LEYDSCHE COURANT./. I Uil MAANDAG,5 OCTOBER. f BINNENLAiNDSCHE BERIGTEN. De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt De Prys der Courant is ƒ12 in het jaat de afzonderlijke nommers worden tegen 1(> Centen afgegeven. LEYDEN, 3 October. lieden heeft onze stad weder haar gewoon jaarlijksch feestelijk aanzien. De uitgestoken vlaggen geven het bewijs, dat de burgerij den dag van het heuge lijk Ontzet der Stad uit Spaansch geweld, op den 3dcn October 1574, niet ver geet; cene uilredding die in het oog van elk onpartijdig beoefenaar der geschie denis onzes Vaderlands zoo hoogst merkwaardig blijft, en niet het minst daarom, dewijl nadat het gebleken was, dat geen stoffelijk geweld de vrijheid des geestes kan keeren de Voorzienigheid dit beleg, dat de Spanjaard ten kwade gedacht had, Leyden, het Vaderland, ja Europa ten goede heeft gedacht door de daaruit ontsprotene stichting der Hoogeschool, die voortplantster van licht en waarheid in volgende ecuwen hetgeen zij blijve moge tot het verste na geslacht Uit het Verslag van de Commissie van Onderzoekter toelating van Studenten tot de Iloogescholen en de Athenaea, aangeboden den 21sten Septem ber 1846, deelen wij hoofdzakelijk het volgende mede: De Commissie geeft daarin eerst eenige berigten aangaande het examen zelf, ten andere eenige bevindingen bij gelegenheid van hetzelve. I. Berigten aangaande liet Examen. In de Vergadering der Commissie, op den 2,)c" Augustus te Arnhem gehoudenis haar medelid de Rector J. W. Elink Sterk tot Secretaris benoemden is voorts hetgeen verder noodig was, vastgesteld. Dit alles is met de meest mogelijke gewenschte overeen stemming geregeld. IVas hare taak in zooverre gemakkelijker dan die van hare voorgangstor, als zij eensdeels in de inrigting van het vorig examen een uitnemend voorbeeld bad en ten andere jongelieden had te beoordeelendie zich langer hadden kunnen voorbereidenzwaarder daarentegen is die taak geweest, ten gevolge zoowel van het grooter aantal der geëxamineerden als van de meerdere naauwkeurigheid en den grooteren omvang van- het nu ge houden onderzoek in sommige, met name in de geschiedkundige vakken. Het geduld en de volharding, tot het volbrengen van deze taak dagelijks op nieuw vereischt, hebben de rust van twee dagen bij het einde van iedere week naauwelijks toereikende doen zijn, om de leden der Commissie in staat te stellende even sterke als langdurige inspanning ten einde toe vol te houden. Het examen toch heeft de Commissie gedurende vier weken bezig gehouden in twintig zittingenelke zitting, daaronder begrepen de beraadslagingen de uitspraaknagenoeg acht uren lang. Dagelijks is het examen des morgens ten acht ure aangevangen. Ten twaalf ure is er gedurende nog geen half uur eene algcmcene rust gehouden. Ongeveer ten drie ure was het onderzoek af- geloopen. Daarop volgde de beraadslaging, en kort vóór vier ure de uitspraak en de uitreiking der diplomata. In gemelde zittingen zijn 220 jongelieden geëxamineerd. Van het getal namelijkvan 225die zich tot het afleggen van het examen hadden aange geven hebben één voor den aanvang der zittingen van de Commissie, en één gedurende dezelve hunne aangiften ingetrokken, en zijn drie zonder kennisge ving niet opgekomen. Daarvan zijn 145 door de Commissie toegelaten en 75, en derhalve een derde, nog niet bekwaam geoordeeld. Onder de toegelatenen zijn er 26 en onder de afgewezenen 11 geweest, die in het vorige jaar waren afgewezen. De uitslag is dus gunstiger is geweest dan in hel vorige jaar toen 78 geëxamineerden zijn toegelaten en 53 zijn afgewezen. Het onderzoek heeft, op dezelfde wijze als in het vorige jaar plaats gehad. De werkzaamheden zijn op de volgende wijze verdeeld geweestDe ge schiedkundige vakken waren opgedragen aan de Hoogleeraren van Goudoever en Bosscha. Tot vervaardiging van Latijnsche en Nederduitsche opstellenzijn door den Hoogleeraar Bosscha dagelijks, drie Latijnsche vragen opgegeven uit de oude geschiedenis, en drie Nederduitsche uit die des Vaderlands; uit elk van welke twee drietallen ieder der geëxamineerden eene vraag ter schriftelijke beant woording te kiezen had. De beantwoordingen dezer vragen strekten tevens tot proeven van Latijnschen en Nederduitschen stijl. De Hoogleeraren Verdam en Matthes hebben het hun opgedragen onderzoek in de Wiskunde in dier voege onder zich verdeeld, dat ieder hij afwisseling telkens gedurende eene week, of in de Meetkunde of in de Keken- en .Stelkunde heeft geëxamineerd. Ook de Rectoren Vcrwaijen en Elink Sterk hebben zich beurtelings gedu rende eene week met het onderzoek der vorderingen, of in het Grieksch of in het Latijn bezig gehouden. Voor het Grieksch heeft de Commissie eenparig goedgevonden dit jaar do te behandelen plaatsen te kiezen uit de Ilias van Homerus en de Anabasis van Xenophon voor het Latijn uit de Aeneis van Virgilius en eenige gemakkelijke stukken van Cicero, Livius en Horatius. De bemoeijingen van den Voorzitter zijn dezelfde geweest als in het vo rige jaar. Voorts was de Commissie eenparig van oordeelin onderscheiding van de buitengewone omstandigheden van het vorige examen, thans Latijn, Grieksch, Wiskunde en Geschiedenis, gelijkelijk als hoofdvakken in aanmerking te ne men terwijl ook haar oordeel over het al of niet toelaten der geëxamineerden steeds eenparig is geweest. II. Bevindingen en opmerkingen bij gelegenheid van hel examen. Tot de bevindingen der Commissie bij gelegenheid van het examen behoort vooreerstdat gymnasiëngoed ingerigt en ten einde toe afgeloopenbe vonden zijn over 'talgemeen de beste resultaten op te leveren. Niet zelden, wanneer de Commissie tot eene afwijzing besloten had, bleek het, dat de afgewezene wel op een gymnasium was onderwezenmaar den vollen cursus niet had afgeloopen. Bij al te veel geëxamineerden hebben zich blijken voorgedaandat het doel hunner opleiding geweest was, het Aanbrengen der kundigheden, welke vermoedelijk bij het examen zou gevorderd worden, niet de vorming van den jongen mensch tot smaak en liefde voor de letteren door de studie der oude talen en tot het gewennen van het verstand aan juiste begrippen, door de beoefening der wiskunde. Het mag wel daaraan worden toegeschrevendat ecnigen zich tot het examen hebben durven aanbieden, na eene voorbereiding van slechts 3, 2 ja zelfs IJ jaren. Sommigen, bij het eindigen dezes jaars den ouderdom van 18 jaren zul lende bereikt hebben en in de godgeleerdheid wcnschendc te studeren, hebben zich te vroeg aangeboden ten einde vrijstelling te erlangen van de nationale militie. De Commissie neemt de vrijheid in bedenking te geven, of het niet wenschelijk zij, dat daarin worde voorzien. Behalve deze algemeene opmerkingen heeft zij nog de volgende: Ten aanzien van het Grieksch en Latijn is met leedwezen opgemerkt, dat op loffelijke uitzonderingen na, uitsluitend die schrijvers waren behandeld, die in het vorige jaar zijn vermeld als bij het examen gebruikt, of die daarbij voor een volgend jaar zijn aanbevolen. Herodotus bij voorbeeld, was door bijna niemand gelezen. De beoefening van Xenophon had zich meestal bepaald tot de bij het vorig examen gekozen Cyropaedie, en het overzetten daarvan had bij velen zoo wei nig vrucht van taalkennis gedragen, dat zij niet in staat waren, eene zeer gemakkelijke plaats uit de Anabasis, met behulp van een Grieksch-Ilollandfch woordenboek, te begrijpen en te verklaren. De proef om de Ilias van Home rus ad aperturam te doen verklarenis bij velen geslaagdbij meerderen daarentegen mislukt. Voorts heeft de Commissie opgemerkt, dat zij wier vorderingen in het Grieksch hadden voldaan, evenzeer voor Latijn de vereischtc hoogte hadden bereikt. Die Virgilius genoegzaam verstonden konden vrij wel eene gemak kelijke ode van Horatius. ofschoon niet te voren bewerkt, en een niet te moeijelijk hoofdstuk van Livius of uit de kleine philosophische werken van Cicero, ad aperturam, gemakkelijk en naauwkeurig verklaren. Zij daarente gen wier vorderingen in hel Grieksch geenszins voldoende warenkonden met Virgilius of Horatius niet te regt komen. Betrekkelijk beide talen heeft de Commissie vrij algemeen gebrek aan ge noegzame kennis der grammaticale gronden opgemerkt; inzonderheid wat de syntaxis van het Grieksch betreft. Sommigen waren aan de meesten geheel onbekend. Kennis der prosodie is bij enkelen voldoende bevonden, bij velen daarentegen hoogst gebrekkig. Het onderwijs in de geschiedenis; in vergelijking met het medegedeelde omtrent den uitslag des vorigen jaarsheeft eene aanmerkelijke schrede voor waarts gedaan. Er waren onder de geëxamineerden, die niet alleen van het geraamte der algemeene geschiedenis een helder overzigt hadden maar ook van de voornaamste der bijzondere dcclcn eene naauwkcurige kennis toonden te bezitten. Het examen in de geschiedenis namelijk, heeft gegaan over de oude geschie-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1846 | | pagina 1