LEYDSCHE
COURANT
MAANDAG, 12 APRIL.
RINNENLANDSCHE BERIGTEN.
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
uit Zaturdag avond.
De Prijs der Courant is f 12 in het jaar;
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven
LEYDEN, 10 April.
Met genoegen verneemt men dat Mevr. Stoopendaal van hare ziekte, die
haar gedurende eenigen tijd van het tooneel verwijderd heeft gehouden geheel
hersteld is; zoodat men zich mag vleijen dat die hoogstverdienstelijke tooneel-
kunstenares binnen kort haren arbeid weder zal kunnen hervatten.
Uit Schoonhoven wordt gemeld dat den 7l,ün dezer van daar de eerste
landverhuizers naar Rotterdam zijn ingescheeptom verder naar Noord-Ame-
rika te vertrekken.
De Arrondisseinents-Regtbank te Amsterdam heeft bepaalddat de
Wespen niet kunnen gerangschikt worden onder de periodike werken of
tijdschriften die op bepaalde tijden in het licht komen, en daarom niet aan
het zegelregt onderworpen zijn. De Staat is veroordeeld in de kosten.
De zomer-dienst op den Rhijn-spoorweg zal den 1 G'lta dezer een aan
vang nemen.
In het vorige jaar werd aan den Hoog Eerw. Heer I. J. Dermoutals
Secretaris der Algemeene Hervormde Synode, in welke betrekking hij vol
ijverig gedurende 30 jaren werkzaam geweest was, uit veler naam, een gou
den gedenkpenning, als blijk van hoogachting en dankbaarheid, ter hand
gesteld, en door zijn Hoog Eerw. met diep erkentelijk gevoel ontvangen. Op
de voorzijde prijkt de welgelijkende beeldlenis des waardigen mans, met het
omschriftI. I. DermoutPer. VI. Lustra. Syn. Gen. Eccl. Ref. Belg.
Ah. Act. A. MDCCCXLVI Op de keerzijde leest menViro Bobilissimo
Summe Reverendo Multis Nominibus Praeclaro Sodales Amici Gultores.
Door enne ruime deelneming heeft men zich in staat gesteld gezien, om,
behalve enkele zilveren present-exemplaren, cene aanzienlijke menigte bronzen
penningen te doen vervaardigen, welke aan een groot aantal inteekenaren
uitgereikt zijn. Om aan den eenen kant de waarde van den gedenkpenning
door cene al te overvloedige vermenigvuldiging niet te verminderen, maar ook
aan de andere zijde het verlangen te bevredigen van hen, die op deszelfs bezit
prijs stellen, heelt men besloten, dien gedurende eenen bepaalden tijd ver
krijgbaar te maken, en wel een zilveren exemplaar tegen ƒ10 en een bron
zen tegen ƒ5. De opbrengst zal, na aftrek der kosten, ten voordeele komen
van het algemeene synodale Predikanten-weduwen-fonds, welke hoogst nut
tige instelling mede, tijdens 'srnans werkzaam secretariaat, tot stand is
gekomen, en, ter verhoogde bereiking van haur uitgebreid weldadig doel,
aan veler belangstelling zeer mag worden aanbevolen.
's GRAVENHAGE9 April,
liet ontwerp van wet tot verzekering van de verevening der uitgaven
toegestaan bij de wetten van den 6tlcn Maart en den 25sten Jumj 1844, welk
ontwerp laatstelijk aan de 'Tweede Kamer is aangeboden strekt onder ande
renom de begrooling der uitgaven, toegestaan bij de wet tot dekking van
die uitgaven, vast te stollen overeenkomstig een' hij de voordragt gevoegden
staat van berekening. Even zoo zal de begrooling der uitgaven, toegestaan
bij de wet van den 25slcn Junij 1844, en de raming der middelen tot dek
king van die uilgaven, worden vastgesteld overeenkomstig eenen bij het ont
werp gevoegden staat van berekening. De verevening van de uitgaven kan
de bij gezegde staten voor elk artikel aangewezen sommen niet te hoven gaan
de verantwoording der middelen geschiedt naar aanleiding van de artikelen
in de raming derzclvo begrepen. Geene verdere aanwijzingen van uitgaven
zal op de middelen, voortgevloeid uit de wetten van den 6llcn Maart 1844 en
van den 25sten 1844 plaats hebben. De bewijsstukken volgens uitgaven ten
gevolge van de aan de voordragt gehechte staten gedaanmoeten vóór het
einde van het jaar 1847, ter algemeene rekenkamer zijn overgebragt, en
het overschot als buitengewone ontvangst worden toegevoegd aan de middelen
tot dekking der begrooting van 1847.
Uit den staat van berekeningen voor de begrooting der uitgavente bestrij
den uit de middelen bij de wet van den Gtlen Maart 1844 vastgesteld, blijkt,
dat de vrijwillige geldleening en bijdrage (daaronder hegrepen de 10 millioen
door de Erfgenamen van wijlen Z. M. Koning Willem I122,700,082 bc-
loopen. Ook de uitgaven bedragen dezelfde som, behoudens hetgeen beschik
baar is van de opbrengst der vrijwillige geldleening en bijdrage, ten einde
krachtens art. 16 der wet, tot aflossing van schulden ten laste vah het Rijk
te worden aangewend welk beschikbaar slot bedraagt 735.214.
Uit den staat van berekeningen voor de begrooting der uitgaven en raming
der middelen, op grond der wet van den 25sten Junij 1844 blijkt, dal de
ontvangsten en uitgaven bedragen 109,789,329.74» en dat het overschot
beloopt 180.32). De tegeldmaking der kapitalen, ten behoeve van bet
Koningrijk der Nederlanden, op het Belgische Grootboek, rentende 24 ten
honderd, ingeschreven, heeft opgebragt eene som van 84,293,551.90. De
onkosten daarvan hebben bedragen 377,414.94.
De Regering (wordt er in de memorie van toelichting gezegd) heeft tot deze
voordragt besloten, opdat er in de reeks onzer wetten een stuk zou ont
moet worden, waaruit ten allen tijde blijken kan, op welke wijze, en door
welke middelen het herstel is verkregen van al hetgeen, tot 1844, in onze
geldmiddelen ten achteren en ongaaf was, en waardoor derhalve hel uitzigt
op eene betere toekomst is geopend.
Het voordeel, bij de uitvoering van de wet van Maart en Junij 1844 ver
kregen, bedraagt ƒ3,796,421.49). Dit voordeel is te weeg gebragtomdat
van de geldmiddelen, uit de wet van Maart voortvloeijendemeer heeft
kunnen worden aangewend tot aflossing van schuld, dan berekend was,
2,143,897.21 f en door eene minder kostbare uitvoering van de wet
van Junij, waardoor eene sotn van ƒ1,652,524.28 is bespaard.
Het kapitaal der Staatsschuld is vermeerderd met ƒ9,481,224.44).
De jaarlijksche hesparing der rente van de schuld kan op 3,873,531.17
worden geschat.
liet geheel kapitaal der schuld, 't welk zoo door aflossing als verwisse
ling is vernietigdbedraagt 400,196,900.
Eergisteren is andermaal eeu proefrid gedaan door het hulp- of nood-
spoor, hetwelk om het laantje van v. d. Gaag (Crommelin c. s.) bij Delft
gelegd is. Thans is dit kromme spoor met eene patent-machine van Steven
son, trekkende eenen trein van 8 geladen rijtuigen, zoowel voor als achter
waarts, met den besten uitslag bereden. De exploitatie over de gehcele lijn
tot Rotterdam is daardoor verzekerden de eenige last die het reizend pu
bliek van de vertraging der onteigening van het naast dit hulpspoor liggend
laantje zal ondervinden, zal bestaan in een gering tijdverlies, ten gevolde der
mindere snelheid, waarmede het zal worden bereden.
De opening zelve van den geheelen weg mag men, zoo niet op 'den lstc"
Mei aanstaande, ten minste in de eerste dagen dier maand te gernoet zieri.
Indien wij vèl onderrigt zijn, zullen er tusschcn Rotterdam en 's Uage zes
treinen daags loopen. Van Rotterdam, de eerste ten 7 ure des morgens, en
de laatste ten 9 ure des avonds, en van 's Hage de eerste ten 8 ure des mor
gens, en de laatste ten 10 ure 15 minuten des avonds.
ROTTERDAM, 9 April.
Onder de gemeente Charlois, aan de andere zijde der Maas, zijn geheele
velden van de pootaardappelendie voor slechts een paar weken gezet waren,
beroofd geworden. De armoede en het gebrek aan werk rnoel zeer hoog klim
men om deze moeijelijke en uiterst geringe ontvreemding uit te voeren.
Ook meldt men uit Tiel: Als een bewijs der kwaadwilligheid lot
welke de armoede hare toevlugt neemt, moge dienen dat men op verscheidene
aardappellanden in deze omstreken, waarop deze vrucht eerst kortelings gepoot
was, geheele plekken gerooid heeft gevonden, ja, dat men het te veld staande
koolzaadhetwelk reeds zoo welig was opgeschoten tot den grond toe heeft
afgesnedenten einde hiervannaar men zegteen zeker soort van moes te
bereiden.
AMSTERDAM, 9 April.
Gisteren morgen had alhier de lö116 openbare vergadering plaats van de 3"16
klasse van het Koninklijk Nederlandsch Instituut van Wetenschappen, Lette
ren en Sehoone Kunsten in het Trippenhuis. De Hooggeleerde Heer Samuel
Muller opende de vergadering met eene redevoering, waarin hij ons herinnerde
hoena een bestaan van 30 jaren de werkkring van deze Klasse dezelfde
was gebleven en Zuid-Nederland niet den minsten invloed op haar had uitge
oefend; zonder haar echter te beletten met den geest des lijds mede te gaan en
den vooruitgang der letteren te bevorderen. Hierna wees Spr. op de groote
verliezen welke deze Klasse geleden had door den dood van vier beroemde
mannen, de Heercn van Rhecnen Kinker, Ilooijens, Clarisse.
Jacob Hendrik van Rheenen schetste hij ons als een geleerde in den volslen
zin des woords, waarvan hij het bewijs gaf door te herinneren hoe hij reeds