PUBLICATIE. PfinScn een watertogljc op liel IJ gedaan; ?.ij werden daarbij vergezeld van bet grootste gedeelte der in de jagthaven aldaar liggende vaartuigen. HU. MM. de Koning en Koninginalsmede al de Leden van de Koninklijke familie woonden gisteren morgen de Godsdienst-oefening in de Nieuwe Kerk bij, on der het gehoor van den VVel-Eerw. Zeer Gel. Heer Corstius, die tot onderwerp zijner Leerrede gekozen had: Ps. CXIX vs. 19. Ik ben een vreemdeling op de aardeverberg uwe geboden voor mij niet. HU. MM. de Koning en de Koningin, 1111. KK. UIL de Prins en Prinses van Oranje, Prins Alexander en Hendrik, benevens gevolg, hebben daarna den Tuin van Natura Artis Magistra bezocht. Des avonds is Z. M. uit onze hoofdstad weder naar de residentie vertrokken, meteenen afzonderlijken spoortrein ten 7 J ure, H. M. de Koningin en de Koninklijke familie zijn heden middag naar 'sGravenhage teruggekeerd. ZWOLLE, 2 Mei. Er is thans gebrek aan de Dedemsvaart aan turfgravers, omdat de bovcn- Jandschc ploegen aan de Veenbazen hebben doen wetendat zij 2.50 per dagwerk meer wilden hebben, dan nu betaald wordt, hetgeen ƒ1.50 per dag is. De Veenbazen kunnen geene vermeerdering gevenen behelpen zich nu met inwoners dezer streken. Indien echter werklieden uit Gelderland en van elders zich liet turfgraven eigen maakten, zouden duitende guldens, die tot hiertoe aan Duitschers betaald zijn, in het land kunnen blijven. LEEUWARDEN, 1 Mei. Het gerucht loopt alhier, dat de Koning dit jaar deze residentie met Iloogst- deszelfs tegenwoordigheid zal vereeren; althans is men druk bezig met aan het Koninklijk palcis alhier belangrijke reparation te doen. Het is wcnschelijk, dat er voor hetzelve thans ook nog eenigc gaz-lanlaarns geplaatst worden omdat de verlichting op dit gedeelte der stad (het Hof) wel eenigc verbetering vercischt. ASSEN2 Mei. De Heer C. A. Smidt, welke tegen de Stedelijke Regering eene akte had ingesteld, tot terugbetaling van opcenten (zie ons vorig nommer) heeft thans van zijnen ciseh weder afstand gedaan en wel bij akte geïnsinueerd aan den Procureur dezer Slad. üUiTEïSLAINDSCÜE BEKiETEIN. »ii I i 1 "in ii i n 1 'i r SPANJE. MADRID, 25 April. Dc Generaal Concha heeft in Galicië op de opstandelingen een aanmerkelijk voordeel behaald. Na hen voor de stud Santiago geslagen te hebben, welk» zij toen waren binnengerukt en zich daar hardnekkig verdedigdenheeft hij die stad bemagtigd en de opstandelingen genoodzaakt zich op genade over te geven. Daardoor zijn 1,400 man in zijne handen gevallen, onder welke 54 officieren en hun aunvocrdcr. Dc troepen hadden 100 man dooden en gekwetsten. Uit andere provinciën van Spanje luiden de berigten eenigzins ongun stig, dewijl de Regering hier en daar almede pogingen tot opstand te onder drukken bad. OOgTENKIJK. LEM1SERG, 18 April. Hier is bij gelegenheid van het geboortefeest van den Keizer op morgen in den avond het besluit van Z. M. iiekend gemaakt, waarhij verandering ge- bragt wordt in den toestand der Gallicische boeren. Dit besluit bepaalt dadelijke opheffing van dc vroondienstenen dat wanneer onderdanen zich door eenen eisch van iiunncn Heer bezwaard gevoelen zij zich met hunne bezwaren kunnen wenden tot dc overheden van hunnen kreits, of tot de daartoe aangestelde landsovcrhedenzonder vooraf noodig te hebben klagte bij de overheden van hunnen lieer te doen. Dit besluit had over bet algemeen veel genoegen te weeg gebragt; men meende dat de rust nu weldra hersteld zou zijn. De aanvoerder der boeren Szala, was zelf te Tarnow verschenen en bad verklaard, dat hij en zijne manschappen thans bereid waren de wapenen neder te leggen. ENGELAND. LONDEN, 2 Mei. De Ierschc afgevaardigde O'Brien, van wien gemeld was, dat hij aan eene commissie geen deel wilde nemen, is thans volgens bestaand gebruik door het lager Huis veroordeeld tot gevangenis in het gebouw waar de zittingen gehouden worden, tot dat hij van zijn besluit zal terug gekomen zijn. Zoo bij dit niet doet, zal hij waarschijnlijk tot Augustus opgesloten blijven. FRANKRIJK. PARIJS, 3 Mei. Eergisteren is bet naamfeest van den Koning met veel luister gevierd. NVegens de openbare vermakelijkheden en het gunstig weder, was de stad den geheelen dag op de been. Des avonds was er groote illuminatie. Z. M. bad des morgens in de troonzaal de verschillende Autoriteiten ontvangen, welke hem met dien dag kwamen gelukwenscben, en onder deze ook de Consisloriën van de Hervormde, Luthersche en Israëlitische Kerk. Ibrahim -Pacha was ook tegenwoordig en bleef tot alle plegtigheden waren afgeloopen. Het Koninklijk Geregtshof heeft den Advocaat dc Ledru van de rol der Ad vocaten geschraptomdat hij in de dagbladen had bekend gemaaktdat de Priester Contrefatto vóór 20 jaren wegens eene schandelijke ondeugd en mis daad veroordeeldonschuldig zou gestraft zijn. Genoemde Priester was tot levenslange galeistraf verwezen. STABS RE Rg&TETV.v Beschrijving voor het regt op de Patenten en het Personeel voor den jare 184G en 1847. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad LEYDEN, brengen bij deze, naar aanleiding van een ontvangen besluit van Z. Exc. den Heer Staatsraad, Gouverneur van Zuid-Holland, van den 7,l,u April jl. N°. 3402 3de Afd. houdende eenige bepalingen ten aanzien der beschrijving voor het Patent rept over 1840 en 1847 (dat is, van den lstcn Mei 1846, tot den 3üstal April 1847,) alsmede naar aanleiding van een gelijk besluit van 7 April 1845 N°. 3637 3',e Afd., betrekkelijk dc beschrijving voor de Personele Belasting voor het jaar 1846 en 1847, ter kennisse van de Ingezetenen dezer Stad: Dat op den 2dcu Mei een aanvang zal worden gemaakt met de beschrijving der Patentpügtigen, tabel 14, N". 3740, zijnde de Slijters, Tappers, Kroeg en Kollijhuishouderswaarvoor de declaratoiren aan de huizen zullen worden rondgebragten na verloop van drie dagen, van wege den Ontvanger der Directe Belastingen, tegen rriju worden afgehaald, en worden gemelde Patent pügtigen herinnerd aan de bepaling van art. 2 der wet van den 24<u'n April 1843 Staatsblad n°. 16) dat zij hun beroep niet mogen uitoefenen dan nadat zij de helft van hunnen aanslag over het dienstjaar 1845 en 1346 hebben voldaan, en nadat het verschuldigde over liet voorgaande jaar, ten volle zal zijn aangezuiverd, waarvan zal moeten blijken alvorens de acten van Patent aan hen zullen kunnen worden afgegeven. Dat zoodra mogelijk hunne aanslagbiljetten zullen worden bezorgd de Patenten in gereedheid ge bragt, en de tijd bekend gemaakt, waarop die zullen kunnen worden afge haald. Dat, met uitzondering der bedrijven, bedoeld bij de tabel n°. 16 der Wet, van den 6den April 1823, n". 14, houdende wijzigingen en uitbreidingen van de Ordonnantie op het regt van Patent, van den 21slcI> Mei 1819, Staats blad n°. 34) de lijd der uitgifte van de door de patentpligtigen in te vullen verklaringen van aangifte, loor den jare 1846 wordt vastgesteld op den 8sten Nloi van dat jaar, en dat de wederinzameling derzelvc, tegen rciju, door den Ontvanger of deszelfs daartoe geijualificeerdcn gclcekend, op den achtsten dag na de uitgifte zal geschieden. Dat de Registers der Patentpligtigen, op of met den 31sten Mei daaraan volgende zullen gesloten worden, en er nu dien tijd volstrekt geene verklarin gen meer zullen worden aangenomen. Wordende ieder patentpligtige bij deze herinnerd aan art. 18 der Wet op bet regt van Patent, van den 21sti;n Mei 1819, inhoudende: »dat zij, die »bij het aanbieden of bezorgen der verklaringen van aangifte, of ook bij het terugbalen derzelve, mogten zijn voorbijgegaan, zich niet mogen beroepen »op een of ander begaan verzuim, maar integendeel gehouden zijn om zorg te dragendat de bij de Wet gevorderde aangiftenverklaringen en aan- vragen welke ter invulling aan het kantoor van den Ontvanger der directe belastingen(op het Vrouwe Klooster binnen deze Stad) verkrijgbaar zijn, door in persoon of door hunnen gemagtigden, behoorlijk ingevuld, op den daarbij bepaalden tijd, ter zclver plaatse moeten worden ingediend." Alsmede aan art. 37 der voorsclircvene wet, houdende: »de aan het regt van Patent onderhevige personenwelke, na den alloop van den tijd, tot »hct doen der aangifte bepaald, bevonden zullen worden zich niet, of door Bvalsche, onnaauwkeurige of onvolledige opgave, niet behoorlijk van hunne verpligtingen ten aanzien dier aangiften te hebben gekweten, zullen telken sreize, wanneer hun verzuim of overtreding wordt ontdekt, vervallen in eene boete van niet minder dan 25en niet meer dun 400 guldens." Dat, met betrekking tot de Schippers, Schuitenvoerders enz., in de tabel n°. 16 der Wet, van den 6deii April 1828, n°. 14, voorkomende, de eigena ren van schepen, Schippers, Schuitenvoerders en alle zoodanigen, die de ad ministratie hebben over eenige binnenschepenschuilen en andere vaartuigen gehouden zullen zijn, om zich van Jiehoorüjk Patent te voorzien. Dat, tot de door hen daartoe te doene schriftelijke aangiften, zal worden gevaceerd ter Secretarie alhiervan den 5111:11 Mei aanstaande lot en met den 15d™ dier- zelfde maand, 's voormiddags van 10 tot 12 ure, de Zondagen uitgezonderd, voor zoo verre dat beroep niet in den loop des jaars wordt aangevangen wordende dezelve tevens uitgenoodigdom de meetbrieven hunner vaartuigen mede te brengen, en alle die inlichtingen te geven, die van hun betrekkelijk de vaartuigen, zullen worden gevorderd; terwijl er na den 15d«' Mei voormeld, geene verklaringen meer kunnen of zullen worden aangenomen, en de gebrekigen, bij ontdekking, zullen ineurreren de boete, bepaald bij het 37ste artikel der Wet, van den 215tcn Mei 1819, hiervoren omschreven. Dat echter gemelde termijn, voor de alhier met gedomicilieerde Schippers, ver lengd wordt tot den 24slen derzelve maandten einde zij volgens 13 der Wet, van den 6dcn April 1823, gebruik kunnen maken, om in derzclver vaste woonplaats bij termijnen te betalen, en dat zij dus gedurende de gc- heele maand, volstaan kunnen met de vertooning, hetzij van huu vorig Pa tent, hetzij van het bewijs van gedane aangifte. Dat verder alle patentpligtigen, bij tabel N°. 7 der Wet van den 16dcs Junij 1832 bedoeld, zijnde iniandsche en vreemde kramers, welke met kramen, stallen, tafels enz., hunne waren in herbergen, huizen, kamers of op publieke markten en kermissen uitstallen, mitsgaders dc debitanten in loterijbriefjes, en alle handeldrijvende en als Kooplieden te belasten personen, welke hunne waren ter verkoop, hetzij in 'tklein, hetzij in 'tgroot, te water of te lande met zich voeren, alsmede de ondernemers van openbare vermakelijkheden, in Tabel N°. 15 genoemd, voor zoo verre alle die patentpligtigen in de alge- meene beschrijving voor 1845 zullen moeien worden begrepen, gehouden zullen zijn zich, gedurende de geheele maand Mei, ter bekoming van hun patent, aan te melden ter Secretarie dezer Sad, 'svoormidags van 10 tot 12 ure, de Vrijdag, Zaturdag en Zondag uilgezonderdzullende er na dien tijd geene aanvragen meer worden aangenomen, behalve van de zoodanigen die hun beroep of bedrijf na dien tijd aanvangen en alzoo in de bijzondere beschrijvingen worden begrepen, welke gehouden zijn, zich dadelijk bij dien aanvang van patent te voorzien. Dat almede op den 8sten Mei aanstaande, een aanvang zal worden gemaakt met de beschrijving voor de Personeele Belasting over het dienstjaar 1846/47. Zij, welke, bij het bezorgen der biljetten, of ook bij liet terughalen van dezelve, mogten zijn overgeslagen, zich in geen geval zullen mogen beroepen op zoodanig verzuimmaar integendeel gehouden zijn om de vereischte en behoorlijk ingevulde verklaringen in te dienen ten kantore des Ontvangers, alwaar de biljetten ter invulling steeds verkrijgbaar zullen zijn. Een ieder is gehouden de te doene aangiften met zijne handteekening te bekrachtigen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1846 | | pagina 2