LEYDSCHE
COURANT
WOENSDAG, 16 DECEMBER.
BINNEN LAN DSC HE BERIGTEN.
De Courant wordt Maandags Woensdag en
Vrijdag uitgegevenDie van Maandag komt
De Prijs der Courant is f 12 in het jaai
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven
LEYDEN, 15 December.
Men verneemt, dat onze verdienstelijke landgenoot, de met roem be
kende Graveur J. de Mare, thans verblijf houdende te Parijs, door Z. M. be
noemd is tot Ridder der Orde van den Nederl. Leeuw.
Door de Nederlandsche Uandel-Maatschappij is bevracht bet brikschip
Willem, Kapit. J. G. Schroder, naar Macassar en Batavia.
Uit Grave wordt van den 13llcn gemeld, dat de Maas met drijf ijs was,
zoodat reeds de gierpont was weggenomen, doch er werd nog geregeld met de
halve pont en schuitjes overgezet.
Bij besluit van Z. M. van den 10üen dezer is bepaald: dat van Maandag
den 21sten tot en met Donderdag den 24slen December aanstaandealsmede vi
op Maandag en Dingsdag den 28slen en 29slc" dier maandbij de Nederl.
Bank en bij de Agenten van 's Rijks Schatkist op de gewone kantoor-uren, ter ij
inwisseling kunnen worden aangeboden: de oude stukken van een gulden jj
en van een halven gulden; tegen voorloopig in omloop blijvende oude mun- 3
ten, of wel tegen nieuwe zilveren munten, of ook tegen muntbiljetten. De
ontvangers der belas'ingen zullen de inwisseling bevorderen door overneming 'j
tot op den 23sten December aanstaande, met uitzondering van de Zon-en
Feestdagen, van de buiten koers gestelde specie tegen andere, zooveel hunne A
kassen dit toelaten. Bovengemelde muntstukken worden met den 25sten De-
camber aanstaande buiten omloop gesteld.
De Staals-Courant deelt mede het berigt eener geldlecning ter som van
een millioen gulden, uitmakende de vierde reeks der geldlecning van acht mil- i
liocn gulden tot goedmaking der kosten van droogmaking van het Haarlem
mermeer, vastgesteld bij Koninklijk besluit van 5 December 184», geschie
dende ingevolge de wet van 22 Maart 1839 ten bedrage van een millioen.
De beschikking over het overblijvende millioen gulden tot aanvulling van
bet voorschreven kapitaal van acht millioen gulden, zal iri het jaar 1847
geen plaats hebben.
De rente zal loopen tegen vier en een half ten honderd in het jaar, in
gaande met 1 Januarij 1847.
Met de aflossing zal een aanvang worden gemaakt met het jaar volgende
op dat, in hetwelk de droogmaking voltooid zal zijn; zullende deze jaarlijk- j
sche aflossing geschieden met niet minder dan een ten honderd van het oor
spronkelijk kapitaal, en jaarlijks vermeerderd worden, zoowel met het bedrag
der door aflossing bespaarde rente, als met zoodanige grootere sommen, als
zullen kunnen beschikbaar gesteld worden uit de fondsen welke uit de on
derneming zullen voortspruiten.
De uitloting zal loopen over al de reeksen der geldleenirig en dus aanvan
kelijk over het volle kapitaal van acht millioen gulden.
De uit te geven schuldbrieven zullen kunnen worden gebruikt tot betaling
van den koopprijs der droog te maken landen voor het nominaal kapitaal
met bijvoeging van de verloopene renten, berekend tot den dag op welken de
kooppenningen zullen verschuldigd zijn.
De inschrijvingen zullen van .Haandag 28 tot en met Woensdag 30 Decem
ber ingesloten, geopend zijn ten kantore van de Nederlandsche Bank en hij de
Agenten van 's Rijks Schatkist in de hoofdplaatsen der provinciënalsmede
te Rotterdamop welke kantoren tevens de betaling der coupons en aflossingen
zal plaats hebben.
De inschrijvers zullen gehouden zijn, vóór of op den 10(,<,n Januarij 1847,
een bedrag van tien ten honderd van de aangenomene inschrijvingen te storten
en verder twee termijnen: vóór of op den lsten Februarij 1847, 50 pCt. en
vóór of op den 15',en Julij 1847, 40 pCt.
Tot zekerheid worden verbonden de bijdragen tot de kosten dezer onderne
ming, door de Staten van Holland toegestemdmitsgaders die, welke door
de belanghebbende districten zullen worden verstrekt, alsmede de koopprijs
der drooggemaakte landen en al de voordcelen welke de onderneming zal
opleveren, terwijl 's Rijks schatkist in het ontbrekende zal voorzien.
•sGRAVENUAGE, 15 December.
Het heeft H. K. H. Mevrouw de Prinses van Oranje behaagd, aan onzen
stadgenoot den Heer K. Fuhri, een fraai gewerkt gouden cylinder horologie
te verccrenals een blijk van Hare tevredenheid over de zorgen, welke
door genoemden uitgever voortdurend gedragen wordt voor de fraaije uitvoe
ring van het Jaarboekje Aurora, hetwelk aan O. K. H. is opgedragen, en
ditmaal met Haar portret prijkt. Dit portret is door den Heer de Maze te
Parijs gegraveerdnaar eene schilderij van den beroemden schilder N. de
Keyser.
Onder de verschillende voordragten van wet, welke men bij de hervat
ting der werkzaamheden van de Twede Kamer te gernoet zietzal ook be-
hooren een ontwerp tot vaststelling van het t'aricl' van honorarium voor de
Notarissen. Met bestaande heeft er de gebreken van doen uitkomen en de
ondervinding schijnt aanleiding tot het maken van vele verbeteringen gegeven
te hebben. De onderscheidene regtcrlijke coilegiën moeten, naar men ver
neemt, over de zamenstelling van het wetsontwerp zijn gehoord. De voor
name vragen, die in aanmerking moesten komen, zouden geweest zijn: voor
eerst die, welke de werkzaamheden omschrijft, waarvoor honorarium bij de
wet moest worden bepaalden ten andere diehoudende den maatstaf bij de
honorariums-bepaling in het oog te houden.
AMSTERDAM, 12 December.
Dezer dagen is in den Raad dezer stad beslotenaan den Heer A. G. van
Cappelle, op het door hem gedaan verzoek, een eervol ontslag «it de betrek
king van Rector der Latijnsche scholen alhier te verleenenonder dankbe
tuiging voor zijne veeljarige diensten, aan deze inrigting bewezen, op welke
laatste overweging hem tevens het genot van een jaargeld is toegestaan. Voorts
is tot Picctor van het nieuwe Gymnasium, hetwelk de thans bestaande Latijn
sche scholen vervangen moet en dat met het eind der maand Maart van het
volgende jaar in werking zal komen, benoemd de Heer D. J. Vecgens, thans
Conrector. De betrekking van Conrector is voor alsnog onvervulddaar de
Heeren P. A. T. V/aardenburg en J. J. Koning als Praeceptoren aan deze
nieuwe inrigting werkzaam zullen blijven.
Op lieden hield de Hoogleeraar Kr. C. A. den Tex, in het Odóon, voor
eene zeer talrijke vergadering van toehoorders, de eerste zijner voorlezingen
over Graanwetten en Graanhandel.
Na eene korte inleiding over de verkeerde en kwalijk geplaatste zorgdie
soms de Regeringen aan den dag lpggen hij liet regelen en leiden van de nij
verheid, wanneer zij deze beter aan baren eigen loop hadden overgelaten, gaat
de geëerde spreker over tot bet behandelen zijner stoffe. Het onderzoek zal
trachten drie vragen te beantwoorden. Het eerst wat zijn Graanwetten, en
welke is de aanleiding tot dezelve 2°. Welke zijn bare gevolgen en 3°.
Wat heeft men alzoo van dezelve te denken?
Wetten kunnen gemaakt worden en met bet doel om den invoer te be
vorderen en den uitvoer te belemmeren, èri met bet geheel tegenovergestelde
doel, om door liet belemmeren van den invoer of bet bevorderen van den
uitvoer de laag gezonken graanprijzen te doen stijgen, en aldus den grond
eigenaars of landbouwers een beter inkomen te verzekerendan die natuur
lijke prijzen van de granen hun anders zouden opleveren. Do spreker gaat na,
welke soort van graanwetten het zijn, welke tegenwoordig met dien naam
worden bestempeld, en komt tot de slotsom, dat het niet zijn die besluiten
van de IS1*6, 16,le en IS110 eeuw, waarhij de uitvoer van granen werd be"
lommerd of zelfs verboden, maar die maatregelen, die men den naam geeft
tot bevordering der belangen van den landbouw, waarbij den grondeigenaars
of bebouwers van gronden tot de graanteelt dienende, door eene belasting op
den invoer van buitenlandsch graan, bepaalde prijzen hunner voortbrengselen
worden verzekerd. Vreemd is het op te merken, hoe daar, waar vertegen-
'woordigende regeringsvormen bestaan, b. v. Engeland, Frankrijk, Belgic, in
ons Vaderland zelf, zulke graanwetten zijn vastgesteld; dat dit evenwel geen
onmiddellijk gevolg is van die regeringsvormen bewijst de spreker, door voor
namelijk ten opzigte van Frankrijk en Engeland de aanleiding na te gaan,
die tot het beschermend stelsel der graanwetten heelt geleid.
Het eerste en onmiddellijk gevolg der zoogenaamde graanwetten is de hoogere
prijs, tot welken door de wetgeving de granen worden opgedreven. Ook
het binnenlandsch graan vermeerdert in prijs, naarmate het buitenlandsche
met invoerregten is bezwaard.
De spreker betoogt hoe de graanprijzen aanleiding geven lot het verhoo-
gen of verminderen van de daglooncnhoe door bet rijzen der dagloonen de
ondernemers van nijverheid meer en meer verhinderd worden, in goedkoopte
hunner producten met liet buitenland te wedijverenhoe hierdoor ook de