LEYDSCHE COURANT. 1847. MAANDAG, 15 MAART. N°. 32 A'/.i: v BINNENLANDSCHE BERIGTEN. BUÏTENLANDSCHE BERIGTEN. De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt uit Zaturdag avond. De Prijs der Courant is f 12 in het jaar; de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. LEYDEN, 13 Maart. In 1846 zijn in Nederlandsch Oost-Indië de volgende Officieren overleden, als: bij den Generalen Staf, de lste Luitenant W. F. K. George; van het wapen der infanterie, de Kapiteins A. B. Cassa, F. P. L. Froye, W. P. Mac Leod en N. Carrière; de lste Luitenant J. W. L. Exalto d'Almeras; de 2,le Luitenants K. Wetzlaar, F. W. C. Buff, J. M. Hartje, II. J. E. AVestplate, P. de Jorigh, W. J. te Water, J. van Weerden C. J. van Leeuwen en H. W. I'eeters; van de artillerie, de lste Luitenant H. F. Henckelde 2de Lui tenant A. Straatman; de 2de Luitenant-magazijnmeester F. A. G. van Bom mel; benevens den Officier van Gezondheid der 2de klasse F. Reiss. In de veiling die de Nederl. Handelmaatschappij, de vorige week te Amsterdam gehouden van 50,356 kranjangs en kanassers en 10 vaten Java- suikeris alles door elkander ƒ1.a ƒ1.50 boven de waardering ver kocht vooral hebben de goede soorten verhoogde prijzen gegolden. De Directie van Policie te 's Gravenhage heeft, in bet Dagblad aldaar, het volgende doen bekend maken. In den morgen van Maandag den 8sten Maart 1847, is omstreeks half 7 ure, uit de Delftsche trekvaart opgehaald het lijk van eene vrouw, die bij de schouwing is voorgekomen tusschen de 20 en 30 jaren oud te zijn wel gemaakt van postuur, hebbende blond haar, welgevormd aangezigt, twee kleine zilveren ringetjes in de ooren, gekleed met een donker-paars jak met kleine bloempjes, paars geruite boezelaar, twee kleine donkere omslagdoek jes, wit katoenen hemd, ecnen witten vrouwen rok en een paar donkere handschoenen. 'sGRAVENHAGE, 12 Maart. Men verneemt dat het Z. M. behaagd heeft, den Heere Z. A. Eekhout, op het daartoe door denzei ven gedane verzoek, een eervol onjslag te verleenen als Procureur bij de Arrondissemenls-Regtbank te Haarlem. Hel verslag omtrent het wets-ontwerp tot intrekking der zeven-kin- deren-wet uilgebragtbevatna eene uiteenzetting van de geschiedenis dier wet, onder anderen het volgende: Met ingekomen ontwerp heeft tot onderscheidene beschouwingen aanleiding gegeven. Er is geen twijfel gerezen over de noodzakelijkheid om wettelijke voorzieningen vast te stellen ten opzigte dier wet. Doch men betreurde dat eerst nu eene voordragt dienaangaande was geschied, terwijl men meende dat de Regering vroeger, bij het bewuste regtsgeding, bedacht had dienen te zijn op het aangaan eener transactie, en onmiddelijk na het sluiten daarvan, eene wet had kunnen voordragen. Veel meer nog was sedert de uitspraak van het hoogste regterlijk collegie in Nederland, van den 22sten Mei 1846, eene dadelijke voorziening geraden geweest, en vooral toen het arrest in revi sie den 3de» December 1846 was gevallen. De Regering beeft verklaard dat zij de voordragt niet eerder had kunnen doen, en als overtuigd van haar goed regt, in geen transactie had kunnen treden. Over de voordragt zelve hebben zich voornamelijk drie gevoelens geopenbaard. Eenige leden verlangden alleen eene wet ter verklaringdat sedert de in voering van de Grondwet in 1815 die wet gcene verbindende kracht heeft gehad. In al de afdeelingen heeft men geoordeeld dat de bepaling van dit wetsonderwerp niet overeen te brengen was met het beginsel van niet-terng- werking van nieuwere wetten, in welken geest de wet alleen de bepalingen zoude moeten bevatten: dat de wet van 29 Nivöse wordt ingetrokken; dat alle aanvragen tot toepassing derzclve, na het in werking komen der nieuwe wet, als vervallen beschouwd worden; dat de nieuwe wet verbindende is, van den vijfden dag na hare afkondiging. Het gevoelen van die leden in de onderscheidene afdeelingen, die niet ongunstig gestemd waren voor de aanneming, komt voornamelijk hierop neder, dat de Fransche wetgever eene loutere gunst heeft gegeven, welke dus herroepen kon worden. De Regering heeft op de aanmerkingen der Kamer hoofdzakelijk geant woord 1°. dat de voorgedragen wet niet kan gezegd worden terug te werken, maar dat zij het genot afbreekt, en dus eene voor de toekomst vernietigende kracht zal uitoefenen 2°. dat de Regering daarin geen zwarigheid zietomdat de vaders geen regt hebben tot een genot, hetwelk ook na het intrekken dier wet zou blijven voortduren dewijl aan hen geenc wederkeerige verpligting is opgelegd, en dus geene overeenkomst tusschen hen en den Staat bestaat 3°. dat de Regering van oordeel is dat de weigever geheel vrij is om eene terugwerkende kracht aan eene latere wet te geven, mits zijn wil te dien opzigte in die latere wet bepaaldelijk zij uitgedruktzijnde dit een beginsel van het Romeinsehe regten zoowel door den Franschen als door den Neder- landschcn wetgever toegepast, en dat, ofschoon van die bevoegdheid niet anders gebruik moet worden gemaakt, dan wanneer hel algemeen belang dit vorderthet daarbij voornamelijk op de waardering van het aanwezige belang aankomt, terwijl hier het besparen eener in zich zelve onnoodige, zoo niet nuttelooze uitgaaf, die schier tot een millioen gulden zoude kunnen klim men in den tegenwoordigen staat der finantiën een hoog staats- en maat schappelijk belang te achten is; dat verhoogde of buitengewone belastingen der gezamentlijke ingezetenen hier behooren te worden in de schaal gelegd tegen het toevallig voordeel van sommigen, en de schade, aan allen te ver oorzaken, zwaarder dient te wegen dan de winstderving van enkelen. De Voorzitter stelt voor om de beraadslaging over het wets-ontwerp tot in trekking der wet van 29 Nivose XIlIde jaar, te bepalen op morgen, (Zatur dag) voormiddags ten 11 ure, welk voorstel met 28 tegen 20 stemmen aan genomen wordt. 13 Maart. In de zitting van de Tweede Kamer van heden is ingekomen een brief van Mevrouw de Douairière Clifford, kennisgevende van het overlijden van haren echtgenoot. Aangenomen voor kennisgeving. Eenige ingekomen adviesen worden aan de daartoe gestelde Commissie ver zonden. Zij zijnonder anderenvan de Kamers van Koophandel en Fa brieken te Dordrecht en te Schiedam, betrekkelijk de Graanwet, enz. De Commissie van Rapporteurs heeft haar algemeen verslag uilgebragt over het voorstel van den Heer Hoffmann, tot vrijdom van accijns op de" brand stoffen voor ijzersmelterijen enz. De beraadslagingen daarover worden be paald op aanstaanden Woensdag des morgens ten 11 ure. Daarna is beraadslaagd over de voordragt, tot intrekking der wet van 29 Nivose XIlIde jaar. De Heer Duymaer van Twist heeft de voordragt verdedigdwelke achter volgelijk door de Heeren Luzac., de Kempenaer, van GoltsteinUytwerff Sterlingvan Dam van IsseltLuyberi en Scheers van Harencarspel is bestre den. Bij het sluiten dezes, is de laatste redenaar aan het woord. Het onmatig gebruik van sterken drank heeft in deze stad op nieuw een offer gcëischt. Een grenadier, die zich des avonds als een held in het drinken had gedragen en naar men wil twee en twintig borrels jenever ach tereen had uitgedronkenwerd na het volvoeren van dit meesterstukin hoog beschonken staat Ier ruste gebragt en den volgenden ochtend levenloos in zijn bed gevonden. MEXICO. In geen 30 jaren was de regeringloosheid alhier zoo vreeselijk als thans. Iedereen wil bevelen niemand gehoorzamen. De groole weoen krioelen van roovers. Te St. Jean de Ulloa moet bij de zwakke bezetting bovendien nog gebrek aan mondbehoefte heerschen. Onderwijl hebben de Americancn zoo danig de gansche kust bezet, dat alleen Vera-Cruz en Alvarado nog niet in hunne magt is. De legermagt van Santa-Anria verliep door gebrek; de ver legenheid heeft den Onder-Voorzitter Farias gedrongen om zich van 15 mil- lioenen meester te maken, die der geestelijkheid toebehoort. De Americanen hebben zich vooral te Tampico gevestigd, eene niet verre van Vera-Ciuz in 1824 aangelegde zeeplaats, werwaarts zij vele mond-en krijgsbehoeften henen- voeren, en waar men nog versterking van krijgsvolk te gemoet ziet, zoodat de verdere veldtogt der Vereenigde Staten vooral van dat pont schijnt te zul len uitgaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1847 | | pagina 1