften te hebben gekweten, zullen telken
rcizewanneer hun verzuim of overtreding wordt ontdekt, vervallen in eene
boete van niet minder dan 25 en niet meer dan 400 guldens."
Dat, met betrekking tot de Schippers, Schuitenvoerders enz., in de tabel
n°. 16 der Wet, van den 6dcn April 1823, n°. 14, voorkomende, de eigena
ren van schepen, Schippers, Schuitenvoerders en alle zoodanigendie de ad
ministratie hebben over eenige binnenschepen, schuiten en andere vaartuigen,
gehouden zullen zijn, om zich van behoorlijk Patent te voorzien. Dat, tot
de door hen daartoe te doene schriftelijke aangiften zal worden gevaceerd ter
Secretarie alhier, van den lstcn Mei aanstaande tot en met den 15dcn dier-
zelfde maand, 's voormiddags van 10 tot 12 ure, de Zondagen uitgezonderd,
voor zoo verre dat beroep niet in den loop des jaars wordt aangevangen
wordende dezelve tevens uitgenoodigdom de meetbrieven hunner vaartuigen
mede te brengen, en alle die inlichtingen te geven, die van hen betrekkelijk
de vaartuigen, zullen worden gevorderd; terwijl er na den 15dcn Mei
voormeld, gcene verklaringen meer kunnen of zullen worden aangenomen, en
de gehrelugen, bij ontdekking, zullen ineurreren de boete, bepaald bij het
37stc artikel der Wet, van den 21stcn Mei 1819, hiervoren omschreven. Dat
echter gemelde termijn, voor de alhier niet gedomicilieerde Schippers, ver
lengd wordt tot den 24slen derzelve maand, ten einde zij volgens 13 der
Wet, van den 6der' April 1823, gebruik kunnen maken, om in derzelver
vaste woonplaats bij termijnen te betalen, en dat zij dus gedurende de gc-
heele maand, volstaan kunnen met de vertooning, hetzij van hun vorig Pa
tent, hetzij van het bewijs van gedane aangifte.
Dat verder alle patentpligtigen, bij tabel N°. 7 der Wet van den 16dcn Junij
1832 bedoeld, zijnde inlandschc en vreemde kramers, welke met kramen,
stallen, tafels enz., hunne waren in herbergen, huizen, kamers of op publieke
markten en kermissen uitstallen, mitsgaders de debitanten in loterijbriefjes,
en alle handeldrijvende en als Kooplieden te belasten personen, welke hunne
waren ter verkoop, hetzij in 'tklein, hetzij in 'tgroot, te water of te lande
met zich voeren, alsmede de ondernemers van openbare vermakelijkheden, in
Tabel N°. 15 genoemd, voor zoo verre alle die patentpligtigen in de alge-
vneene beschrijving voor 1847 zullen moeten worden begrepen, gehouden
zullen zijn zich, gedurende de gcheele maand Mei, ter bekoming van hun
patent, aan te melden ter Secretarie dezer Sad, 'svoorinidags van 10 tot
12 ure, de Zondagen uitgezonderd; zullende er ria dien tijd geene aanvragen
meer worden aangenomen, behalve van de zoodanigen. die hun beroep of be
drijf na dien tijd aanvangen en alzoo in de bijzondere beschrijvingen wor
den begrepen, welke gehouden zijn, zich dadelijk hij dien aanvang van patent
te voorzien.
Dat almede op den 7den Mei aanslaande, een aanvang zal worden gemaakt
met de beschrijving voor de Personeele Belasting over het dienstjaar 1847/48.
Zij, welke, hij het bezorgen der biljetten, of ook hij het terughalen van
dezelve, mogten zijn overgeslagen, zich in geen geval zullen mogen beroepen
op zoodanig verzuim, maar integendeel gebonden zijn oni de vcreisehte ca
behoorlijk ingevulde verklaringen in te dienen ten kantore des Ontvangers,
alwaar de biljetten ter invulling steeds verkrijgbaar zullen zijn.
Een ieder is gehouden de te doene aangiften met zijne handteekeniag te
bekrachtigen.
Ingeval iemand betuigt niet te kunnen schrijven, zal de Ontvanger of zijn
gemagtigde, des gevraagd, de invulling in deszelfs naam, en vonder daar
voor eenige betaling te kunnen eischenverrigten, met vermelding der
redenen waarom en zal de aangifte door den Ontvanger of deszelfs gemag
tigde, in tegenwoordigheid van een dorde persoon en met en benevens deze,
worden geleekcnd na voorafgaande voorlezing.
De belastingschuldigen zullen de door heri in betrekking tol de belasting
op liet personeel te doene aangiften, in het algemeen, behooren in te leveren
in die gemeenten, alwaar de belasting is verschuldigd.
Denzulken echter, wier belastings voorwerpen naar de vier eerste grond
slagen alle of gedeeltelijk gelegen zijn of zich bevinden in eene andere ge
meente dan die, waarin zij bun verblijf hebben, zal bel vrijstaan de aangilte
voor alle dezelve, mits alsdan voor elke gemeente afzonderlijk, ter plaatse
hunner woning of van bun verblijf te bewerkstelligen.
Zoo wanneer paarden der vierde klasse door een cn denzelfden belasting
schuldige in verschillende gemeenten worden gehouden, zal hij in elk van
deze, het aldaar gehouden wordend aantal behooren aan te geven.
Eindelijk worden de Ingezetenen verwittigddat tot tegenschatters voor
meergenoemde belasting zijn benoemd de navolgende personen, als:
SIMON du CROIX, JAN LABREE,
LOUIS CORNET en JOHANNES van der TAS.
En opdat niemand hieromtrent onwetendheid zoude kunnen voorwenden,
zal deze worden afgekondigd en aangeplaktalomme waar zulks te doen ge
bruikelijk is; terwijl een exemplaar dezer zal worden medegedeeld, aan den
Ontvanger der Directe belastingen tot deszelfs informatie.
Aldus gedaan en gepubliceerd bij HH. Burgemeester cn Wethouders
dor Stad Lendenop den 29stcn April 1847.
DU RIEU.
Ter ordonnantie van dezelve,
v. PUTTKAMMER.
AH.ADEMIE-ÏÏIE ÏT WS
PROMOTIE AAN DE LEYDSCIIE HOOGESCIIOOL.
Den 29sten Mei de Heer L. P. op den lloolF, van Amsterdam, in de Regten
na verdediging zijner Dissertatie: de lisqui propter obligationem secrete,
non delegendiin causis poenalibus a lestimonio perhibendo excusantur.
KElSKNIErWS.
Z. M. beeft goedgekeurd de door de Kerkeraden der Hervormde gemeenten
te Almkerk en Zandwijk in Noord-BrabandMet/,1awier en Nyawier in Fries
land, Kamperveen, LoppcrsumAugsbuur en Kollumerzwaag, en Horsen,
uitgehragte beroepen op DD. J. J. L. ten Kate, op Marken; tl. Cannegieler,
te Schingcn, en de Candidaten J. Hooykaas Herderschee, M. J. Adriani,
J. A. C. F. Revel en A. A. A. Molhuyzen.
ARNHEM, 25 Mei. Uit liet vroeger vermelde twaalftal, heeft de Kerkeraad
der Ned. Herv. Gemeente alhier, bet volgende zestal gemaakt: DD. Boonacker,
te Leersnm Olt, te Grool-AmincrsCats Wor, te Mijdrecht; Sannes, te
Scbildwolda; van Hasselt, te Sncekcn Brand, te Ooy en Persingen. Aan
staanden Vrijdag zal bet drietal worden opgemaakt.
AliVElïTENTIEN.
Heden beviel van een' ZOON, MAGDALENA BROUWER BOSCH, ge
liefde Echtgenoot van
Leïden 26 Mei 1847. P. II. E. SCUÜSLER.
Eenige Kennisgeving.
Ueyden, 26 Mei 1847. In den laatstleden nacht overleed alhier, na
langdurig lijden, in den ouderdom van bijna 51 jaren, de Wel Edele Heer
ANTHONY POTGIETERgeacht Heel- en Vroedmeester te dezer Slede
diep betreurd door zijne beide Dochters en hoogbejaarden Schoonvader.
Algemeene en bijzondere Kennisgeving.
Dc Ondergcteckcnde acht liet zich lot een aangenamer! phgt, den Christe
lijke Godsdienstvrienden, die, op zijn verzoek, eenige geldelijke bijdrage heb
ben willen doen, tot stichting van een Kerkgebouw in de Gemeente van
Bergumcrlieidedaarvoor langs dezen weg welmeonend dank te zeggen. Be-
Ioopende bet alhier ingezamelde de som van ƒ163.
Legden27 Mei 1847. .1. TICHLER, Pred.