LEYDSCHE
COURANT.
N°. 47.
De Courant wordt Maandag, Woensdag en ■««- i\ttv i gr ha j t>t» TT
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt AJrlllij
Zaturdag avond uit.
De Prijs der Courant is f 13 in het jaar}
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
BINNEJN LAJVDSCHE BER1GTEN.
LEYDEN18 April.
Aan de Redactie van het Handelsblad werd dezer dagen een stuk ge
zonden in haar Bijvoegsel tot het nomraer van den 9de" April opgenomen
hetwelk wij om het helang der zaak, met eenige verkorting, hier overnemen.
b De Heer van der Heim heeft op den dag, dat hij zijne nieuwe functiën
aanvaardde, eene gelukkige gedachte gehad, hij vestigde zijne aandacht op
de matigheid. Vandaar de circulaire, welke de gouverneurs der provinciën
oplettend maakte, op het grove misbruik van sterken drank schenken bij
publieke verkoopingen, en hen aanmaande, om de zaak der afschaffing van
sterken drank krachtig te bevorderen. Van deze ambtenaren werd die circu
laire aan de gemeentebesturen medegedeeld en voor de eerste maal bevatten
alzoo alle officiële en andere dagbladen eene opentlijke verklaring van onze
regering, dat zij de sints 2 jaren aangewende pogingen goedkeurt, om de
natie van de jeneverplaag te bevrijden.
Wij hopen dat die circulaire niet ter zijde zal worden gelegd. De reden
dat de pogingen tot wering der dronkenschap in Nederland zoo veel minder
hebben uitgerigt dan bij de naburenligt niet in gebrek aan belangstelling
van de arbeidende klasse, maar wel degelijk, in onverschilligheid, of tegen
stand van de aanzienlijken. Er zijn zoo weinigendie er een' dagelijks li
keurtje, of zelfs maar een driegulden in het jaar voor over hebben!
Wat het schenken van jenever op verkoopingen betreft, dit kan geen eerlijk
man onder zijne bescherming nemen. Het is oneerlijkongeoorloofd winst
bejag het is opligting grenzende aan diewelke het strafwetboek met ge
vangenis en boete bedreigt. Immers het éénige doel van den verkooper of
notarisof burgemeesterdie bij eene veiling sterken drank mildelijk
schenkt, is, dat de gegadigden door eene geheele of halve dronkenschap bene
veld, óf de waren voor beter zullen aanzien, dan zij zijn, óf hunne begeerte
en dus ook hun kooplust minder zullen kunnen bedwingenóf zich zeiven
rijk wanen en boven hun vermogen koopen. Zij gebruiken dus de jenever als
het gereedste middel, om aan den kooper de zaken anders te doen voorkomen,
dan zij zijn, dat is: om te bedriegen. Zoowel de Regering, als ieder parti
culier, die prijs stelt op goeden trouw, is zulk een middel om winst te beha
len onwaardigen zoude dan de publieke meening hierin den Minister geen
gelijk geven Bij deze gelegenheid moeten wij nog een misbruik aanroeren
tegen hetwelk wij almede op de hulp, ook van de jenevervrienden rekenen,
het is, dat op de spoorwegen personen worden geëmplogeerddie sterken
drank gebruiken.
De directiën moesten bedenken, dat één enkele borrel van eenen oppasser
of conducteur, aan honderden het leven kan kosten. Tot nog toe zijn op den
Rijn-spoorweg nog slechts twee menschenlevens te betreuren geweest, beide
evenwel door sterken drank. Zoo Schrijver dezes wèl geïnformeerd is, wordt
hierop echter bij den Hollandschen spoortveg zóó weinig gelet, dat voor
extra vermoeienissen zelfs aan de werklieden somtijds jenever wordt uit
gedeeld. Indien dit niet waar mogt zijn, verzoekt hij de Directie van dien
ijzeren weg, het te logenstraffen. Inderdaad hare eer is er mede gemoeid.
Wat baten toch al de uitvindingen der wetenschap, om de veiligheid te be
vorderen alle verbeteringen van werktuigenseinenelectrische telegraphen
ter wereld, als één werkman onbekwaam is, en zijne tegenwoordigheid van
geest verliest Er bestaat tegen dit groote gevaar slechts één enkel be
hoedmiddel dat isonmiddelijke wegzending van eiken geëmployeerde die
sterken drank gebruikt, en verbod om dien aan de stations te verkoopen.
Dit kan de Directie doen. Zij is er toe verpligtzij is verantwoordelijk voor
de veiligheid der reizigers. Aan geschikte personen zal het haar daarom niet
ontbreken; daarvoor staat het onnoemelijke tal van sollicitanten borg, dat
haar dagelijks bestormt, oin betrekking of arbeid."
's GRAVENtlAGE17 April.
Bij besluit van 13 April jl., heeft Z. M. tot Lid der commissie van Genees
kundig onderzoek en toevoorzigt in Zuid-Holland, residerende te 's Gravenhage,
benoemd den Heer W. Huygens Wz., Apotheker alhier, ter vervanging van
wijlen den Apotheker J. H. Kleszenaar; en bij besluit van 15 dito, tot Ridders
der Orde van den Ned. Leeuwde Heeren A. A. Buyskes, Resident van Sa-
marang, en .4. L. AVeddik, Commissaris-Inspecteur voor Borneo, Riouw en Linga,
De toestand van Z. Exc. den Minister van Marine is eenigzins beter.
AMSTERDAM, 16 April.
Z. M. zal Dingsdag hier gehoor verleenenten 10£ uur aan de militaire en
ten 11 ure aan de civiele antoriteiten tot het bekomen van een bijzonder
gehoor zal men zich schriftelijk moeten wenden aan den dienstdoenden Adjudant.
De Tweede Klasse van het Koninklijk-Nederlandsche Instituut van We
tenschappen Letterkunde en Schoone Kunstenhield heden hare Zestiende
Openbare vergadering, onder Voorzitting van den Heer Mp. H. Beijerman.
In de aanspraak met welke de Voorzitter de Vergadering opendebragt
hij eene korte hulde aan de nagedachtenis der afgestorvene Leden, zijnde de
Heeren Mr. S. Jz. Wiselius, Mr. H. Baron Collot d'Escury van Heinenoord en
Mr. C. F. van Maanen. Hierna las de Secretarisde Heer A. des Amorie van
der Hoeven, de beknopte schets van de werkzaamheden der Klasse, gedurende
de laatstverloopen twee jaren.
Onder de bijzondere voordragten der Leden werden vermeld Verhandelingen
van de Heeren Mr. D. J. van Lennep, over de oude gesteldheid en taal dezer
Landen toegelicht uit de Charters M. Siegenbeekover Graaf Jan van Nas
sau, en over Jacob Cats als Staatsman; J°. de Vries, over Hendrik Ruse, en
de verdiensten van Willem Joseph Baron van Brienen, als Maire dezer Stad;
II. W. Tydeman, over verschillende letterkundige bijzonderheden J. C. de
Jonge, vervolg op de levensschets van Hendrik Ruse; B. H. Lulofs, over het
Natuurlijke in Dichtkunst en AArelsprekendheid J. van Lennep, over het be
waren van Archieven en over hetgeen het Stedelijk Bestuur van Leeuwarden
tot de uitgave van de beschrijving dier stad zoo edelmoedig heeft gedaan
A. des Amorie van der Hoevenover onuitgegevene brieven van Locke en
Sehaftesbury aan Clericus, en van Rombout Hogerbcets en Huig de Groot;
en later over drie dusgenaamde Komische Predikers, die kort voor bet tijdvak
der Hervorming gebloeid hebbenS. de Windover Jacoba van Beijeren
J. II. Halbertsma, over Parijs; I. da Costa, over Bilderdijks ondergang der
eerste AVcreld; Mr. H. Beijerman, over stukken uit het archief van Oost-
Vlaanderenover Philips If en Antonio Perezlater over Oldenbarneveld en
de Staten ten aanzien van Leicester; voorts van de Correspondenten, Mr. J. T.
BodelNijenhuis, over Floris Balthasar en diens Famielje, als kaart-plaatsnijders;
G. J. D. Schotelover den waren maker vande navolging van Christusen
eindelijk van andere schrijversniet aan het Instituut verbonden.
Hierna deed de Secretaris verslag omtrent de ingezonden antwoorden op de
Prijsvraag, door de Klasse uitgeschreven, bij welke verlangd werd: een oor
spronkelijk Blijspel in dichtmaat, waarin Vaderlandsche zeden en karakters
van onzen tijd worden voorgesteld. De Klasse vereenigde zich met het eenparig
gevoelen der beoordeelaars, dat geen der ingekomene stukken aanspraak had
op bekrooning met den uitgeloofden eereprijs. De Secretaris berigtte, dat
deze vraag op nieuw werd uitgeschreven, en dat de Klasse besloten had, daar
aan als nieuwe prijsstof toe te voegenHet leven van Mr. Joan van Oldenbar
neveld Advocaat van Holland. De antwoorden op beide deze vragen worden
ingewacht vóór den eersten October 1847.
Hierna betrad de Heer Mr. J. van Lennep het spreekgestoelte, om de rede
voering voor te dragen van den Heer J. 11. Halbertsma, door ziekte verhinderd
de zitting bij te wonen. Het onderwerp was: over den invloed der Spoorwegen
op de toekomst van Europa, en van Nederland in 'tbijzonder.
Eindelijk werd deze zitting nog veraangenaamd met eene dichterlijke bij
drage van den Heer H. Tollens, Cz., tot dat einde aan de klasse toegezonden
en wier voordragt de Hoogleeraar des Amorie van der Hoeven, bij afwezigheid
des Dichters, had op zich genomen. Zij bestond in twee dichtstukjes, waar
van het eerste getiteld was: de Gevels van de Huizen; het andere: de Geuzen
vrouw te Gouda; welke beide voorlezingen met blijkbaar genoegen werden
aangehoordwordende de vergadering door den Voorzitter gesloten met eene
dankbetuiging aan de Heeren van Lennep en van der Hoeven voor de ter dezer
gelegenheid door hen betoonde goedwilligheid, en aan de vele tegenwoordigen
die door de bijwoning dezer plegtigheid ondubbelzinnige blijken hadden aan
den dag gelegd van hunne hooge belangstelling in de Nederlandsche Geschie
denis, Oudheden en Letteren.
Gisteren middag viel het tweejarig dochterje van A. Bcgemann, suiker
bakkersknecht, terwijl de vader op de vliering bezig was, uit het vijf verdie
pingen hooge achtervenster en kwam in het tuintje neer, doch als door een
wonder is het kind schier onverlet bevonden en heeft er zich tot hiertoe geen
nadeelig gevolg van geopenbaard.