LEYDSCHE COURANT De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt Zaturdag avond vit. WOENSDAG, 11 FEBRUARIJ. N°. 18. De Prijs der Courant is f 13 in het jaar; de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. BUMNENLANDSCHE BERIGTEN. I.EYDEN9 Februarij. Heden werd de gedenkdag van de stichting der Leydsche Academie, gisteren (den eigenlijken jaardag) bij de openbare godsdienstoefeningen herdachtop de gebruikelijke wijze in de groote gehoorzaal der Academie gevierd. Nadat de Secretaris van den Senaat, Prof. Thorbecke, mededeeling had gedaan van 's Konings besluitwaarbij de Hoogleeraar Seholten tot Rector Magnificus over het volgende Academiejaar werd benoemd, beklom de Hoog leeraar H. W. Tydemanaftredend Rector Magnificus, het spreekgestoelte en vong de plegtige redevoering aan met te betuigen, dat met het afschaffen der Academische jaarboeken hem toescheen het groote doel der Rectorale rede voeringen verloren te zijn gegaan, welke in de eerste en voornaamste plaats een verhaal van de lotgevallen der Academie, gedurende het laatste Academie jaar, moetende inhouden, eigenlijk voor de nakomelingschap bestemd waren, en als zoodanig aan hel lot der Jaarboeken verbonden. Niettemin zou de Spreker op veler aandrang tot dat verslag overgaan. Hierop deelde de Redenaar mededat het verlies van geen der Professoren te betreuren wasmaar drie Studenten gedurende dit jaar waren overleden. Twee Curatoren der Hooge- schoolde Heeren d'Escurv van Heinenoord en van Lijnden van Hemmen beide mannen van groote verdiensten waren aan de Academie ontvallen en hunne plaatsen waardiglijk door de Heeren van Doorn van Westcapelle en van der Heim van Duivendijke, welken de Rector met zijne tijdelijke betrek king van Minister van Binnenlandsche Zaken gelukwenschtevervangen. De Senaat had eene nieuwe aanwinst bekomen in de Hoogleeraren KaiserVerdam en Scholtenvan buitengewone tot gewone Hoogleeraren bevorderden de Hoogeschool in de Hoogleeraren de Vriese, Juynboll en Rijkeallen reeds gedurende dit jaar als zoodanig werkzaam geweest, en de Hoogleeraren Stuffken en Cobet, die weldra hunne nieuwe betrekking zouden aanvaarden, terwijl aan een ander kweekeling der Leydsche Hoogeschool, den Heer Opzoomer de betrekking van Hoogleeraar aan de Ulrechtsche Academie was opgedragen. De Heer Opzoomer was de eerste geweest, die bij de juridische faculteit te Leyden den gouden eerpenning had verworven, voor eene prijsvraag door die faculteit, na het afschaffen der prijsvragen van Staatswege, uitgeschreven en welk voorbeeld bij de andere Academiën en thans ook bij twee andere facul teiten der Leydsche Academie was nagevolgd. Hier vermeldde Zijn Ilooggl. in het voorbijgaan de prijsvragen dit jaar alzoo door de juridische, theo logische en philosophischc faculteiten uitgeschreven; welke nader zullen wor den medegedeeld. Het Kon. besluit van 1815 gaf de vrijheid om nevens de vermelding der Academische gebeurtenissen nog over eenig bijzonder onderwerp het woord te voeren. De Spreker was wel eens voornemens geweest omop het voorbeeld van J. Valckenaer, over den pligt van den Nederlandschen Staatsburger in moeijelijke politieke tijden zijne beschouwingen mede te deelen; doch was hiervan door het gebeurde met de vruchteloos beproefde grondwets-herziening terug gehouden. Een ander onderwerp, over de vorderingen der regtsgeleerde weten schappen in de laatste jarenwas hein onlangs voor de voeten weggemaaid. Een vergelijking van G. K. van Hogendorp met Philoctetes, waartoe hem een kortelings gehouden reciet aanleiding had gegeven, was hem in den tegen- woordigen tijd mede minder doelmatig voorgekomen. Toen had Zijne Hooggl. zich bepaald, om over den beroemden Staatsman Ruiger Jan Schimmelpenninck, ingevolge deszelfs onlangs uitgegevene Gedenkschriften te sprekenmaar het ongelukkig ontwerp van eene nieuwe Armenwet had hem allen lust ontno men om eene opzettelijke redevoering te vervaardigen. Nadat de Spreker alzoo over onderscheidene onderwerpen van algemeen Staats- en Maatschappelijk belang en wetgeving zijne gedachten had geuit droeg hij de waardigheid van Rector Magnificus aan zijnen opvolger over. Hét Programma der bovengemelde prijs-uitschrijving, thans van drie der vijf Faculteiten zal (wegens plaatsgebrek) in de Courant van Vrijdag aan staande worden medegedeeld. 's GRAVENHAGE9 Februarij. Bij Koninklijk besluit van den 7den dezer, is aan den heer W. A. Baron Sehimmelpenninck van der Oye van de Poll, op zijn daartoe gedaan verzoek met den 15(lcn Februarij aanstaande, een eervol ontslag verleend als Minister van Binnenlandsche Zakenen is hijmet dat tijdstipbenoemd tot Minister van Staat, alsmede tot Kanselier van de Militaire Willems-Orde en van den Nederlandschen Leeuw. Wijders is, bij het voorschreven besluit, de waarneming der betrekking van Minister van Binnenlandsche Zakenmede met ingang van den 15<,en der loopende maand ad interim opgedragen aan den Staatsraad, Gouverneur der provincie Zuid-Holland, den Heer Mr. J. A. Ridder van der Heim van Duy- vendijke, onder uitdrukkelijke bepaling, dat hij, in allen gevalle, eene maand vóór de opening der gewone vergadering van de Provinciale Staten van dit jaar, zijne function van Gouverneur zal hervatten. Ook verneemt men, dat Jhr. Gevaerts, Lid van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, gedurende den tijd dat de Gouverneur van der Ileim ad interim het Ministerie van Binnenlandsche Zaken waarneemt, belast is geworden met de lunctiën van Gouverneur van Zuid-Holland. Bij besluit van den 6den Februarij jl.heeft Z. M. tot Ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw benoemd den Heer W. Makkers. Referendaris bij het Departement van Binnenlandsche Zaken. De overgifle van de archiven, behoorende aan het Hertogdom Limburg, heeft Dingsdag jl.ingevolge de overeenkomst van 27 Junij 1845, plaats gehad in handen van de Nederlandsche Commissarissen. Men verneemt dat binnen weinige dagen, de Belgische Commissarissen zich naar Maastricht zul len begeven om aldaar de archiven te ontvangenwelke tot de provincie Limburg hehooren. Z. Exc. de Minister van Koloniën beeft bekend gemaaktdat zijne gewone audiëntie op Woensdag den 11dcn dezer geen plaats zal hebben. Heden heeft de Commissie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal tot het opstellen van een ontwerp van adres, in antwoord op de Koninklijke boodschapbetrekkelijk het overlijden van Z. K. II. Prins Frederik der Neder landen eene bijeenkomst gehouden. Morgen ochtend ten elf ure zal de Kamer eene zitting houden. Men verneemt uit eene echte bron, zegt het Jout nol de Limhourg dat in eene der laatste zittingen van de Kamer van Koophandel te Roermonde, de leden dier Kamer eenstemmig van oordeel zijn geweest zich tot den Koning te wenden, om H. D. te bedanken voor de krachtdadige maatregelen, bij besluit van 5 Januarij jl. genomen. In Mei 11. is bereids vermeld, dat die zelfde Kamer zich op dat tijdstip aan de Staten-Generaal gewend heeft, om maatregelen van represaille uit te lokken tegen de vorderingen van België. Thans verzekert mendat zij weder een adres aan de Staten-Generaal gc- rigt heeft, om dezelve te verzoeken het besluit van 5 Januarij jl. te hand haven tot de vaststelling van eene billijke overeenkomst tusschen de beide landen, en om de noodige maatregelen te nemen, ten einde de voortbreng selen van Limburg bij het te sluiten verdrag niet uit het oog worden verloren. 10 Februarij. Iu de Zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van heden zijn ontvangen twee Koninklijke boodschappenten geleide van twee wets-ont- werpenals 1°. Een ontwerp van wet tot het verstrekken eener buitengewone geldelijke bijdrage aen de Maatschappij van Weldadigheid ten gevolge van den ongun- stigen uitslag van den aardappelen-oogst. 2°. Een ontwerp van wettot tegemoetkoming in de schadengeleden ten gevolge der militaire inundatiënin de provinciën Noord-Braband, Zeeland en Limburg. Beide ontwerpen worden verzonden naar de afdeelingen. De Commissie, den 27ston October jl. benoemd, tot het doen van een voorstel, betrekkelijk de herziening van het Reglement van orde der Kamer, doet verslag, bij monde van den Heer Faber van Riemsdijk. De Commissie stelt een ontwerp tot wijziging van het reglement voor, welk ontwerp verge zeld gaat van eene toelichtende nota. Dit ontwerp van herziening, met de daartoe behoorende nota tot toelichting, zullen worden gedrukt en verzonden naar de afdeelingen. De Commissie, bekst met let opstellen van ren adres tot rouwbeklag aan den Koning, wegens het smartelijk overlijden van Z. K. II. den jongen Prins Frederik der Nederlanden, heeft hare taak volbragt en stelleen ontwerp voor. Dat ontwerp wordt dadelijk ter overweging verzonden naar de afdeelin gen. Inmiddels wordt de Zitting opgeheven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1846 | | pagina 1