LEYDSCHE COURANT. 1846. YRIJDAG, 10 APRIL. N°. 43. 1 BINNENLANDSCHE BERIGTEN. De Courant wordt Maandag, Woensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt Zaturdag avond uit. De Prijs der Courant is f 13 in het jaar; de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. LEYDEN9 April. Gisteren is alhier op de gewone wijze de 22stc verjaardag gevierd van H. K. II. Prinses Sophia, Erfgroothertogin van Saksen-Weimar-Eisenach Dochter van Z. M. den Koning. Het aantal Reizigers en de opbrengst van den Rhijnspoorweg, gedurende de maand Maart, is als volgt: Aantal Opbr. van Opbrengst van Stations: Reizigers. Reizigers. Goederen, enz. Amsterdam8,619, ƒ12,242.00, 2,935.99J. Abcoude1,413, - 500.30, - 3.90. de Laan van Vreeland 799, - 396.10, - 1.51. Nieuwer-Sluis524, - 241.60, - 2.86. Breukelen980, - 408.00, - 3.51. Maarssen550, - 260.80, - 0.95. Utrecht7,578, - 7,918.70, -1,768.03'. Driebergen949, - 747.00, - 20.49. Maarsbergen en Maarn 263, - 198.85, - 0.00. Veenendaal695, - 529.30, - 325.04. Ede651, - 478.70, - 5.40. Wolfhezen148, - 80.60, - 2.30. Arnhem3,159, - 6,812.25, - 3,183.43. 26,328, ƒ30,814.20, ƒ8,253.42. Totale Opbrengstƒ39.067.62. 's GRAVENHAGE8 April. Ilct heeft II. M. de Koningin behaagdeenc som van ƒ40 te bestemmen voor de Nieuwe Weldadige Inrigting, bier ter stede gevestigd, strekkende ter bevordering van den arbeid onder de mindere burgerstanden. Deze inrigting is thans, blijkens de door haar uitgegeven circulaire, ook voornemens gedu rende de Zomermaanden een aantal minbedeelde huismoeders werk te ver- schaffen. Dezer dagen is van Regeringswege de premie wegens de verschharing- visscherij over 1845 (ten beloope van ƒ250 per schuit) geweigerd aan twee reeders van Scheveningendie ieder ter bedoelde visscherij eene schuil had den uitgerust, waarvan het scheepsvolk bevonden is zich te hebben schuldig gemaakt aan overtreding der bepalingen, vervat in den eed, welke, naar aanleiding van 'sKonings beslnit van 26 November 1839, n°. 101 in ver band met het reglement op de kleine of kustvisscherij van 31 December 1822, n°. 40door iederen stuurman en stuurmansmaat van elk ter vcrschharing- visscherij uitgerust vaartuig vóór bet in zee gaan wordt afgelegd, en waarbij zij zich onder anderen daartoe verbinden, dat zij geenen handel in thee wijnenbrandewijnen jenever of gedisteleerde wateren of eenigerlei andere waren of koopmanschappen met ingezetenen van Hitland of Schetland zullen drijvennoch cenige andere goederen op vracht voor eigen rekeningof voor anderen, hetzij derwaarts of herwaarts, direct of indirect, onder welke bena ming zulks zoude mogen zijn, mede zullen nemen, noch zullen gedoogen dat zulks door de equipage van het vaartuig geschiede." In de zitting van den 6 April is door de Centrale Afdeeling uitgebragt het algemeen verslag omtrent de burgerlijke pensioenenwaarin hoofdzakelijk het volgende voorkomt Luid en algemeen waren sedert lang de klagten over de onregelmatige en kwistige wijze, waarop de Regering bij het pensioneren te werk ging. En mogen ook al die klagten somtijds overdreven zijn geweest, wie zal het ont kennen, wanneer hij de sommen nagaat, die op de staatsbegrooting voor pen sioenen zijn uitgetrokkendat die sommen buiten alle verhouding zijn met de overige kosten der huishouding van den Staaten met de krachten van een land als het onze De grond der kwaal was daarin gelegen, dat het belangrijk onderwerp tot op den huidigen dag eene wettelijke regeling miste. Dezelfde inagt die de besluiten had daargesteldrekende zich ook bevoegd om van de daarbij ge stelde grondslagen af te wijken, en behield zich ten allen overvloede uitdruk kelijk de bevoegdheid daartoe om bijzondere redenen voor, Zelfs de eenige waarborg tegen misbruik, het brengen van de verleende pensioenen op de begrooting der staats-uitgavenwas zoo goed als vernietigd door de instelling der pensioenfondsen, waardoor de Regering bij magte werd, om pensioenen te verleenen niet alleen buiten medewerking maar zelfs buiten medeweten van de wetgevende magt. Die fondsen, welke achtereenvolgens sedert 1814 zijn ingesteld, en waar van het volgende telken reize is bezwaard met den insolventen staat van het vorigedie fondsen konden dan ookuit den aard der zaakniet medewer ken om de kwaal te genezen of te verzachtenmaar wel (de ondervinding heeft het geleerd) om haar te verergeren, De deur voor misbruiken was door die fondsen nog wat wijder opengezet. En toen ook dat middel niet meer voldoende was, leidde de eene onregelmatigheid tot de andere, en werd over 's lands penningen builen de wet ten behoeve der pensioenfondsen beschikt welke uitgaven op den achterstand van 1840 en vroeger voorkomen onder den vreemden naam van voorschotten. Was het te verwonderen, dat het voorstel van wet op de burgerlijke pen sioenen, in de zitting van 18411842, algemeen met genoegen werd ont- van De inhoud mogt echter de goedkeuring dier Kamer niet verwerven. De Regering achtte een voorbereidend onderzoek nuttigzij riep daartoe de me dewerking in eener staats-commissie, die in 1844, werd benoemd; op wier voorlichting het ontwerp van wet tot stand kwamhetwelk den 5den Decem ber 1845 is ingediend. Bij dat ontwerp is het verledene van de toekomst gescheiden. De eerste aldeeling namelijk handelt over de toekomstige ambtenarende tweede over de bestaande ambtenaren; terwijl in de derde eenige bijzondere bepalingen voorkomen. Tot grondslag is het beginsel gelegddat de Staatboewei naar streng regt onverpligt, echter nit eigen welbegrepen belang in bepaalde gevallen pensioen verleent aan zijne ambtenaren, en bij wijze van uitzondering, ook somtijds aan hunne weduwen en weezen; dat dat pensioen zelfs des noods wordt verleend ten koste van den Staat; doch dat, van de andere zijde, de Staat aan zijne ambtenaren de verpligting oplegt, om door bijdragen van hun tracterncnt den last der pensioenen te helpen dragen. De groote meerderheid heeft zich reeds bij de eerste overweging met dat beginsel vereenigd. Dit ontwerp is daarna ten eerste bestreden als onvolledigomdat daarbij alleen de burgerlijke en niet de militaire pensioenen werden geregeld, waarop eene zeer groote meerderheid met den meesten ernst aandrong, daarbij zoowel het groote belang der zaak, als de beloften door de Regering, in de zitting van 18411842, gedaan herinnerende; ten andere was het ontwerp onvolledig om het noemen van wachtgelden zonder verdere omschrijving. Waarop de Regering het woord wachtgelden heeft weggelaten, en verklaard, dat de rege ling der wachtgelden bij de wet bedenkelijk was, omdat wachtgelden uit den aard der zaak tot de kategorie der tractementen zouden behooren, en alzoo derzelver regeling een grondwettig regt van den Koning zouden uitmaken. Een aantal leden meendendat wachtgelden noch behoorden tot de tracte menten noch tot de pensioenen, maar dat er meer overeenkomst bestond tus- schen wachtgelden en pensioenen, dan tusschen wachtgelden en tractementen, De voordragt der Regeringom de bijdragen der toekomstige ambtenaren te verzamelen in een afzonderlijk fonds, onder den naam van Pensioenfonds voor Burgerlijke ambtenaren, had reeds bij de eerste overweging de aandacht van alle afdeelingen in hooge male getrokken. De slotsom is geweest, dat van de 50 leden, die aan het tweede onderzoek hebben deel genomen, 26 zich hebben verklaard voor het afzonderlijk fonds, 18 voor het brengen der bijdragen op de bcgrooting der Staats-inkomstcn terwijl 6 leden verklaarden, zich ten dien aanzien bij de meerderheid te wil len voegen. Deze laatstbedoelde leden waarbij zich nog anderen hebben ge voegd zijn teruggekomen op het denkbeeld van speciale dienst der pensioe nen van complementaire begrooting dier dienst in verband met de staatsbe grooting, op de wijze zoo als dit denkbeeld bij het voorloopig verslag was op gegeven. Zij wenschten dit denkbeeld in toepassing gebragt te hebben, mede ten opzigte van de pensioenen en bijdragen der bestaande ambtenaren, ook dan, wanneer de instelling van een pensioenfonds voor de toekomstige ambte naren in de voordragt mogt behouden blijven. Na de mededeeling dezer algemeene beschouwingenwordt nog opgegeven hetgeen bij bet tweede onderzoek op dc onderscheidene artikelen is aangemerkt. Waarop dc Regering eenige wijzigingen heeft voorgeslagen. De voornaamste

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1846 | | pagina 1