en krnisen voor de Chinezen iets aanstootelijks heeft. De bedreiging van den
Fransehcn Gezant, dat het gesloten verdrag niet zou -worden geratificeerd,
schijnt in den loop dezer onderhandelingen krachtig te hebben gewerkt.
Het Fransche dagblad eindigt met eene lofrede op den Minister Guizot, op
wiens aanwijzing gearbeid is voor de verspreiding in het verre Oosten van die
Christelijke beschaving, welker geschiedenis in het Westen hij in een bekend
werk zoo welsprekend heeft geschetst.
OOST-INDIE.
BORNEO, 12 September.
De Singapore Free Pressvan 16 September, deelt een verbaal mede der
expeditie van het Engelsch eskader in de wateren van China. Na Sawarak te
hebben aangedaan, begaf zich de Admiraal Cochrane naar Borneo Proper, ging
naar de stad met drie stoomschepen benevens een korps mariniers en vraagde
van den Sultan de uitlevering van den Pangerang Usof, op grond dat hij een
Britschen onderdaan in slavernij bad gehouden. De Sultan zeide, dat hij
daartoe geene magt had, maar bereid was, alle hulp te verleencn. Usot wei
gerde zich over te geven. De stoomschepen begonnen te vuren en binnen 10
minuten was zijn lórt geheel vernielden in bezit genomenterwijl hij de
vlugt nam. Men vond twintig metalen stukken, de admiraal behield er
twee, ten voordeele van de twee mannen, die in slavernij waren gehouden,
de overige werden den sultan ten geschenke gegeven. Na het vertrek van
den Admiraal maakte Usof zich meester van eene belangrijke stelling in de
nabijheid van de stad; hij onlmoette echter den Pangerang Ead-Reddeen die
hem andermaal de vlugt deed nemen. De overwinnaars vervolgden de
vlugtelingen en maakten zich van de vrouwenkinderenslaven en schatten
meester. Usof zelf ontkwam niet dan met moeite, met vijf ol zes zijner vol
gelingen. Inmiddels had de Sultan verboden hem eene schuilplaats te ver
leencn en toen de vloot Borneo bij hare terugkomst hezochtwas de Sultan
bezig eene expeditie uitterusten om hem te vervolgen.
Van Borneo begaf de Admiraal zich naar Loboan, en van daar naar de
Mallada-Baai. Op den lodon ankerde de zeemagt op de hoogte van Sheriff
Osman's rivier, en op denzelfden nadenmiddag begaven zich 24 booten, met
550 zeelieden en mariniers, onder bevel van Kapt. Talbot naar den mond
der rivier; voeren deu volgenden morgen de rivier op, en kwamen omstreeks
9 uren bij de zeeroovers. Deze hadden drie forten waarvan twee met 11
stukken zwaar scheepsgeschut bezet en beschermd waren door zware palissaden.
Na eene vergeefsche onderhandeling werd de aanval begonnen; de verdedigings-
middelen warm zoo goed en de zeeroovers verdedigden zich zoo hardnekkig
dat het ruim 50 minuten duurde, voor dat het palissadeerwerk kon worden ji
overweldigd. Zoodra de roovers de booten zagen naderen namen zij de vlugt
en leden zwaar verlies. De forten en de stad werden vernield het geschut 1
weggevoerd en eene aanzienlijke hoeveelheid goederen verbrand. Het verlies
aan de zijde der Britten was 6 dooden en 15 gekwetstendat van de zijde 1
der roovers moet aanmerkelijk zijn geweest, en onder de dooden bevonden
zich verscheiden hoofden. Men zegt dat de Sheriff Osman ernstig gewond is.
Vervolgens heeft de vloot zich naar Balambagan en van daar naar China of
Manilla begeven.
Het genoemde blad prijst den Admiraal hoogelijken zegtdat indien slechts
van tijd tot tijd eene expeditie naar Borneo wordt gezonden, ter tuchtiging,
de zeerooverij werkelijk zal zijn gefnuikt, en dat dit schoone eilanddoor
middel der Britsche etablissementen door de stoomschependie eerlang het
zelve regelmatig zullen bezoeken, met de overige wereld in betrekking gebragt,
evenzeer bekend zal worden wegens hare uitmuntende hoedanigheden en hare
duizende nu verwaarloosde middelen van handel als het vroeger wegens hare
zeeroovers de geesel der zeevarenden was.
Het Parijsche blad le Commercedat ook bovenstaand berigt overnamschrijft:
»Eene Engelsche expeditie heeft weder tegen de inboorlingen van Borneo plaats
gehad. Wij hebben reeds de oogmerken van Engeland op dit eiland doen
kennen, in weerwil van de regten der Nederlandsche regering. Deze expeditie
schijnt er eene voorbereidende handeling toe te zijn. Onder voorwendsel van de
inboorlingen van Borneo wegens zeerooverij te tuchtigen, is eene vloot van
Hong-Kong derwaarts vertrokken, van vier oorlog- en drie stoomschepen.
Men zegt niet of er volk is achtergelaten, om het aangetaste punt te bezetten
en te versterken. Het is moeijelijk te gelooven dat bet verplaatsen ecner aan
zienlijke zeemagt tot niets anders hebbe geleid dan eene negatieve uitkomst.
Het vervolg zal ons leeren wat wij er van denken moeten."
lEREEMGBE STATE Y.
Sedert eenige jaren heeft de uitbreiding van het fabrijkwezen aan de
Vereenigde Staten groot voordeel aangebragt. Naauwelijke 5 jaren geleden
zonden die Staten hun ongewerkt katoen naar Engeland en ontvingen het
gesponnen terug. Thans hebben de Amerikaansche fabrijkanten niet alleen
de binnenlandsche markt in hunne magt, maar zij houden ook eene te
vreezen mededinging vol tegen de Engelschen op de markten van Zuid-Amerika
en Asia. Over eene der grootste fabrijkplaalsenLowell, worden de volgende
bijzonderheden medegedeeld
De tien fabrijk-compagniën te Lowell verbruiken jaarlijks 14,000 ton
steenkolen, 3,070 vaam hout, 2,549 aam traan en 19,000 aam olie;
6,320 vrouwen en 2,915 mannen zijn in de fabrijken werkzaam. Die com-
pagniën bezitten 33 molens en omstreeks 550 gebouwen. De waarde van
bet kapitaal aan de ondernemingen gewijd, bedraagt 12,000,000 dollars
30,000,000). Er worden te Lowell iedere week 459,150 ellen katoen
vervaardigd, dat is 75,868,000 el jaarlijks; 61,000 balen ongewerkt katoen
worden elk jaar bewerkt. De hoeveelheid der gedrukte calicots bedraagt
14,000,000 ellen. Eindelijk is het jaarlijksch loon boven de 1,500,000 dol
lars, en de winst wordt berekend op 121 pCt.
Men moet wel opmerkendat deze groote ontwikkeling van werkzaamheid
niet gekocht wordt, zoo als in Europa (Engeland) ten prijs van het lijden
der werklieden. Het loon is zeer hoog te Lowell en de zeden zijn er geregeld
en zuiver. De jonge meisjes van de landbouwende kantons hebben de ge
woonte er 3 of 4 jaren in door te brengen, met oogmerk om een huwelijks
uitzet door hun werk le verzamelen, dat wel eens 1000 dollars beloopen kan.
Voorleden jaar hebben zij voor algemeene rekening een bundel gedichten uit
gegeven en doen op hare kosten een dagblad drukkenalleen door vrouwen
zaamgcsteld. Hoe geheel verschillend is in Europa de toestand der fabrijk-
arbeiders
PRÏTISSEY.
KEULEN, 20 November.
De poging van eenige Katliolijhe geestelijken te Konstantz en eenige Deca
naten in het Aartsbisdom van Freiburg, heeft onder de geestelijkheid van dat
Aartsbisdom zoo groote afkeuring gevonden, dat zij zich wel zouden willen
vereenigen tot eene algemeene verklaring der gezamentlijke Decanaten tegen
het verlangen naar een kerkelijke vereeniging van het Bisdom. Zij zou
openlijk verklaren, dat zij de Synoden in het algemeen niet voor een wezen
lijke behoefte houdt, maar wel onder omstandigheden als die van Konstantz
voor hoogst verderfelijk, terwijl Synoden, zoo als die begrepen worden, op
welke ook leeken medewerken en waar dan de grootste overredingskracht het
grootste gezag heeft, tegen het wezen der Katholijke Kerk, in welke de
geest alleen van boven mag komen, niet omgekeerd, regelregt aandruisschen,
en zou aanwijzen hoe gewone Decanaten-Zittingen de geestelijkheid gelegenheid
genoeg aanbieden om zich gehoorzaam om den stoel des Opperherders te
stellen, zich tegen de vijanden der Kerk te verdedigen en hunnen apostoli-
schen ijver met alle geestdrift en zelfverloochening aan den dag te leggen.
REIJËREN'.
MUNCHEN, 26 November.
De Koning beeft bepaald, dat, in aanmerking genomen de hecrschende
duurte der levensmiddelen, de minderbezoldigde landsbeamtenofficieren en
militaire beamten eene toelaag zullen erlangen, hetgeen in 25, 20, 18,
en 15 pCt. bestaan zalnaar gelang van hunne bezoldiging voor tractemen-
len van 400 tot 1000 en 1200 11.
B A 0 E I.
MANNHEIM, 26 November.
De prachtige brug, welke onze stedelijke regering over den Neeker heeft
doen vervaardigenis op eene bijzondere wijs ingewijd gewordendaar over
dezelve 30 wagens in de stad zijn ingevoerdbeladen met eetwarenbrand
hout en turf, hetwelk terstond onder de behoeltigcn is rondgedeeld.
Onze Regering heeft nu bij herhaling tegen den Aartsbisschop van Frei
burg, die zich naar 's lands wetten niet schikken wil, ten aanzien der ge
mengde huwelijken, verklaard, dal al zijne bevelen en beschikkingen krach
teloos en nietig waren; en heeft tevens de geestelijkheid aangemaand onder
bedreiging van stellige toepassing der bestaande straffen, zich naar de wet
geving des lands te gedragen en de daarin vervatten kerkelijke voorschriften
op te volgen.
ENGELAND.
LONDEN, 29 November.
Den 16(lcn dezer is de gewone jaarlijkscbe schatting voor O'Connell aan
de kerkdeuren ingezameld, en heeft de som van 20,000 opgebragt. De
Engelsche dagbladen gaan voort om de inzameling van die belasting, bij den
tegenwoordigen nood van Ierland, als een gruwel te beschouwen, tegen welke
de Regering wel mogt waken.
FES-AIffliRIAK.
PARIJS, 30 November.
Op bet verlangen van den Engelschen Roomschen Bisschop Wiseman, die
zich hier bevindt, zullen al de Fransche Bisschoppen gebeden uitschrijven
voor de bekeering van Engeland tot de Roomsche Godsdienst. De Bisschop
van Nantes zal aan de zaak een begin maken.
Ibrahim-Pacha, zoon van den Onderkoning van Egypte is te Toulon
aangekomen en met al de aan zijnen rang verschuldigde eerebewijzen ontvangen.
Al de officiële sterfte-lijsten bewijzen, dat schier in alle landen de sterfte
vermindert. In Rusland en Noorwegen is zij sedert 30 jaar hetzelfde geble
ven en overal elders is zij altijd min of meer verminderd. Zoo bijv. was
zij in Zweden in 1734 in Denemarken in 1756 in Duitschland in 1788
en in Wurtemberg in 1749 van 1 op de 32 inwoners jaarlijks; en in deze
vier landen is zij niet meer dan 1 op 45 inwoners. In Engeland was zij
in 1690, van 1 op 33 en thans is zij er niet meer dan van 1 op 58. In
Pruissen was zij van 1 op 30 in 1747, en thans is zij van 1 op 39; zij was
van 1 op 29 in Holland in 1800, en thans is zij van 1 op 40. In Frankrijk,
eindelijk, was zij in 1776 van 1 op 25)en" thans is zij niet meer dan van
1 op 35).
BEIiCJIE.
BRUSSEL, 30 November.
Z. M. heeft een besluit genomenwaarbij de invoer van alle meelsoorten
tot 1° Junij 1846 geheel wordt vrijgesteld.