LEYDSCHE
COURANT.
1847.
WOENSDAG10 FEBRUARIJ.
N* 18.
BINNENLANDSE HE BERIGTEN.
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegevenDie van Maandag komt
uit Zaturdag avond.
De Prijs der Courant is f 12 in het jaar;
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
LEYDEN, 9 Februari].
Gisteren, den heugelijken dag der stichting onzer Hoogeschool, had naar oud
gebruik de overdragt van het Rectoraat plaats. De Hoogleeraar in de Godge
leerdheid J. II. Scholten leide de waardigheid van Rector Magnificus neder,
en droeg ze over aan den floogleeraar in de Wis- en Natuurkunde A. H. van
der Boon Meschmet het houden eener plegtige redevoering: Over de ophef
fing van den strijd tusschen Godgeleerdheid en Wijsbegeerte, de vrucht
eener grondige beoefening van beiden (de pugna theologiam inter atque
philosophiamrecto utriusque studio tollenda). Een beknopt historisch over-
zigl van de verschillende betrekking, waarin ze tot elkander gestaan hebben,
baande den weg tot het onderwerp. Eerst werden nu de klagten gehoord
van de wijsgeeren, aangeheven tegen de theologie; daarna die van de godge
leerden ingediend tegen de philosophicen toen de voorwaarden tot den
vrede gesteld. De klagten van de wijsgeeren tegen de theologie kwamen hierop
neer: dat de theoloog uitgaat van gezag; onder bedekking van dat gezag leert
hetgeen strijdig is met de menschelijke rede; zijne wetenschap beperkt
zich lot een hoek, welks uitspraken op het gebied van schier elke andere we
tenschap tegenspraak vinden; en gebonden is door een boek, hetwelk zelfs
op het gebied der godsdienst eene leer over Godde deugd en het verband
tusschen dit en het toekomstige leven bevat, welke met alle gezonde wijsbe
geerte onbestaanbaar is. Bij iedere tegenwerping woes de Spreker aan, hoe
alle die bezwaren welke vroeger tegen de godgeleerdheid golden door eene
goede beoefening dier wetenschap weggenomen worden. De klagten van de
godgeleerden tegen de philosophie kwamen in 't kort hierop neerdat zij be
schuldigd werd van tegen de godsdienst (religin) gesproken te hebbenen
hiervan geschiedde aanwijzing door de wijsbegeerte in hare verhouding tot de
theologie van Locke tot op onzen tijd na te gaan. Evenmin als de wijsbe
geerte voor de verkeerdheden der wijsgeeren, mag ook de godgeleerdheid voor
de dwalingen der godgeleerden aansprakelijk gesteld worden. Het derde deel,
waarin de voorwaarden tot den vrede gesteld werden, leide nu uit het ge
sprokene af, wat er, zoowel van de zijde der godgeleerden als van die der
wijsgeeren, achterwege gel a tenin acht genomen en gedaan moet worden om
het groote gemeenschappelijke doel te bevorderen.
De belangrijke rede verdiende ten volle het talrijk en aanzienlijk gehoor in
Lcydens Akademie vergaderd. De ingespannene aandacht toonde genoegzaam
dal de Hoogleeraar een onderwerp behandelde, dat op het gebied der weten
schappen tot de levensvragen des tijds behoort, terwijl de algemeene goedkeu
ring, welke aan de redevoering ten deel viel, ten bewijs kon strekken, dat
er gesproken was waardig der stofFe, der plaats en der wetenschap!
De aftredende Rector is benoemd tot Secretaris van den Akademischen
Senaat.
De Rector Magnificus vermeldde ook, dat de Meer van Bell, Theologische
Candidaat aan onze Hoogeschoolde prijsvraag beantwoord had door de Theo
logische Faculteit uitgeschreven, wien hij, in het Auditorium tegenwoordig,
daarmede gelukwenschtc. Op de door andere Faculteiten opgegeven prijsvra
gen waren of geenc antwoorden ingekomen, of hadden de ingekomene de
goedkeuring der faculteiten niet kunnen wegdragen.
Des avonds heeft de studerende Jongelingschap den afgetreden en den nieuw
aangestclden Rector, benevens den afgetreden Secretaris serenades gebragt,
alsmede aan den Hoogleeraar Verdam, aan welken in het vorig jaar als ge
woon Hoogleeraar bij de faculteit der Wis- en Natuurkunde benoemd, de Jon
gelingschap nog gaarne dit bewijs van achting wilde brengen, waarin toen
eene bijzondere omstandigheid haar verhinderde.
Behalve den gebrui kei ijken rectoralen maaltijd, hadden zich nog ongeveer
140 studenten in de Stadszaal tot een collation vereenigd. Alles is in de
beste orde algeloopen.
Het getal candidaten tot de Heilige Dienst bij de Hervormden in ons
^Vaderland bedroeg bij den aanvang van dit jaar 148. Zeven daarvan zijn
geplaatst als hulppredikers, één als adjunct-prediker, twee als rectoren, één
als leeraar aan de Koninklijke Akademie te Delft en één als Directeur van
het Zendeling-Instituut te Rotterdam. In het laatste vierendeel jaars van
1846 zijn 12 candidaten tot predikanten beroepen.
De Groninger Courant behelst een adres van een aantal winkeliers
ambachtslieden en neringdoende ingezetenen van het platte land der provincie
Groningen, ingediend aan de Tweede Kamer der Stalen-Generaalen houdende
verzoek, dat de graanwet in wezen blijve, maar de belasting op het gemaal
cn geslagt worde afgeschaft. Genoemd dagblad voegt er bij, dat in alle ge
meenten dier provincie verzoekschriften in denzelfden geest geteckend worden.
Te Schoonhoven is den i'u'a dezer de eerste zalm ter markt gehragt,
wegende 7 Ned. pond, die verkocht is voor 25.25 deze aanvoer was hij
zonder vroeg in het jaar.
Het dagblad de Tijd meldt, dat de Kapelaan Gepkens, een verzoek
schrift aan Z. M. heeft ingediend, bevattende, dat er hevelen mogten gegeven
worden, om de verklaring van Jan ter Linde geregtelijk te doen onderzoeken.
'sGRAVENIlAGE, 9 February.
Z. M. beeft aan den Commissaris van policie te Rotterdam, A. J. C. Jans-
sens, van wege bijzonderen ijver in zijne betrekking, eene gratificatie doen
toekomen. Men zal zich herinneren, dat het voornamelijk aan bet overleg en
beleid van dezen Commissaris te danken is, dat R. en J. van Ulin onlangs
wegens medepligligheid aan muritschennis veroordeeld, in handen der justitie
zijn geraakt.
De Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft gisteren hare werkzaam
heden hervat. Deze Zitting werd voorgezeten door den Heer van Akerlaken,
daar de Voorzitter, de Heer Bruce, ten gevolge van eene ernstige ziekte
zijns vaders, verhinderd wordt de Vergadering bij te wonen.
Wordt benoemd eene Commissie, bestaande uit de fleeren Star Busmann,
Hoffmann, Boreel van Hogelanden, Uytwerf Sterling en Bijleveld, belast met
het onderzoek der geloofsbrieven van de drie benoemde leden van de Kamer,
zijnde de Heeren Mr. II. van Beeck Vollenhoven, voor de provincie Noord-Hol
land, in plaats van wijlen Jhr. H. Backer, Mp. J. L. M. Leelerq, en C, Baron
de Weiclis van Wenne, ter vervanging van den Hier Strens en van wijlen
den Baron Michiels van Verduynen, voor het Hertogdom Limburg.
De Heer Uytwerf Sterling heeft verslag uitgebragt tot toelating van den
fleer van Beeck Vollenhoven, welke diensvolgens als lid der Kaïner wordt
toegelaten.
Nopens de verkiezing van den Heer Leclercq zal de Commissie in eene vol
gende Vergadering haar verslag uitbrengen.
De Baron de Weichs van Wenne werd door ongesteldheid verhinderd, zich
reeds héden ter Vergadering te bevinden.
Zijn ingekomen drie Koninklijke boodschappen, strekkende ten geleide van
1°. twee ontwerpen van wet tot regeling der ontvangsten en uitgaven van het
algemeen burgerlijk pensioenfonds over de jaren 1846 cn 1847 2°. een en
dertig ontwerpen, houdende het nieuw wetboek van strafregten 3°. een
ontwerp tot verhooging der uilgaven van een der hoofdstukken van algemeen
bestuur, tot voorziening in de rentebetaling in de jaren 1846 en 1847, voor
de geldleening ten behoeve der droogmaking van Haarlemmermeer, te weten:
over 1846, ƒ290,000, en over 1847, ƒ335,000; waardoor bet totaal vao
het hoofdstuk alzoo wordt verhoogd over 1846 lot 36,420,669.33 en over
1847 tot 36,334,669.33. In de memorie van toelichting, tot dit ontwerp
betrekkelijk, wordt gezegd, dat maatregelen tot aanvulling der middelen
ter dekking van die hegrooling, hoogst waarschijnlijk niet zullen behoeven
genomen te worden, in allen gevalle kan dit, wanneer het tegen verwaohting
mogl gevorderd werden, thans nog aan.nadere wettelijke voorziening worden
overgelaten.
Is ontvangen eene missive van den Minister van Finantien, die, daarbij, op
last des Konings, aanbiedt een afschrift van de door de Rekenkamer opgeno
men cn afgesloten rekening en verantwoording over den jare 1843. Dat stuk
wordt gesteld in handen derzelfde Commissie, die belast is met het uitbren
gen van haar rapport over het verslag van het gebruik der geldmiddelen, ge
durende het jaar 1843, vroeger benoemd.
Een aantal ingekomen adressen worden in handen der daartoe bestemde
Commissie gesteld.
Er zijn zeven verzoekschriften ingekomenom bij de vervulling der betrek
king van griffier der Kaïner in aanmerking te komen. Zij zijn van de heeren
Jlir. Waubert de Puiseau, D. Veegens, Mr. van Tets, Mp. van Walraven,
Jhr. Quarles van UifordMr. 11. Y'oMenhoven en Jhr. de Brauw. Deze
requestranten zullen op de daartoe op te maken lijst worden geplaatst, om
nader bij te docne keus in aanmerking te worden genomen.