LEYDSCHE COE Nö. 4] 1846 MAANDAG, 6 APRIL. BININENLANDSCHE BERIGTEN. De Courant wordt Maandag, Woensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt Zaturdag avond uit. De Prijs der Courant is f 12 in het jaar; de afzonderlijke nommers worden tegen 11) Centen afgegeven. LEYDEN, 4 April. De Heer Heijncn, Gezigtkundige wonende te 's GravenhageLeeft ook hier in het Gesticht van de Hervormde Diaconie voor oude en hulpbehoevende lieden, onder den naam van het Minnehuis bekend, zonder eenige kosten, vier en dertig brillen uitgedeelden door deze geheel onverpligle opoffering die nienschen eene wezentlijke weldaad bewezenwaarvoor den edelen gever lof en dank toekomt. Staat, aanwijzende het aantal Reizigers, benevens de Opbrengsten, ge durende de maand Maart 1846 op den Hollandscben IJzeren Spoorweg. Opbrengsten van Vertrek van Aantal Reizigers. Reizigers en Goederen. Amsterdam12,690 16,416.58 Haarlem7,573 - 5,256.87' Leyden6,695 - 5,099.96| 's Gravenhage9,583 - 13,213.45 Halfweg274 - 88.25 De Vogelenzang297 - 178.35 De Hillegommerbeek80 - 42.35 Veenenburg576 - 387.50 De Piet-Gijzenbrug 422 - 281.85 Warmond275 - 204.05 Voorschoten 364 - 172.85 Hieuw Oost-Einde136 - 126.20 Vervoer van Rijt., Paard.Slagtvee, enz. - 682.75 Totaal 38,965 42,151.02 Bedrag der vorige opgave 66,516 - 69,977.16 Totaal Generaal 105,481 112,128.18^ Wij vernemen dat de Wel Eerw. Heer J. D. Escherichoen der Pries ters, die volgens het besluit van den Gouverneur-Generaal, uit Indië verwij derd moesten worden, doch bereids over land vertrokken was, te 's Hage is aangekomenen met Z. Exc. den Minister van Koloniën eene conferentie heeft gehad. (IV. Rott. Cour.) 'sGRAVENHAGE, 3 April. Bij Zr. Ms. besluit van den 31slcn Maart 1846 is benoemd tot Plaatsver vangend Kariton-Regter te Woubrugge, de heer J. C. van Brakel, Ontvanger der Registratie aldaar. De Staats-Courant deelt mede de twee volgende, dezer dagen door Z, M. uitgevaardigde wetten. Ten eerste eene Wet van den 31sten Maart 1846 tot verhooging van het lXde Hoofdstuk A der Staatsbegrooting voor den jare 1846, waarbij, uit overweging dat de aflossing, volgens de bepalingen van de wet van den 25sten Jnnij 1844nog niet beeft plaats gevonden over een kapitaal van vijf millioen gulden schuldbekentenissen ten laste van het voormalig Amor tisatie-Syndicaat rentende vier en een half ten honderden dat derhalve tot aan de aflossing in de renten daarvan behoort te worden voorzien. Het IXde Hoofdstuk A der Staatsbegrooting over het jaar 1846 wordt ver meerderd met een 13de artikelonder de benamingAanzuivering van inte resten tot op 30 Junij 1846 van een kapitaal van 5,000,000 schuldbe kentenissen van het Amortisatie-Syndicaat a vier en een half per cent, en daarvoor uitgetrokken ƒ112,500, waardoor het hoofdstuk alzoo wordt ver hoogd tot 36,130,669.33. En ten andere eene Wet van den lsten April 1846tot het overbrengen op de Staatsbegrooting van 1846 van gelden op die van 1845 toegestaan tot 'herstel van het Mnntwezcnwaarbijuit overweging dat bij art. 2 der wet van den 22stcn Mei 1845ter bestrijding der uitgaven tot herstel van het Nederlandsche muntwezeneene som van 6,212,000 is toegestaan, waar mede het IXde Hoofdstuk B der algemeene begrooting van Staatsbehoeften over 1845 is verhoogd geworden, en dat het, ter geregelde uitvoering der wet op feet Nederlandsche muntwezennoodzakelijk isom hetgeen van de som van f 6,212,000 gedurende 1845 niet is benoodigd geweestover te brengen op de Staatsbegrooting van het loopende jaar, wordt bepaald dat de 4de afdee- lingart. 5bis van het lXde Hoofdstuk B der algemeene Staatsbegrooting over den jare 1845 wordt verminderd met eene som van ƒ5,612,000, en de 4de afdeeling van het IXde Hoofdstuk B derzelfde hegrooting over 1846 wordt met een llde artikel aangevuld, onder den titel: Verdere verbouwing van een gedeelte der muntverbetering der muntkrachtverlies op het nominaal bedrag der oude zilveren geldspeciën muntloonaanschaffing van nieuwe werktuigen; dienststempelskartelblokjes, en verdere onkosten, daaronder begrepen die, voortvlocijende uit de wet van den 18deD December 1845; en daarvoor gebragt eene gelijke som van 5,612,000, waardoor het totaal der gezegde 4de afdeeling alzoo nader wordt vastgesteld op 5,706,676.37^, en het totaal van het IXde Hoofdstuk B op 11,358,824.55. Tot dekking van welke uitgaven wettelijke bepalingen zullen gemaakt worden. De Minister van Finantien, ten gevolge van daaromtrent gedane aan vragen, herinnert bij deze aan elk dien het aangaat, dat vermits volgens de wet van den 18den December 1845 alleen moeten buiten koers gesteld worden de vóór het vaststellen der wet van den 28sten September 1816 vervaardigde zilveren muntspeciën mitsdien de inwisseling volgens de bekendmaking van den 25steu Maart 11., niet betrekkelijk is tot Drieguldens na de gezegde wet van 1816 geslagen. In de Tweede Kamer der Staten-Generaal is ingekomen eene Koninklijke Boodschap met daarbij behoorend Ontwerp van wet en Memorie van toelichting, strekkende tot liet toekennen van voordeelen aan den Franschen handel, waarbij bepaald wordt dat uit overweging dat de Fransche regering geene Rhijnvaartregten meer heft van de goederen in Nederlandsche schepen gela den, en dat er in Frankrijk geene doorvoerregten meer geheven worden, de goederen uit Nederlandsche havens, regtstreeks langs den Rhijn naar Fransche havens, in Nederlandsche of Fransche schepen verzonden wordende, en omgekeerd, de goederen die uit Fransche havens langs den Rhijn, in Ne derlandsche of Fransche schepen regtstreeks naar Nederland worden verzonden, vrijdom van scheepvaartregten op de Nederlandsche rivieren zullen genieten mitsgaders van het vaste regt, hetwelk in Nederland geheven wordt, volgens de lijst A en de uitzonderingen II en III van dezelve, gevoegd bij de over eenkomst omtrent de vrije Rhijnvaart van den 31sten Maart 1831, gewijzigd naar aanleiding van de nadere overeenkomst tusschen de Rhijnoever-Staten van 15 September 1845en zulks onder zoodanige maatregelen van voorzorg tegen misbruik, als Wij noodig mogten oordeelen, welke vrijdom in stand blijft zoolang de Fransche Regering de hierboven vermelde vrijdommen van scheepvaart- en doorvoerregten verleent. Voorts is aan de leden rondgedeeld een gewijzigd Ontwerp van Wetstrek kende tot verhooging van in- en van uitvoerregten op sommige goederendie uit Belgie middelijk of onmiddelijk worden ingevoerd of derwaarts worden uitgevoerd. Nog is in deze zitting bepaald dat de discussie over het wetsontwerp tot voortzetting van den weg van 's Hertogenbosch naar Culemborg zal plaats hebben op Maandag aanstaande, des voormiddags ten 11 ure. In dezelfde zitting zijn de beraadslagingen aangevangen over de wetsontwer pen tot opheffing van het fonds voor den landhouw enz. In welke zitting zich de Heeren Heioma, van Haersolte, Romme, de Man, Gevers, van Leeuwen, van Lycklamav. Sasse van Ysselt, Bijleveld, Faber van Riemsdijkvan Dam en Iloffman zich tegenen de Heer van Goltstein voor de wet verklaard hebben. 4 April. In de zitting van heden zijn de beraadslagingen voortgezet en hebben de Heeren Jongsma, Anemaet, van Panhuis, Telting, Scheers van Harcncarspel, Storm, Verwey Mejanvan Heemstra en van Akerlaken tegen de wet ge sproken, en de Heeren den Tex, Enschede en UytwerfT Sterling die ver dedigd. Z. Exc. de Minister van Binncnlandsche Zaken ad interimbeantwoordt daarop de op de ontwerpen gemaakte bedenkingen. Bij het sluiten dezes, is Z. Exc. nog aan het woord.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1846 | | pagina 1