ligheid of onwil van de Regering om aan de geldelijke vcrpligtingen te willen
voldoen. Kr waren omtrent liet een en ander aan die Regering ernstige ver-
toogen gedaan.
Laatstl. Zalurdag is Lord Wellington zijn 79stc jaar ingetreden.
In den storm van Maandag 26 April, is te Borrowstonney een pas vol
bouwde 116 voet hooge fabriekschoorsteen onigestormd en door twee sterk
bewoonde huizen geslagen, die letterlijk als door midden gesneden zijn. Ver
scheiden mcnschen verloren het levenreeds acht of negen lijken waren
gevonden.
De bark Exmouth van 320 ton, met 240 landverhuizers, van London
derry naar Quebec, is den 26stcü April door zwaren storm beloopen en ter
noordwestkust van Ierland vergaan van de 252 zielen die zich scheep be
vonden zijn slechts 3 gered.
FKAIKRUI.
PARIJS, 6 Mei.
De Minister van Finantiën schijnt nog steeds bet voornemen te koesteren
cene leening aan te gaan: er zou beslist zijn, dat het ministerie in Junij een
vvets-ontwerp aan de Kamers zou aanbieden tot het aangaan eener leening
Van 300 a 400 millioen fr.gedurende de tusschenruimte tot de volgende
zittingmet voorbehoud van het regt om bet gunstig tijdperk daartoe te
mogen kiezen.
Er heeft een duel plaats geluid tusschen den Heer dc Pommereux en
den Hertog van Viccncc (de zoon van Caulaincourt)de Heer de Pommereux
heeft een steek onder het hart ontvangenzoodal men voor zijn leven vreest.
De Heer de Pommereux bad geweigerd den Hertog van Vieence in de
jockey-club toe te laten, zeggende dat hij zijne stem niet wilde geven aan den
zoon van den mandie den Hertog van Enghien bad helpen vermoorden.
De Heer de Pommereux, kleinzoon van den Markies d'Aligre, is een der
rijkste grondbezitters van Frankrijk.
De bekende Griekenvriend Eynard heeft aan de Grieksche Regering
aangebodenom zoo noodig dc som der verschenen renten der Grieksche lee
ning zelf uit eigen middelen te voldoen, indien Engeland bleef volharden om
daarvan betaling te eischen.
1ELSÏB,
BRUSSEL, 6 Mei.
In de zitting van de Kamer van Afgevaardigden stelde de Heer Osy voor
oin van de adelijkc titels eene zware belasting te heffen. Hij betoogde dat
deze handelwijze aan de schatkist grootc sommen verschaffen en niemand
henadeelen zoude. De Heer Rodenbach deelde bet gevoelen van den Heer
Osy, dat echter door den Minister van Buitenlandsche zaken werd bestreden.
Daar nog slechts twee onbelangrijke wels-ontwerpen aan de orde van den
dag zijn, zal de zitting der Kamer over 18461847 waarschijnlijk heden
eindigen.
Aan eene maatschappij, onder welke zich de eerste en aanzienlijkste perso
nen van ons land bevinden, is het domein Postel in Kempenland tusschen
Turnhout en Eindhoven, voor 2,600,000 fr. ter ontginning afgestaan, waartoe
het beste vooruitzigt bestaat, daar thans het kanaal voltooid is, dat dc Schelde
met de Maas verbindt en langs dit domein loopt.
ANTWERPEN, 6 Mei.
De berigten omtrent den staat onzer binncnlandsche markten zijn steeds
bedroevenden de rijzing is weder snel voortgegaan. Geeraerdsbergen is bet
meeste gedrukt geweestop die markt is de rogge tot den bijna ongeloofelij
prijs van 37 fr. gestegenVoor de afgeloopcnc maand April was de alge
mcene gemiddelde prijs ter tarwe 37.89 fr.en dat der rogge 27.99 fr.
In April des vorigen jaars was de prijs der tarwe gemiddeld 23.50 fr.en dat
der rogge 17.27 fr.de verbooging is dus 51 pCt. op de eerste en 62 pCf. op
de tweede graansoort. Het hart bloedt bij het zien van dezen schrikkelijken
duren tijd, en de ellende welke er voor de werkende klasse het gevolg van is.
Opmerkingen zullen wij ons daaromtrent niet veroorloven en ons bepalen er
de aandacht bij in te roepen van de Regering, welke nog een half mill. fr.
zal besteden om twee paleizen voor de Ministers te koopen 1
De conferenciën en sermoenen van den Wel Eerw. Pater Lacordaire te
Brussel en te Luik, zullen ruim 21,000 frs. bobben opgebragt; de helft dier
som is voor de armen van Vlaanderen bestemd.
STADS BEBIGT.
PUBLICATIE.
Beschrijving voor liet regt op de Patenten en het Personeel
voor den jare 1847 en 1848.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad LEYDEN, brengen bij deze,
naar aanleiding van een ontvangen besluit van Z. lïxc. den Heer Staatsraad,
Gouverneur van Zuid-IIolland, van den 7<len April jl. N°. 3360 3tle Afd.
houdende eenige bepalingen ten aanzien der beschrijving voor het Patentregt
over 1847 en 1848 (dat is, van den lslen Mei 1847, tot den 30sten April
1848,) alsmede naar aanleiding van een gelijk besluit van 7 April 1847 N°.
3661 3l|e Afd., betrekkelijk de beschrijving voor de Personele Belasting
voor het jaar 1847 en 1848, ter kennisse van de Ingezetenen dezer Stad:
Dat op den 3den Mei een aanvang zal worden gemaakt met de beschrijving
der Patentpligtigen, tabel 14, N°. 3740, zijnde de Slijters, Tappers, Kroeg
en Koflijhuishouderswaarvoor de dcclaratoiren aan de buizen zuilen worden
rondgebragten na verloop van drie dagen, van wege den Ontvanger der
Directe Belastingen, legen regu worden afgehaald, en worden gemelde Patent
pligtigen herinnerd aan de bepaling van art. 2 der wel van den 24stcn April
1843 Staatsblad n». 16) dat zij bun beroep niet mogen uitoefenen dan
nadat zij de licitt van hunnen aanslag over het dienstjaar 1847 en 1848
hebben voldaan, en nadat het verschuldigde over bet voorgaande jaarten
voile zal zijn aangezuiverd, waarvan Zal moeten blijken alvorens de aetens
van Patent aan ben zullen kunnen worden afgegeven. Dat zoodra mogelijk
hunne aanslagbiljetten zullen worden bezorgd de Patenten in gereedheid ge-
hragt, en de tijd bekend gemaakt, waarop dezelve zullen kunnen worden
afgehaald.
Dat, met uitzondering der bedrijven, bedoeld bij dc tabel n°. 16 der Wet,
van den 6<len April 1823, n°. 14, houdende wijzigingen en uitbreidingen van
de Ordonnantie op het regt van Patent, van den 21slen Mei 1819, Staats
blad n°. 34) de tijd der uitgifte van de door de patentpligtigen in te vullen
verklaringen van aangifte, voor den jare 1847 wordt vastgesteld op den
7dcn Mei van dat jaar, en dat de wederinzameling derzeive, tegen regu, door
den Ontvanger of deszelfs daartoe gequalificeerden geteekend, op den achtsten
dag na de uitgifte zal geschieden.
Dat de Registers der Patentpligtigen, op of met den 31stcn Mei daaraan
volgende zullen gesloten worden, en er na dien tijd volstrekt geene verklarin
gen meer zullen worden aangenomen.
Wordende ieder patentpligtige bij deze herinnerd aan art. 18 der Wet op
het regt van Patent, van den 21ste" Mei 1819, inhoudende: «dat zij, die
bij bet aanbieden of bezorgen der verklaringen van aangifte, of ook bij het
terughalen derzelvc, mogten zijn voorbijgegaan, zich niet mogen beroepen
«op een of ander begaan verzuim, maar integendeel gehouden zijn om zorg
«te dragen, dat de bij de Wet gevorderde aangiften, verklaringen en aan-
vragenwelke ter invulling aan het kantoor van den Ontvanger der directe
«belastingen," (op bet Vrouwe Klooster binnen deze Stad) verkrijgbaar zijn,
«door in persoon of door hunnen gemagtigden, behoorlijk ingevuld, op den
«daarbij bepaalden tijd, ter zeiver plaatse moeten worden ingediend."
Alsmede aan art. 37 der voorschrevene wethoudende: de aan het regt
«van Patent onderhevige personen, welke, na den afloop van den tijd, tot
«het doen der aangifte bepaald, bevonden zullen worden zich niet, of door
valsche, onnaauwkeurige of onvolledige opgave, niet behoorlijk van hunne
verpligtingen ten aanzien dier aangiften te hebben gekweten, zullen telken
«rcize, wanneer hun verzuim of overtreding wordt ontdekt, vervallen in cene
w boete van niet minder dan 25 en niet meer dan 400 guldens."
Dat, met betrekking tot de Schippers, Schuitenvoerders enz., in de tabel
n°. 16 der Wet. van den Gd™ April 1823, n°. 14, voorkomende, de eigena
ren van schepen, Schippers, Schuitenvoerders en alle zoodanigen, die de ad
ministratie hebben over eenige binnenschepen, schuiten en andere vaartuigen
gehouden zullen zijn, om zich van behoorlijk Patent te voorzien. Dat, tot
de door hen daartoe te doene schriftelijke aangiften, zal worden gevaceerd ter
Secretarie alhier, van den lstcn Mei aanstaande tot en met den 15(lcn dier-
zelfde maand, 's voormiddags van 10 tot 12 ure, de Zondagen uitgezonderd,
voor zoo verre dat beroep niet in den loop des jaars wordt aangevangen
wordende dezelve tevens uitgenoodigdom de meetbrieven hunner vaartuigen
mede te brengen, en alle die inlichtingen te geven, die van ben betrekkelijk
de vaartuigen, zullen worden gevorderd; terwijl cr na den 15<>el> Mei
voormeld, geene verklaringen meer kunnen of zullen worden aangenomen, en
de gebrekigenbij ontdekking, zullen incurreien de boete, bepaald bij het
37stc artikel der Wet, van den 21sten Mei 1819, hiervoren omschreven. Dat
echter gemelde termijn, voor de alhier niet gedomicilieerde Schippersver
lengd wordt tot den 24slen derzelve maand, ten einde zij volgens 13 der
Wet, van den 6llen April 1823, gebruik kunnen maken, om in derzelver
vaste woonplaats bij termijnen te betalen, en dat zij dus gedurende de ge-
hecle maand, volstaan kunnen met de vertooning, betzij van bun vorig Pa
tent, hetzij van het bewijs van gedane aangifte.
Dat verder alle patentpligtigen, bij tabel N°. 7 der Wet van den 16llen Junij
1832 bedoeld, zijnde inlandsohe en vreemde kramers, welke met kramen,
stallen, taléls enz., hunne waren in berbergen, huizen, kamers of op publieke
markten en kermissen uitstallen, mitsgaders de debitanten in loterijbriefjes,
en alle handeldrijvende en als Kooplieden te belasten personen, welke hunne
waren ter verkoop, hetzij in 't klein, betzij in 't groot, te water of te lande
met zich voerenalsmede de ondernemers van openbare vermakelijkhedenin
Tabel N°. 15 genoemd, voor zoo verre alle die patentpligtigen in de alge-
rneene beschrijving voor 1847 zullen moeten worden begrepengehouden
zullen zijn zich, gedurende de geheele maand Mei, ter bekoming van bun
patent, aan te melden ter Secretarie dezer Sad, 'svoormidags van 10 tot
12 ure, de Zondagen uitgezonderd; zullende er na dien tijd geene aanvragen
meer worden aangenomen, behalve van de zoodanigen, die hun beroep of be
drijf na dien tijd aanvangen en alzoo in de bijzondere beschrijvingen wor
den begrepen, welke gehouden zijn, zich dadelijk bij dien aanvang van patent
te voorzien.
Dat almede op den 7,len Mei aanstaande, een aanvang zal worden gemaakt
met de beschrijving voor de Personeele Belasting over het dienstjaar 1847/48.
Zij, welke, bij het bezorgen der biljetten, of ook bij bet terughalen van
dezelve, mogten zijn overgeslagen, zich in geen geval zullen mogen beroepen
op zoodanig verzuim, maar integendeel gehouden zijn om de vereischle en
behoorlijk ingevulde verklaringen in te dienen ten kantore des Ontvangers,
alwaar de biljetten ter invulling steeds verkrijgbaar zullen zijn.
Een ieder is gehouden de te doene aangiften met zijne handteekening te
bekrachtigen.
Ingeval iemand betuigt niet te kunnen schrijven, zal de Ontvanger of zijn
gemagtigde, des gevraagd, de invulling in deszelfs naam, en zonder daar
voor eenige betaling te kunnen eischenverrigten, met vermelding der
redenen waarom en zal de aangifte door den Ontvanger of deszelfs gemag
tigde, in tegenwoordigheid van een derde persoon en met en benevens deze,
worden geteekend na voorafgaande voorlezing.
De belastingschuldigen zullen de door hen in betrekking tot de belasting
op het personeel te doene aangifLen in het algemeenbehooren in te leveren
in die gemeenten, alwaar de belasting is verschuldigd.
Denzulken echter, wier helastings-voorwerpen naar de vier eerste grond
slagen alle of gedeeltelijk gelegen zijn of zich bevinden in eene andere ge
meente dan die, waarin zij hun verblijf hebben, zal het vrijstaan de aangifte
voor alle dezelve, mits alsdan voor elke gemeente afzonderlijk, ter plaatse
hunner woning of van hun verblijf te bewerkstelligen.
Zoo wanneer paarden der vierde klasse door een en denzelfden belasting
schuldige in verschillende gemeenten worden gehouden, zal hij in eik van
deze, liet aldaar gehouden wordend aantal behooren aan te geven.