BÜITEjNLAJNDSCHE BEK1GTEJN. De krachtens de ingetrokken wetten geslagen muntspeciën blijven echter op den voet dezer wet gangbaarvoor zoover [zij nietop de bij de wet bepaalde wijze, zijn of worden buiten koers gesteld. Lasten en hevelenenz. Jn de Memorie van Toelichting wordt hoofdzakelijk nog gezegd dat deze wet ten doel heelt het muntstelseltot invoering waarvan thans zooveel in spanning en opoffering wordt aangewend, op hechte grondslagen te doen rus ten. Dat daartoe noodig is dat voortaan de standpenningen slechts van één metaal vervaardigd worden. Toen in 1839 en 1845 zich vele stemmen verhieven voor de invoering van den enkelen standaard heeft de Regering zich nooit het gewigt van dat ver langen ontveinsd doch om aan hetzelve gevolg te geven bestond toen maar één middel, hetwelk de Regering niet heeft willen aannemen, en hetwelk zij zich verheugt niet aangenomen te hebbennamelijk de invoering van den gouden standaard, terwijl, om tot den zilveren standaard te geraken, het behoud van den dubbelen standaard, voorloopig dringend werd bevolen. Bij den gewenschten gang van het hermuntingswerkheeft het een punt van ernstige overweging uitgemaakt, of het thans geen zaak zou zijn ons muntstelsel tot dien enkelen zilveren standaard terug te brengen door aan het goud de hoedanigheid van standpenningen te ontnemen. Thans kan men eene schuld van tien gulden naar willekeur met tien zilve ren giddensinhoudende 94 N. w. 500 fijn zilver, of met een gouden tien guldenstuk, inhoudende 6 N. w. 0561 fijn goud betalen. Zoo lang nu de verhouding der waarde van het goud tot het zilver blijft als 1 15.604, is dat onverschillig. Wanneer echter merkbare verandering in die verhouding komt, dan niet meer. In die verhouding kunnen zich van tijd tot tijd storingen vertoonen, die de waarde van het goud tot die van het zilver tijdelijk doen teruggaan. Ons muntstelsel te wapenen tegen zoodanige omstandighedenwaarbij het goud in verhouding tot het zilver, zou dalen beneden de verhouding van 1 15.604, is het hoofddoel dezer wet. Hiertoe bieden zich twee middelen aan. Vooreerst moet men geene gouden standpenningen in de wet opnemen. Zoo doende belet men speculatiën om bij lagen prijs van het goud, nog meer tienguldenstukken te doen aanmunten en daarvoor zilver uit te voeren. Dit middel belet echter niet dat men van de groote hoeveelheid gouden standpenningen die reeds aangemunt zijn, voor zoodanige speculatiën gebruik make. Daarom dient de Regering, wanneer zij het tijdstip geschikt oordeelt, aan de vijf- en tienguldenstukken derzelver hoedanigheid van standpenning te kunnen ontnemen. Zulks kan echter, behoudens de regelen van regt en billijkheid, niet ge schieden zonder den houders der stukken, welke thans weten dat zij dezelve altijd tegen eene vaste waarde, in zilveren standpenningen uitgedrukt, kunnen verruilendaartoe de gelegenheid te geven. Hierin voorziet de voorgedragen wet. De Regering ontveinst zich geenszins bet gewigt van zoodanigen maatregel. Zij gevoelt te zeer, dat eene gelukkige keuze van den tijd der inwisseling den grootsten invloed moet uitoefenen op het welgelukken van den maatregel en op de meerdere of mindere kosten daarmede verhonden dan dal zij zich nu zoude willen verbinden reeds thans den tijd te bepalenwaarop voormelde in wisseling zou kunnen plaats hebben. De hoeveelheid gouden standpenningen die bestaat, is ook te groot, dan dat zij zou kunnen beloven de inwisseling in eens te doen plaats hebben. Zij stelt zich echter voor de inwisseling zóó ten uitvoer te brengen dat dezelfde stukken niet twee maal ter inwisseling kunnen worden aangeboden. Opdat de Regering, bij de aanbieding van groote hoeveelheden goud, aan bare verpligtingen en de voorschriften der wet zou kunnen voldoen, acht zij hel onvermijdelijk tot het afgeven van recepissen gemagtigd te worden. Het bedrag der gelijktijdig af te geven recepissen kan echter, wanneer men zich niet voorstelt al de tienguldenstukken in eens ter inwisseling aan te ne men tot een zeker maximum b. v. van twintig millioen, beperkt worden. Voorts heeft de Regering gemeend nog eenige verbeteringen te kunnen voor dragen ten opzigte der kleine zdvermunten. Hoewel het oppervlakkig fraai schijne, dat zoowel vier 25-centstukken als tien 1 O-centstukken juist eenen gulden wegen, zoo laat zich echter niet ont kennen dat in de praktijk de gelijkwigtigheid der onderdeden met de een heid het groote ongerief medebrengendat daardoor die onderdeelen buitenge meen klein worden. Dit is voor die stukken, die het meest door de handen gaan, een groot on gerief, ook slijten ze naar evenredigheid meer omdat ze meerdere oppervlakte bezitten. Daarom heeft de Regering gemeend den halven gulden als standpenning te moeten behouden, de kleinere zilveren stukken als pasmunt te kunnen be schouwen, en die dus een gewigt te kunnen geven afwijkende van dat der eenheid, en derzelver inhoud fijn zilver zoo te nemen, dat de kosten van aanmunting daardoor gedekt worden. De wet geene gouden standpenningen meer toestaande, zoo stelt men, met behoud van den gouden dukaat, eenen nieuwen negotie-penning voor, die den naam van Willem zal dragen, eenen naam door alle tijdvakken heen ten naauwste met de geschiedenis van ons vaderland verbondenen ook reeds alge meen aangenomen en buiten 's lands voor den Nederlander hetzelfde gebruik hebbende als thans. ROTTERDAM, 28 Maart. Het volgend adres, door eene menigte aanzienlijke ingezetenen dezer stad onderteekend, is aan de Tweede Kamer der Slaten-Generaal ingezonden: De ondergeteekende kooplieden en particulieren der stad Rotterdam, nemen de vrijheid zich tot UEd. Mog. te wendenmet ernstig verzoek omaange zien alle levensmiddelen in dit Rijkten gevolge der misgewassen van gra nen in het westelijk gedeelte van Europatot eene zeldzame hoogte gestegen zijn, de bestaande belastingen op het gemaal der verschillende soorten var» granen op te heffen, en wel te meer, daar het niet waarschijnlijk is, dat in het eerste jaar de prijzen op den gewonen stand terugkomen, zijnde het te kort in Frankrijk Duilschland, België en Ierland te aanzienlijk als dat, hoe voordeelig de uitkomst van hel te vcldstaande ook wezen moge het welk God geve! de prijzen der granen zich toch vooreerst op of nabij de tegenwoordige hoogte zullen houden, daar de voorraden alsdan geheel uitgeput zijnde, men dadelijk van het nieuwe gewas zal moeten gebruiken. Daar echter de ondergeteekenden zeer wel begrijpen, dat het deficit door deze opheffing ontstaan, moet aangevuld worden, zoo slaan zijl. voor, dat dit door eene belasting op de inkomsten vervangen worde, welke huns in ziens eerder door de meer begunstigde ingezetenen kan gedragen worden, dan meergemelde belasting op het gemaal door de mingegoedenwaarop dezelve zonder twijfel het meest drukt. Hel welk doende enz. 103 Handteekeningen. Onder het vele vee, dat naar Engeland gaat, muntten beden twee ka pitale ossen uit, afkomstig uit de stallen van den Heer Burgemeester Pruit, te Geervliet; zij wogen ieder ongeveer 1400 en werden voor 40 ets. het halve Ned. ffi op risico gekocht. AMSTERDAM, 28 Maart. Van den 22sten tot den 27stcn dezer zijn hier geboren 142 kinderen, en gestorven 272 personen; sedert 1° Januarij geboren 1951, gestorven 3391. De veiling der Teekeningen van wijlen den Baron Verstolk van Soelen in het Huis met de Hoofden alhier, in de vorige week gehouden, heeft de som mogen gelden van 80,500, verre de meeste, fraaiste en zeldzaamste Teekeningen hebben thans nog aanmerkelijk méér opgebragt dan voor een 12 lal jaren. Zij, die de veilingen van dit zeldzaam kabinet Teekeningen niet bij hebben gewoond, zullen gewis gaarne eenige prijzen vernemen, welke de beroemdste stukken hebben opgebragt. De n°. 1 staat hier ook in prijs aan het hoofd: het Kaatsspel, van Adriaan van Ostade ƒ2205; Adriaan van Borssum ƒ1256; het Sterfbed van de II. Maagd Maria, van Rembrandt van Rhijn ƒ1770; het Portret van Reinier Anslo, door denzclfden ƒ1000; de Bespotting van Christus, door Anlhonij van Dijk ƒ530; hetPaardje, van Philip Wouwerman 1341 de Karei du Jardin n°. 70 1371; Berghem n°. 71 707; Aart van der Neer ƒ1000; de Pensnijder, door Gerard Dou 901een Frans van Mieris n°. 160 412; —- de Portretten van Anna en Maria Tcsschelschade, door Goltzius, te zanten ƒ821; de N. Maes n°. 166 520; een Jan Steen n°. 168 360: - de Philip Wouwerman (de rijschool), 1002; Vertrek van Karei II naar Engeland, door W. van de Velden0. 207 ƒ950; dezelfde Gebeurtenis, door Bisschop 565; een Hollandsch Landschap, door Rembrandt 1340; n°. 234 van idem 610; Gezigt aan het Blaauwc Hoofd, door idem 1488 Claude I.orrain 900Mercurius en Argus, door A. van de Velde ƒ1115; de twee stuks Molens, door Ilob- hema 1830; Bakhuizen n°. 218 ƒ601; de stervende Christus, door P. P. Rubbens 985; al de Teekeningen van Jan Luijken uit »de Bijen korfdes Gemoeds" 400; van idem, do Honderd Ambachten" ƒ660; de collectie Portretten van Engelsche Vorsten, door v. d. Werff^ 1100. Eindelijk nog: de Plaisirtogt van Czar Peter op 't IJ, in drie aan elkander passende Teekeningen, op last destijds van den Burgemeester Wilson vervaar digd, door L. Bakhuijzen en van Kali, 2200. Van de moderne Meesters noemen wij hier: een Geldersch Landschap, door B. C. Koekkoek 280 Langendijk n°. 448 405 Arie ScheiFer n°. 626 490 Madou n°. 627 600N. de Kcijser n°. 628 288. De Heer A. H. Oetkcneigenaar van de zaal tie Duizend Kolommen heeft-»hct plan gevormd deze stad met een vierde Salon des Variétés te ver rijken en wel met een Iloogduitschten einde aan den wensch en de be hoefte van velen te voldoen. Ter bereiking van dit doelwenscht hij het hem behoorende gebouw als zoodanig in te rigten en te herbouwen, waarvoor, alsook voor ameublement en decoratief, eene somma van ƒ35,000 zal bcnoo- digd zijnwelke hij bij aandeelen zal trachten te verkrijgen. UTRECHT, 27 Maart. Van alle kanten ontvangen wij de gunstige berigten nopens de te veld staande granen. Uit eenige plaatsen schrijft men, dat hel geen mensch heugt, het winterkoren immer heerlijker en schooner te hebben zien staan. 'sHERTOGENBOSCH, 26 Maart. Op den 20slcn dezer had er te Werkendam een vreeselijk ongeluk plaats. De landbouwer G. van der Schuit namelijk, die een wagen met twee paarden bespannen, die aan den hol geraakt waren, en waarop zijne beide zonen zich bevonden, zag komen aanrollen, nam het heldhaftige besluit, de hollende paarden in hunne vaart te stuiten. Ongelukkigerwijze kon hij de wilde die ren niet meester wordenwerd zelf ter aarde geworpen en zoo deerlijk ge kwetst dat hij een half uur daarna overleden is. VEBEEMGBE STATEV. NEW-YORK, 6 Maart. Het Congres heeft, alvorens uiteen te gaan, twee belangrijke hesluiten genomen. Bij het eerste is het voorstel der Regeringom aan den President

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1847 | | pagina 2