werd toegekend, vooral niet betwist kon worden aan een heidcnsch vorst,
gebieder van een nog in vollen staat van harbaarschheid verkeerend land.
Met betrekking tot den Minister Kongiti beeft de verdediger beweerd dat
deze staats-ambtenaar niet anders gedaan baddan de bevelen volbrengen van
een' onbepaald meester, die regt van leven en dood op zijne dienaren had,
cn die bij het minste vergrijp aan deze de verschrikkelijkste straffen deed
ondergaan.
De vierschaar heeft zich niet met dit stelsel van verdediging vereenigd,
maar, in overweging nemende, dat de misdaad gepleegd was geworden op
een grondgebied tot de Dcensche bezittingen behoorende, en dat de Deensche
wetten geene uitzondering hoegenaamd voor eenigc klasse van personen erken
nen, beeft zij Aquatimosu en Kongiti ter dood verwezen.
De ex-Koning en zijn Minister hebben van het komen in hooger beroep
afgezien, maar een rekwest om gratie aan den Koning van Denemarken
ingediend.
Z. M. heeft de tegen hen uitgesproken doodstraf veranderd in die van levens
lange opsluiting in bet tuchthuis alhier, en verleden week zijn de ex-Koning
cn ex-Minister bier met de korvet de Arend aangekomen en naar het tucht
huis overgebragt.
Aquatimosu is twee en zeventig jaren oudbet is een kleintenger man
netje met grijze haren. Kongiti is nog in de kracht des levensgroot van
gestalte en zeer gezet.
Die beide mannen, die nog een groot jaar geleden over een rijk mogten
hecrschen en een vorstelijk inkomen hadden moeten thans deel nemen aan
het bout zagen of raspen den gewonen arbeid der mannelijke bevolking van
het tuchthuis, en genieten daarvoor een daggeld van 8 centimes, waarover
zij nog bovendien niet, dan onder goedkeuring van den Directeur mogen
beschikken.
Aquatimosu betoont zich zeer gelaten in zijn lot en werkt zeer ijverig
Zijn lotgenoot daarentegen is zeer weerspannig cn de wraakzucht straalt hem
uit de oogenook heeft hij veel meer dan zijn gewezen meester van den
zweep van den hoofd-suppoost te lijden.
PORTICIAL.
LISSABON, 23 Junij.
Twee aan het tegenwoordig bestuur vijandige partijen hebben zich weder
opgeworpennamelijk eene Miguellistische in de provincie Enlrc Douro e
Minho, welke veel aanhangers moeten hebben, en vooral uit boeren moet
bestaan, en cene die zich voor het vorig Ministerie Cabral verklaart, bestaande
uit militairendie zich nog in dienst bevindente Bragan^a had zich een ge
heel bataljon voor dien Minister verklaard. De eerstgenoemden echter moeten
reeds cene nederlaag geleden hebben door cene afdeeling troepen uit Chaves.
De partij van het tegenwoordig bewind moet bij hetzelve zeer aandringen op
de afzetting van alle verdachte Officieren cn Ambtenaren. De finantieJe
rnoeijelijkbeden bleven nog even groot.
ITALIË,
KO.ME21 Junij.
De krooning van den Paus heeft hedenmorgen vroeg, met alle gebruikelijke
plegtigheden in St. Pieter plaats gehad. Bij deze gelegenheid is niet alleen
een volle aflaat van alle zonden aan de geloovigen afgekondigd, welke met
een vroom gemoed die plegtigheid bijwoonden of zich bij de uitdeeling van
den zegen door den nieuwen Paus voor de groote poort van het Vaticaan be
vondenen den Koning des Hemels bidden zullen voor de uitroeijing der ket
terij, maar er is ook aan 1,000 meisjes in de provinciën een uitzet van 10
scudi en aan 52 alhier een van 50 scudi geschonken en zijn de panden gelost tot
de waarde van 5 Paulwelke in de laatste 3 maanden in de bank van leening
waren gebragl. Den vorigen dag waren 3,000 scudi in den groolen tuin van
het Vaticaan aan de armen uitgedeeld, waarbij zulk een oploop en ongeregeld
heid plaats had dat verscheidene armen deerlijk zijn verwond. Bovenge
noemde giften hadden den kwaden indruk echter niet kunnen uilwisschen
door de teleurstelling te weeg gebragtdat de Paus geene amnestie had af
gekondigd.
0#STEIURMK.
Te Lichlenwcrth is uit wraak, dat niet de Candidaat van de boeren cn
werkliedenmaar die der gegoeden of dusgenoemde Aristokraten tot gemeente-
regter gekozen was, den 15den Junij des avonds het huis van den nieuwen
regter in brand gestoken, welke brand zich zoo spoedig verbreidde, dat in
minder dan 3 uren, het geheele dorp, door 700 zielen bewoond, in de asch
was gelegd.
De plegtigc onthulling van het gedenktceken van het Ludwig-kanaal bij
Erlangen in Bcijeren, zal den 14den dezer plaats bobben.
ENGELAND.
LONDEN, 1 Julij.
In den avond van den 29stcn Junij, toen Sir R. Peel van Wight was te
ruggekeerd heeft hij in het Lager- en Lord Wellington in het Hoogerhuis
aangekondigd, dat het Ministerie bij H. M. zijn ontslag had ingediend, en
zij het had aangenomen, en dat Lord Russel hij II. M. geroepen was, om
zich met de zamenstelling van een nieuw Ministerie te belasten. Men wist
heden dat Lord Russell naar Wight geweest was, maar niets bijzonders
over die zamenstelling; doch daar de liberale partij meer eensgezind was dan
het vorige jaar, twijfelde men niet of dit zou gunstig werken op de verkie
zing van ecu nieuw bestuur.
Te Manchester was een adres ter teekening aangebodenom den Minis
ter Peel te verzoeken aan het bestuur te blijven, dat binnen twee uren tijds
reeds 3,060 handteckcningcn droeg.
Maandag avond werd Sir R. Peel door eene talrijke menigte opgewacht,
en onder luid gejuich van het Parlementshuis naar zijne woning begeleid.
BELGIË.
BRUSSEL, 2 Julij.
Den 30slcn is door de Kamer van Afgevaardigden eene vergadering met ge
sloten deuren gehouden, waarin de Minister van Buitenlandsche Zaken mede-
deeling heelt gedaan van de onderhandelingen met Frankrijk over het tollrac-
taatbij welke gelegenheid de Minister gemeld beeft, dat België sedert 1830
niet was achteruit gegaan in stoffelijke welvaart en builenlandscben handel.
SIABS SERIET.
In de maand Junij 1846, zijn binnen de Stad Leyden overleden 98 per
sonen, als: 22 Mannen, 19 Vrouwen, 33 Zoons en 24 Dochters, levenloos
aangegeven 3.
In diezelfde Maand zijn aldaar geboren 97 kinderen, als: 50 Zoons cn
47 Dochters. Waarbij 2 paren tweelingen.
PUBLICATIE,
DE GEDEPUTEERDE STATEN DER PROVINCIE ZUID-HOLLAND,
Brengen, bij deze, ter kennis van de Ingezetenen der Provincie, dat door
Z. M. den Koning bij II. D. besluit van den 4d«n Mei 1346, n°. 70, is goed
gekeurd bet hierna volgende door de Provinciale Staten vastgestelde Huishou
delijk Schoolreglement voor de Provincie Zuid-Holland.
HUISHOUDELIJK SCHOOLREGLEMENT voor de Provincie Zuid-Holland
naar aanleiding van art. 20 der wet van 3 April 1806, op het
Lagere Schoolwezen en Onderwijsen van art. 7 van het Koninkl
Besluit van 27 Mei 1830 (Staatsbl. n°. 9.)
Art. 1. De Plaatselijke Besturen zullen in overleg met de Plaatselijke School
commissie, of, waar zoodanige Commissie niet bestaat, in overleg met den
Schoolopziener zorg dragen dat de jeugd van alle standen behoorlijk onder
wijs kan verkrijgen.
In elke Stad of Gemeente boven de vijf honderd zielen zal er ten minsten
ééne Openbare School moeten bestaan.
'Kleinere Gemeenten kunnen zich daartoe onderling vereenigen of zich dien
aangaande verstaan met eene naburige grootere, cn zal alsdan elke Gemeente
een billijk aandeel dragen in de gezamenlijke kosten van het Openbaar Onder -
wijs, waarbij de bevolking de meer of min gunstige omstandigheden der
daarin betrokkene plaatsen bijzonder zullen in aanmerking komen.
Ingeval van verschil van gevoelens over het aandeel der bijdragenwordt
de beslissing deswege aan Gedeputeerde Staten opgedragen.
Art. 2. Voor de leerlingen van de Arm- en Tusschen-Scholcn in de Ste
den en van de Openbare Scholen ten Platten Lande, vooral voor armkinderen
van het vrouwelijk geslachtzullen voor zooverre de Plaatselijke middelen en
omstandigheden dit toelaten óf afzonderlijk óf met de leerscholen verbondene
werkscholen opgerigt worden.
Art. 3. Voor kinderen beneden de zes jaren zullen insgelijks, zooveel cenig-
zins doenlijk, of afzonderlijke of met andere scholen verbondene Bewaar- of
Kleinkinderscholen opgerigt worden naar grondslagenvast te stellen bij een
reglement door de Provinciale Commissie van onderwijs te ontwerpen en door
Gedeputeerde Staten goed te keuren.
Art. 4. Het aantal der bijzondere scholen van de 2de klasse zal overal
waar zij bestaan, zooveel mogelijk, evenredig moeten zijn aan de behoefte en
grootte der bevolking zijnde het Gemeentebestuur in geen geval ontslagen
van de verpligting tot behoorlijke instandhouding van eene of meer Openbare
Scholen.
Art. 5. De vervulling van niet opgerigte of opengevallen Scholen, zal
steeds geschieden na voorafgaand vergelijkend Examen.
In zeer enkele gevallen en niet zonder overwegende redenen, kan door Ge
deputeerde Staten dispensatie van gezegd Examen aan den Minister van Binnenl.
Zaken verzocht worden.
Art. 6. Binnen acht dagen na het openvallen eener bestaande, of de ver
leende autorisatie tot oprigting eener nieuwe School, zullen degenen die dc
aanstelling of beroeping moeten doen daarvan schriftelijk kennis geven aan
den Dislricts-Schoolopzienermet bijvoeging van alle hein noodige bijzonder
heden, om tijdig, de voorgeschrevene aankondiging voor de Bijdragen tot het
Schoolwezen op te zendencn om verder de vereischte beschikkingen te
maken die strekken kunnen tot bespoediging van de vervulling der School.
In Steden cn Gemeenten waar eene Plaatselijke Schoolcommissie bestaat
zal de voormelde kennisgeving aan dezelve tot verdere mededceling aan den
Districts-Schoolopziener worden gedaan.
Art. 7. Tot bet vergelijkend Examen worden toegelaten alle door den
Schoolopziener of door deze en de Plaatselijke Schoolcommissie geregtigd be-
vondene sollicitanten.
Art. 8. Het vergelijkend Examen wordt afgenomen door den Districts
schoolopziener ten overstaan van de daartoe bevoegde Personen of Collegiën.
De Schoolopziener kan zich doen adsisteren door eenen in zijn district geves-
tigden Onderwijzer.
Verhinderd om in persoon te fungerenis hij verpligt zich door een ander
Lid der Commissie van Onderwijs te doen vervangen.
Art. 9. De speciale beroepingen aanstellingen cn admissiën van de open
bare schoolonderwijzersvan de onderwijzers der bijzondere scholen van de
eerste cn tweede klasse, van scboolhouderessenvan huisonderwijzers en huis
onderwijzeressen geschieden door de daartoe bevoegde personen of collegiën
met inachtneming van de bestaande bepalingen.